De archieven waren chronologisch geordend en bestonden uit series ingekomen en uitgaande stukken waarbij door de (onder)inspecteur Terschelling/Harlingen en de directeur Harlingen onderscheid werd gemaakt in ambtenarencorrespondentie (ac) en ministeriële correspondentie (me). De ac betrof hoofdzakelijk correspondentie tussen de inspecteur/directeur en het personeel op de standplaatsen over personeelsaangelegenheden en over de uitvoering van de werkzaamheden. De me betrof hoofdzakelijk richtlijnen en aanschrijvingen vanwege het Departement van Marine die voor de districten golden.
De archieven zoals deze bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (DGSM) te Delfzijl werden aangetroffen wekten de indruk redelijk tot goed geordend en compleet te zijn.
De archieven van de verschillende functionarissen werkzaam bij het Loodswezen in het 1ste en 2de district waren in het verleden in de vuurtoren van Delfzijl opgeslagen. Na een verhuizing van het archief uit de oude vuurtoren te Delfzijl naar het Eemsmondgebouw werden de verschillende archieven tot één chronologisch geheel herordend hetgeen tot gevolg had dat een vertekend beeld ontstond van de volledigheid van het archief.