73 Gezondheidscommissie te Zuidhorn, 1903 - 1933 ( Groninger Archieven )
73
Gezondheidscommissie te Zuidhorn, 1903 - 1933
Inleiding
1. Korte geschiedenis van de gezondheidscommissie
73 Gezondheidscommissie te Zuidhorn, 1903 - 1933
Inleiding
1.
Korte geschiedenis van de gezondheidscommissie
De Gezondheidswet van 21 juni 1901 (Stb. no. 157) voorzag in een nadere regeling van het staatstoezicht op de volksgezondheid, ter vervanging van een wet uit 1865 (Stb. no. 58). Dit toezicht werd opgedragen aan een Centale Gezondheidsraad, een Hoofdinspecteur van de volksgezondheid, Inspecteurs van de volksgezondheid en aan Gezondheidscommissies. Deze commissies werden ingesteld in elke gemeente met meer dan 18.000 inwoners. Kleinere gemeenten vormden een combinatie met in totaal maximaal 40.000 inwoners.
De commissieleden (tenminste vijf) werden benoemd, geschorst en ontslagen door de Commissaris der Koningin, op voordracht van de Centrale Gezondheidsraad. De taak van de commissies bestond uit het desgevraagd rapporteren en adviseren aan de (Hoofd-)inspecteurs, aan Gedeputeerde Staten, aan de Commissaris der Koningin, aan gemeenteraden en aan colleges van B en W, in alle zaken, de volksgezondheid betreffende. De uitgaven van de commissies werden bekostigd door de gemeente(n) waarvoor ze waren ingesteld, in het geval van een combinatie van gemeenten naar evenredigheid van het aantal inwoners per gemeente.
Bij K.B. van 25 juni 1902 (bijvoegsel Stb. 1902, blz. 431) werden de commissies in- en hun amtsgebied vastgesteld, wat voor de provincie Groningen betekende dat er commissies kwamen in Winsum, Warffum, Appingedam, Winschoten, Wedde, Veendam, Hoogezand en Zuidhorn. De gezondheidscommissie te Zuidhorn kwam voor het eerst bijeen op 12 januari 1903 en begon kort daarop met haar eigenlijke werkzaamheden. Deze werkzaamheden bestonden bijvoorbeeld uit het onderzoeken van klachten met betrekking tot vervuild oppervlaktewater, stankoverlast, gebrekkige huisvesting en dergelijke, daarnaast uit het signaleren van het voorkomen van besmettelijke ziekten en het laten controleren van de kwaliteit van het drinkwater.
In de praktijk hield de commissie zich voornamelijk bezig met het het uitbrengen van adviezen aan gemeentebesturen met betrekking tot de volkshuisvesting. In de Woningwet (22 juni 1901, Stb. no. 158) werd namelijk bepaald dat verhuurders van woningen met drie woonvertrekken of minder aangifte moesten doen bij het gemeentebestuur, dat deze aangiften (op speciale formulieren) maandelijks naar de gezondheidscommissie zond. De commissie bepaalde dan of nader onderzoek naar de kwaliteit van de woning nodig was en adviseerde in voorkomende gevallen om bepaalde verbeteringen aan te laten brengen of, in het uiterste geval, tot onbewoonbaarverklaring van de woning over te gaan.
Als gevolg van de bezuinigingen die het overheidsbeleid in het begin van de dertiger jaren troffen, werden de gezondheidscommissies bij een wijziging van de Gezondheitswet per 18 januari 1934 opgeheven (Wet van 14 december 1933, Stb. no. 687).
laatste wijziging 14-04-2018
40 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 14-04-2018
40 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de gezondheidscommissie te Zuidhorn
Bewerker:
A. Beuse
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1990
Omvang:
1,24 m standaardarchiefberging
Licentie:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 14-04-2018
40 beschreven archiefstukken