Uw zoekacties: Familie van Ewsum, 1350 - 1646

696 Familie van Ewsum, 1350 - 1646 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De familie Van Ewsum
696 Familie van Ewsum, 1350 - 1646
Inleiding
1.
De familie Van Ewsum
Organisatie: Groninger Archieven
Het archief van de familie Van Ewsum is het meest omvangrijke bewaard gebleven familie-archief in de provincie Groningen uit de periode van vóór de Reductie. Over de herkomst van de familie is echter weinig bekend *  . Het oudst bekende en zekere historische gegeven over een lid van de familie dateert uit 1371. In dat jaar worden door de abten van een aantal Groninger kloosters regels op schrift gesteld over de wisselkoers van in omloop zijnde munten in de Groninger landschappen en over rechten en plichten met betrekking tot huurovereenkomsten *  .
Waarschijnlijk om een zo breed mogelijke steun te krijgen, werd het verdrag door vertegenwoordigers van de verschillende landschappen en door een aantal aanzienlijke personen bekrachtigd. Een van deze aanzienlijke personen was Evo Ewesma. Gezien het feit dat zijn naam in het rijtje staat van Rembertus de Middestum, Albertus Mentata en Eppo Asagama -alle uit Middelstum- kunnen we met een grote mate van zekerheid aannemen dat Evo toen eveneens in Middelstum woonde. Aangezien de bovenstaande vermelding het oudste gegeven over een Van Ewsum is, zouden we de stamreeks van de familie eigenlijk bij Evo moeten laten beginnen. Maar er bestaat, hoewel corrupt, nog een oudere verwijzing naar de Van Ewsums. In een uit 1556 daterend stuk wordt een oorkonde uit 1474 weergegeven, welke laatste op zijn beurt weer een kopie is van een oorkonde uit 1353 *  .
Met deze oorkonden wilden de Van Ewsums bewijzen, dat zij het recht bezaten om de commandeur van de Johannieter commanderij te Westerwijtwerd aan te stellen. Hoewel de tekst van de oorkonde als een vervalsing is ontmaskerd, is zij voor ons toch bruikbaar. Want hoewel een falsificatie, mogen we er mijns inziens vanuit gaan dat juist in een vervalsing een aantal historische feiten correct wordt opgenomen. Immers een dergelijk stuk zou door het ontbreken van historisch juiste feiten wel erg gemakkelijk naar de vuilnisbelt van de geschiedenis kunnen worden verwezen. Deze constatering geldt vooral ten aanzien van de in de oorkonde opgenomen gegevens over namen van voorouders en de vroegere woonplaats. Feiten waarvan de opstellers van de valse oorkonde zouden kunnen weten dat die mogelijk door tijdgenoten op eenvoudige wijze te verifiëren waren. Bovendien was het voor het doel van de oorkonde helemaal niet nodig om over de namen van de voorouders te liegen. Ten derde -waarover later meer- kunnen de gegevens over de herkomst van de familie door ons vergeleken worden met andere teksten en met de uitkomsten van naamkundige en archeologische onderzoekingen.
In de bedoelde falsificatie erkennen de commandeur en de bewoners van de Johannieter commanderij te Westerwijtwerd in 1353 de hoofdelingen Elteken in den Oert en Meynolt in den Oert als stichters van de commanderij. Een zekere Tyalde, waarschijnlijk de echtgenote van Elteken of Meynolt, had de grond voor de bouw van de commanderij geschonken. Verder is er sprake van dat de woonplaats van de twee (broers?), een keizerlijke borg, door de inwoners van de stad Groningen ontmanteld en verwoest zou zijn. Een gebeurtenis die plaats kan hebben gevonden aan het begin van de veertiende eeuw, in het kader van de strijd tussen de prefect Egbertus en de "Westerpartie". *  .
Maar dit zou ook in de 50er jaren van de 14e eeuw kunnen zijn gebeurd, toen de "Stadjers" eveneens het veel dichterbij de stad gelegen kasteel Selwerd met de grond gelijk maakten. De betiteling van "keyserlike borch" voor het huis van de Van Ewsums is waarschijnlijk wel wat weids, maar de familie zal ongetwijfeld op een steenhuis hebben gewoond. Na de verwoesting van dit steenhuis besloot een zekere jonker Ewe, nakomeling van Elteken en Meynolt, een nieuw steenhuis bij Middelstum te bouwen. Het lijkt mij dat met deze Ewe ofwel dezelfde persoon bedoeld wordt die in 1371 mede-ondertekenaar is van het verdrag over de wisselkoers van munten, ofwel dat het diens vader is.
