Uw zoekacties: Gerechten in Selwerd en Sappemeer, 1592 - 1811

730 Gerechten in Selwerd en Sappemeer, 1592 - 1811 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de archieven
730 Gerechten in Selwerd en Sappemeer, 1592 - 1811
Inleiding
1.
Geschiedenis van de archieven
Organisatie: Groninger Archieven
Over de manier waarop de archieven van de gerechten zijn gevormd en over hun 'levensloop' is maar weinig bekend. In zijn algemeenheid kan men het volgende stellen: registers zijn beter bewaard gebleven dan losse stukken; in gebieden waar de stad Groningen bij rechtspraak en bestuur een rol speelde, is de overlevingskans van archiefstukken groter dan waar zij geen rol speelde; des te later de archieven zijn gevormd, des te groter is de kans dat ze bewaard zijn gebleven.
Het registreren door de rechters van hun werkzaamheden is een administratieve taak. Hoe de rechtsprekende organen in Stad en Lande precies vorm gaven aan deze taak is vaak moeilijk te achterhalen. In het boek De rechterlijke organisatie in Stad en Lande en het Groninger recht vóór 1811 in hoofdlijnen van dr. Paul Brood wordt in het hoofdstuk Protocollatie van akten over sommige aspecten hiervan het een en ander meegedeeld.
Wat betreft de notulen van rechtdagen zijn er aanwijzingen dat eind zeventiende en begin achttiende eeuw de rechter (of zijn secretaris) het ter zitting verhandelde noteerde op een los blad. Soms werd de tekst van dit losse blad in een net-register afgeschreven. In sommige rechtstoelen werden deze losse bladen na verloop van tijd ook wel ingebonden tot een register. De kans dat zo notulen verloren zijn gegaan is zeer reëel.
Ook het feit dat een rechter gedurende een bepaalde tijd als het ware bezitter kon zijn van de rechtstoel, zal niet bevorderlijk zijn geweest voor de 'overlevingskans' van notulen van rechtdagen. Of en in hoeverre een rechter zijn papieren aan een opvolger overdeed, is onduidelijk. Het zal ongetwijfeld zijn voorgekomen dat een rechter het tijdens de uitoefening van zijn functie gevormde archief als zijn persoonlijk bezit beschouwde, waarmee naar believen kon worden omgesprongen.
Bij zijn dood hing het lot van zo'n archief dan af van de goedwillendheid van zijn erfgenamen. Een voorbeeld hiervan zijn de inventarisnummers 399, 480 en 773 van de archieven van gerechten in Fivelingo. Deze waren in 1761 aangetroffen in de boedel van de overleden dr. Sicco Schiphorst, die ze had geërfd van Renatus Schiphorst. De laatste was gedurende het eind van de zeventiende en begin van de achttiende eeuw rechter van een groot aantal rechtstoelen. Gelukkig was de weduwe van Sicco Schiphorst zo verstandig om de drie delen aan de Hoge Justitiekamer te overhandigen, waardoor ze bewaard zijn gebleven en nu deel uitmaken van dit archief.
In het Reglement Reformatoir van 1749 was trouwens in artikel 30 duidelijk bepaald dat een rechter de archiefstukken na het beëindigen van zijn functie aan zijn opvolger moest overgedragen. Verder waren er nog diverse bepalingen opgenomen, die uitdrukkelijk voorschreven hoe de rechters hun administratieve taken moesten uitvoeren. Als gevolg hiervan bevatten de archieven van de Ommelander rechtstoelen vanaf het midden van de achttiende eeuw aanzienlijk meer stukken dan in de periode daarvoor.
Bij de in 1803 ingevoerde nieuwe rechterlijke organisatie moesten de archieven van de oude rechtstoelen worden overgebracht naar de hoofdplaatsen van de verschillende jurisdicties. In Hunsingo zijn toen inventarissen opgemaakt van de overgebrachte archiefstukken. Hierdoor kunnen we vaststellen of sinds 1803 archiefstukken zijn verdwenen of juist toegevoegd. Het blijkt dan dat vooral criminele processtukken zijn verdwenen en registers met akten ('verzegelingen') zijn toegevoegd.
In 1811 werden de archieven van de jurisdicties overgebracht naar de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg: voor Hunsingo en Fivelingo was dat Appingedam, voor het Westerkwartier en voor Selwerd en Sappemeer was dat Groningen, en voor het Oldambt en Westerwolde was dat Winschoten. Na de wet op de rechterlijke organisatie van 1838 werden de archieven van de voormalige jurisdicties overgebracht van de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg naar die van de arrondissementsrechtbanken.
Maar omdat die ook in Appingedam, Groningen en Winschoten zetelden, veranderde de fysieke verblijfplaats van de archieven niet. De rechterlijke reorganisatie van 1877 deed dat wel. Het arrondissement Appingedam werd opgeheven en de daar bewaarde archieven werden overgebracht naar de griffie van de arrondissementsrechtbank van Groningen.
Intussen had de toenmalige archivaris van het provinciaal archief, J.A. Feith, in 1865 al de nodige stappen ondernomen om de archieven van de gerechten van vóór 1811 te verwerven. Maar hij stuitte hierbij op weerstand van de minister van Justitie, die van mening was dat een dergelijke overdracht bij Koninklijk Besluit moest worden geregeld. Aangezien echter de bewaarcondities in de rechtbanken nog al te wensen overlieten, dreigden sommige stukken voorgoed verloren te gaan.
In overleg tussen de rijks- en provinciaal archivaris, de minister en het provinciaal gerechtshof werd in 1874 besloten om de meest met verval bedreigde stukken over te brengen naar het provinciaal archief. In 1879 tenslotte werd bij Koninklijk Besluit bepaald dat alle rechterlijke archieven van voor de Franse wetgeving moesten worden overgebracht naar archiefbewaarplaatsen. In achtereenvolgens 1881, 1883 en 1884 werden de oude rechterlijke archieven in de provincie Groningen dan ook overgebracht naar de zo juist gereed gekomen provinciale archiefbewaarplaats.
Feith was er echter allerminst gerust op dat alle archieven waren overgedragen. In 1888 en 1889 ondernam hij een reis door de provincie, waarbij hij her en der nog een aantal archiefstukken aantrof. Ook deze werden overgebracht naar de provinciale archiefbewaarplaats. In 1892 werd de inventaris van de rechterlijke archieven van de hand van J.A. Feith voltooid.
In het voorwoord van zijn inventaris sprak Feith de verwachting uit dat in de loop der tijd het archief met schenkingen verrijkt zou worden. Dit is geen ijdele hoop gebleken. Maar zelfs nu, meer dan een eeuw later, is het niet ondenkbaar dat aan de voorliggende inventaris nog archiefstukken zullen worden toegevoegd.
Wat betreft de verblijfplaats van de rechterlijke archieven sinds eind negentiende eeuw kunnen we kort zijn. Sinds hun overbrenging naar het provinciaal (later rijks-) archief bleven ze daar in depot. Het deel van het archief dat op de stad Groningen betrekking had verhuisde in 1975, na de verbouwing van de voormalige puddingfabriek van Polak tot archiefgebouw, naar het gemeentearchief. De gezamenlijke vestiging van rijks- en gemeentearchief in 1997 in het Cascadecomplex betekenen een verhuizing van de rechterlijke archieven, die dan opnieuw onder een dak berusten.
2. Verantwoording van de inventarisatie
3. Citeerinstructie
Bijlagen
1. Index op persoons- en geografische namen

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van plaatselijke gerechten in Selwerd en Sappemeer
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1994
Omvang:
26,2 m standaardarchiefberging