Uw zoekacties: Doopsgezinde gemeente Appingedam, 1780 - 1820

942 Doopsgezinde gemeente Appingedam, 1780 - 1820 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Historisch overzicht
942 Doopsgezinde gemeente Appingedam, 1780 - 1820
Inleiding
1.
Historisch overzicht
Organisatie: Groninger Archieven
Een aantal inwoners van de stad Appingedam was bij de wederdoperij betrokken. Bij de doperse woelingen op 't Zandt werd Antonie Kistemaker *  gearresteerd. Jacob van Herwerden noemde bij zijn verhoor in februari 1535 te Deventer de namen van acht inwoners van Appingedam *  .
In 1537 benoemde Obbe Phillips, leider van de Obbenieten, zijn broer Dirk Phillips tot "Oudste" van Appingedam * 
In de dooplijst van de "Oudste" Leenart Bouwens wordt in de periode 1551-1565 melding gemaakt van 129 dopelingen in Appingedam *  . De namen van de dopelingen zijn echter niet vermeld in deze lijst.
Volgens een statistisch overzicht *  had de gemeente in 1710 vijftig leden, in 1733 26 broeders en 33 zusters. In 1754 zeventien broeders en twaalf zusters en in 1767 veertien leden. Lijsten met namen van leden zijn niet bewaard gebleven.
De meeste broeders kochten echter het burgerrecht van de stad Appingedam en werden ingeschreven in het Burgerboek *  . In verband met het niet afleggen van de eed werd aangetekend : "mennonijt" of "more mennonitarum" en dergelijke. De zonen van Mennonieten werden ingeschreven als burgerzoon, eveneens met een aantekening.
De leiding van de gemeente berustte bij de oudste en enige vermaners. Vanaf 1749 werden bij de Sociëteit der Oude Vlamingen de "Oudste" als "Algemeen Opziener" benoemd. De Vermaners werden leraren genoemd en mochten voortaan ook doop en avondmaal bedienen. Voor de verzorging van de armen waren enige diakenen aangesteld.
Na het overlijden van de leraren Jacob Derks (in de periode 1755-1760) en Jan Sijmens Blaupot (waarschijnlijk eind 1759) *  , bleef de gemeente vacant en raakte steeds verder in verval.
In de notulen van de Sociëteit der Groninger Oude Vlamingen van 1762 *  staat te lezen: "die van Appingedam geen leeraar hadden, maar nu zeedert twee jaren door hun (de Algemene Opzieners van de Societeit) en andere buyten leeraren om de 14 dagen wierden bedient, en dat ook om de 14 dagen predicatien wierden geleezen dog door Persoonen die geen leden waren, welke ook de armen Cas administreerden".
In 1795 is vermeld in het kasboek van de diaconie *  : 2 April 1795: " De [collekte] Bussen gelicht, opbrengst ƒ 2.15". Men heeft in dat jaar nog vijf diensten gehouden. Daarna zijn er geen diensten meer gehouden. De vermaning, zijnde het gebouw waar in 1579/80 de Ommelander Munt werd geslagen, werd in 1808 verkocht *  .
Broeder Jan Geerts Cool beheerde de goederen en fondsen. Hij overleed op 3 maart 1822 te Appingedam *  . Er waren eerder besprekingen geweest met de doopsgezinde gemeente te Leermens-Loppersum, maar de kwestie van overdracht werd niet geregeld. De doopsgezinde gemeente Leermens-Loppersum vreesde namelijk dat de goederen en fondsen van de vervallen gemeente Appingedam in handen zouden komen van de hervormde gemeente van de stad Appingdam, daar meerdere leden van de familie Cool waren overgegaan naar de hervormde gemeente. De gemeente Leermens-Loppersum diende daarop een rekest in bij de Koning. In 1825 verwees de koning de zaak ter afdoening naar de gewone rechter *  . Pas in 1833 kwam er een schikking tot stand tussen Anniegien Jans Kool, dochter van Jan Geerts Cool, de hervormde gemeente Appingedam en de doopsgezinde gemeente Leermens-Loppersum *  . Het gemeentefonds werd gedeeld tussen de hervormde gemeente Appingedam en de doopsgezinde gemeente Leermens-Loppersum. De armenkas en de armenzorg kwamen in handen van de doopsgezinde gemeente Leermens-Loppersum.
De doopsgezinde gemeente te Appingedam was lid van de Sociëteit der Groninger Oude Vlamingen.
2. Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
3. Openbaarheid
4. Lijst van "Oudsten", vermaners

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de doopsgezinde gemeente Appingedam
Bewerker:
S. Koorn
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2006
Omvang:
0,15 m standaardarchiefberging