De Johannieter orde dankt haar ontstaan aan de strijd tegen de Moslims in Palestina. Zij is ontstaan als hospitaalorde, die de pelgrims onderdak bood. De orde is omstreeks 1050 gesticht en werd in 1130 door de paus erkend. Eind 13e eeuw stichtte de orde een aantal huizen in Noordwest-Europa *  . De stichtingsdata van de Friese kloosters van de orde zijn niet bekend, maar die zullen waarschijnlijk niet vóór het derde kwart van de 13e eeuw hebben plaats gevonden. De commanderij te Warffum wordt als eerste Friese vestiging voor het eerst vermeld in 1284 *  .
De stichting zal niet ver voor deze datum hebben plaats gevonden. De commanderij te Westerwijtwerd wordt voor het eerst in 1304 genoemd *  . Hoe lang hij toen al bestond is niet bekend, maar ik veronderstel dat de stichtingsdatum niet ver vóór die tijd heeft plaats gevonden. Deze feiten zijn in zoverre belangrijk, daar de stichting van de commanderij door de Van Ewsums misschien niet juist is, maar dat dat niet hoeft te betekenen dat de data over het gelijktijdig optreden van familie en stichting niet kloppen. Bovendien was de inhoud van het archief in 1474 niet hetzelfde als het archief van nu. Het is heel waarschijnlijk dat de Van Ewsums destijds goed in staat waren om met behulp van archivalia de namen van hun voorouders op te zoeken en in de juiste tijd te plaatsen.
Wat betreft de herkomst van de familie is het welhaast zeker dat die in de Oort -later de naam van een boerderij ongeveer twee kilometer achter de borg Ewsum- lag en dat de familie daar als het ware haar "stamslot" had. De resultaten van archeologische opgravingen wijzen uit dat op die plaats een boerderij heeft gestaan, die op de fundamenten van een ouder steenhuis is gebouwd *  . Dit oudere steenhuis was gebouwd op een oude oeverwal, vlakbij de plaats waar de Kantstertocht en het Hogepandstermaar samenkomen en als Startenhuizermaar verder stromen.
Oorspronkelijk was de Kantstertocht een restant van een brede stroomgeul van de Fivel en stond in verbinding met open zee. Wat betreft de naam de Oort kan nog opgemerkt worden, dat de betekenis hier waarschijnlijk is die van een plaats aan de rand (gezien vanuit de zuid naar noord verlopende terpen), of die van een spitse hoek. Vooral de laatste mogelijkheid is door de ligging in de hoek tussen twee waterlopen de meest waarschijnlijke.
Verder wordt in een stuk in het archief over de door de Van Ewsums gestichte fundaties, dat dateert uit het begin van de 17e eeuw, melding gemaakt van de stichting van een later tot kerk verheven kapel in het kerspel Toornwerd door de Van Ewsums vanuit hun voorvaderlijke borg (castrum) *  . Er wordt aan toegevoegd dat de voorvaderen daar nog steeds hun grafkelders hadden. Dit zijn zaken die naar alle waarschijnlijkheid toen nog niet uit het geheugen van de mensen waren verdwenen. Bovendien is het aannemelijk dat bedoelde familiegraven ten tijde van het opstellen van het stuk nog aanwezig waren.
Mag dan een deel van de genealogie van de familie Van Ewsum duister zijn, dat geldt minder voor de omstandigheden waaronder een dergelijke familie zich een voorname positie verwierf. Sommigen willen de oorsprong van de hoofdeling zoeken in de Karolingische tijd: hij zou een regelrechte voortzetting zijn van de toen bestaande adel. Anderen zien juist weer een breuk met die adel en veronderstellen dat het verschijnsel hoofdeling geheel nieuw is. In een studie over het ontstaan van de hoofdeling, combineert H. Feenstra een aantal theorieën over de oorsprong van de hoofdeling. Economische macht gestoeld op grondbezit en geld is volgens hem de belangrijkste voorwaarde voor de opkomst van de hoofdelingen. In zijn theorie is er ruimte voor zowel de opkomst van "nieuwe" families, als voor het voortbestaan van "oude" families.
De Van Ewsums behoren waarschijnlijk tot de "nieuwe" families. In oorsprong waren het gewoon boeren, die door een goede bedrijfsvoering land en geld accumuleerden en zo de sprong naar de elite konden volbrengen. Maar het is eerst in de 14e en vooral in de 15e eeuw dat de familie Van Ewsum uitgroeide tot de meest aanzienlijke familie in de Ommelanden. Jammer genoeg kan het familie-archief nauwelijks een bijdrage leveren aan de studie naar de oorsprong van het hoofdelingenwezen. Daarvoor zijn er te weinig stukken uit de oudste periode over. Het archief is daarentegen wel van belang bij de bestudering van de wijze waarop een aanzienlijke familie haar economische en politieke macht in de loop der tijd wist uit te bouwen.
Vatten we het voorgaande samen in een genealogisch kader. Rond 1300 woonden er op een steenhuis de Oord in het kerspel Toornwerd de (broers?) Elteken en Meynolt, waarvan één gehuwd was met een zekere Tyalde. Het is waarschijnlijk een kleinzoon van één van deze twee, Evo of Ewo Ewesma geheten en gehuwd met Auka Ewesma, die in 1371 te Middelstum op de borg Ewsum woont. Deze Evo of Ewo was gezien de door hem gevoerde achternaam Ewesma, naar alle waarschijnlijkheid een zoon van iemand die ook Ewe heette en die de stichter van de borg te Middelstum was. Evo Ewesma moet zijn overleden tussen 15 juni 1390, toen hij een stuk land in Eppenhuizen verwierf, en 24 juni 1397, toen zijn vrouw Auka of Aweke zelfstandig optrad. Auka wordt 24 mei 1404 voor het laatst vermeld. Waarschijnlijk is zij kort daarna overleden.
Evo en Auka hadden waarschijnlijk een kind, Ewo geheten, die met Eduarda of Evert Onsta gehuwd was. De naam van Ewo jr. horen we voor het eerst in 1402. De rechters van het Oosterambt geven in dat jaar een vonnis af in een geschil tussen hem en een zekere Gayco Reyndisma over het eigendomsrecht van land. Hij wordt dan hoofdeling te Middelstum genoemd. Voor het laatst wordt zijn naam vermeld in een oorkonde van 30 april 1406. Zijn vrouw, dochter van de in 1398 overleden Onno Onsta en Yde, wordt genoemd in oorkondes van 1 mei 1421 en 15 juli 1443. Het feit dat de vrouw van Ewo nog in 1443 genoemd wordt, wijst er op dat hij op relatief jonge leeftijd moet zijn gestorven of met een veel jongere vrouw was getrouwd.
Ewo Ewesma jr. en zijn vrouw Evert Onsta hadden een natuurlijk kind, een dochter Menneke van Ewsum geheten. Zij trouwde Hiddo Tamminga, telg uit één van de aanzienlijke Ommelander geslachten, die vervolgens de familienaam Ewsum aannam. Verder had Ewo jr. nog een bastaardzoon, Julianus geheten, die later onder meer als proost van Usquert bekendheid zou krijgen. Hiddo Tamminga/Ewesma zou volgens Ubbo Emmius in 1428 zijn gedood in de strijd tegen Fokko Ukena. Dit blijkt onjuist te zijn, omdat zijn naam nog in 1431 wordt vermeld. Na de dood van Hiddo hertrouwde Menneke met Take Heemstra. Zij wordt voor het laatst in 1472 genoemd.
Menneke en Hiddo hadden drie zoons, Ewe, Onno en Hidde, en twee dochters, Bywe en Maria. Ewe huwde als zoen voor het doden van Hiddo Ewesma/Tamminga met een Bauwe Ukena, dochter van Fokko Ukena. Onno trouwde met de Oostfriese Gele Manningha, dochter van Lutet Manningha en Adda Cirksena. Hiermee werd hij verwant met het Oostfriese gravenhuis van de Cirksena's. Volgens aantekening in een genealogie zou hij eerder gehuwd zijn geweest met een zuster van ene Sjoert thoe Hancken *  . Bywe huwde met Abbe Heemster in den Ham en na het overlijden van haar eerste man met Azego Aylkumma te Rasquert. Van Maria en Hiddo is het bestaan alleen bekend uit latere afschriften van een oorkonde uit 1446. Doordat Ewo en Onno een ruil aangingen van hun goederen kunnen we Onno van Ewsum beschouwen als de werkelijke stamvader van de familie Van Ewsum.
De rest van de genealogie van de Van Ewsum is betrekkelijk onproblematisch en is na te lezen in het genealogisch overzicht. Hierbij moet wel bedacht worden dat genoemde kwalificatie niet geldt voor de geboortejaren van de verschillende kinderen. Want ondanks de aanwezigheid van een ruime hoeveelheid archivalia, is vaak niet meer vast te stellen wanneer een kind geboren is. De volgorde van de kinderen in het genealogisch overzicht is dan ook min of meer willekeurig. Min of meer, omdat ik mij bij de volgorde heb laten leiden door wie van de zoons het eerst een universiteit bezocht; wie van de dochters eerder dan een andere trouwde of een invloedrijke functie in een klooster had en dergelijke.
De inhoud van het archief is van belang voor de bestudering van een groot aantal onderwerpen op het gebied van de Groninger geschiedenis, waarvan ik er een paar wil noemen *  . In de Groninger Ommelanden bijvoorbeeld was de uitoefening van de rechtspraak verbonden aan grondbezit. Alleen aan bepaalde heerden in een kerspel was een dergelijk privilege verbonden.
In de loop van de 14e eeuw werden de namen van deze heerden vastgelegd in zogenaamde "klauwbrieven" *  . Deze waren tevens overzichten, die aangaven het jaar en de persoon aan wie het recht tot de uitoefening van de rechtspraak toeviel. Het archief van de familie telt een groot aantal van dergelijke lijsten. Hiermee is de steeds verder gaande ontwikkeling in de concentratie van de uitoefening van de rechtspraak bij een steeds kleiner aantal personen goed te volgen.
Een ontwikkeling die nog begunstigd werd doordat het privilege om recht te spreken werd losgekoppeld van het grondbezit waartoe het oorspronkelijk behoorde en apart verkocht werd. De Van Ewsums wisten veel van dergelijke "heerlijke" rechten te verwerven en waren zodoende in staat en bevoegd om recht te spreken in een steeds groter gebied. Dit droeg natuurlijk in niet onbelangrijke mate bij aan hun sociaal prestige. Dit gestegen prestige uitte zich weer in de stichting van talrijke prebenden in kerken in de Groninger Ommelanden *  , waarmee de Van Ewsums zich naast wereldlijke ook eeuwige roem wilden verwerven.
Niet onbelangrijk zijn de vele kasboekjes in het archief. Met behulp hiervan kunnen we als het ware een kijkje nemen in de boodschappentas van een 15de en 16de-eeuwse huisvrouw. Maar natuurlijk dan wel een huisvrouw uit de hogere standen. Een belangrijk bestanddeel van het archief wordt gevormd door de brieven. Doordat de briefwisseling van sommige personen vrijwel in haar geheel bewaard is gebleven, biedt deze correspondentie ongekende mogelijkheden om kennis te nemen van de "mentaliteit" van 16e-eeuwse Groningers.
2. Geschiedenis van het archief
3. Verantwoording van de inventarisatie
4. Genealogisch overzicht
Bijlagen
1. Bijlage 1: Overzicht van akten van schuldbekentenissen (inv. Nr. 491)
2. Bijlage 2: Overzicht van akten van schuldbekentenissen (inv. Nr. 492)
3. Bijlage 3: Overzicht van akten van schuldbekentenissen (inv. Nr. 493)
4. Bijlage 4: Overzicht van akten van schuldbekentenissen (inv. Nr. 561)
5. Bijlage 5: Overzicht van akten van jaarrenten (inv.nr. 579)
6. Bijlage 6: Overzicht van akten van schuldbekentenissen (inv.nr. 602)
7. Bijlage 7: Alfabetische index op de afzenders en ontvangers van brieven

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de familie van Ewsum
Bewerker:
E. Schut
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1993
Omvang:
243 charters 2,85 m standaardarchiefberging
Archiefvormer(s):