Uw zoekacties: Menkemaborg en Dijksterhuis (2), 1526 - 1900

625 Menkemaborg en Dijksterhuis (2), 1526 - 1900 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Algemeen
2. De staatboeken
3. Titel en indeling van de inventaris
625 Menkemaborg en Dijksterhuis (2), 1526 - 1900
Inleiding
3.
Titel en indeling van de inventaris
Organisatie: Groninger Archieven
De aanwinsten M. Sichterman en W. Alberda van Ekenstein komen het best tot hun recht wanneer ze worden gevoegd bij de Alberda-stukken die beschreven zijn in de door P. Bos vervaardigde " inventaris van de huisarchieven Menkema en Dijksterhuis ". Deze simpele en meest practische oplossing - die van een supplement dus - zou zonder meer kunnen worden toegepast ware het niet dat de titel van de te supplementeren inventaris een belemmering vormt. Hoewel de stukken afkomstig waren van Alberda's en aanverwanten liet Bos bij de aanduiding van het door hem geinventariseerde geheel niet de familienaam " Alberda " maar de plaatsen waar de archivalia werden aangetroffen - t.w. de borgen Menkema en Dijksterhuis - prevaleren. In de archiefterminologie wordt het begrip " huisarchief " gedefinieerd als " een overgeleverde combinatie van persoonlijke of familiearchieven, afkomstig van personen of families die hetzelfde huis(kasteel of landgoed) hebben bewoond ". Daarop volgt als toelichting: " bij een huisarchief wordt het verband tussen de bestanddelen bepaald door de omstandigheid dat de bestanddelen in een bepaald huis zijn achtergebleven " *  . De aanwinsten Sichterman en Alberda van Ekenstein betreffen voor verreweg het grootste deel stukken die afkomstig zijn van Alberda's en aanverwanten. Deze archivalia bleven echter niet achter op één van de twee borgen. Dat sommige daar ooit wel berust hebben staat overigens vast.
Het leek mij onjuist om de hereniging van de Alberda stukken te laten stranden op een complicatie die m.i. niet meer dan een schijnprobleem is. Bij de omschrijving van het begrip " huisarchief " wordt een criterium geïntroduceerd dat er bij andere typen van archieven niet toe doet, n.l. de plaats waar de stukken uiteindelijk terecht komen. Hierdoor ontstaat een terminologische onevenwichtigheid. Wat dan wel precies onder huisarchief moet worden volstaan is trouwens verre van duidelijk.
J.A. Feith, co-autheur van de " 100 regels ", krijgt in het repertorium van Nederlandse archiefinventarissen posthuum een tik op zijn vingers omdat hij aan een inventaris de titel " huisarchief Gruys " heeft gegeven terwijl het, volgens de samenstellers van het repertorium, " familiearchief Gruys " moest zijn.
In 1906 kocht het rijksarchief in Groningen een aantal stukken aan " die door een oudheidkundige liefhebber gedurende een reeks van jaren van allerlei zijden (was) bijeengebracht ". J.A. Feith, dezelfde die zich met het " familiearchief Gruys " vergaloppeerde, vermoedde " dat een groot aantal dier stukken moest hebben behoord tot één verzameling, tot één huisarchief ". Genealogisch onderzoek en een lijst van bewoners van het huis Lulema gaven voor hem de doorslag: hij was erin geslaagd " een huisarchief Lulema weder bijeen te brengen " *  . In dit geval was dus bewoning van hetzelfde huis het criterium. Bij het huisarchief " Farmsum " daarentegen ging C.L. Rutgers uit van de plaats waar de stukken zich bevonden voordat zij naar de archiefbewaarplaats werden overgebracht: " de gehele verzameling, in vroeger tijden door verschillende bezitters in hunne verschillende behuizingen bewaard kwam tenslotte bijeen op het huis te Farmsum en wordt dus niet ten onrechte met die naam aangeduid *  .
De relatie tussen de archivalia " Farmsum " en " Lulema " is bijgevolg van geheel verschillende aard. Dat de Farmsum stukken in hoofdzaak afkomstig zijn van leden der familie Rengers is een informatie die aan de gebruiker van archiefoverzichten wordt onthouden. Illustratief is ook de tegenspraak in de eerder genoemde inventaris van Bos waarvan de titelpagina vermeldt dat het hier de huisarchieven Menkema en Dijksterhuis betreft terwijl de inventarisator zelf direct op de eerste pagina van de inleiding uiteenzet " waarom hier gesproken wordt van één huisarchief van twee kastelen en niet van een archief Menkema en een archief Dijksterhuis ". Wel wordt het duidelijk dat " volledige scheiding zoogoed als onmogelijk was en in elk geval tot niets zou hebben gediend (omdat) beide burchten nu eens samen in één hand, dan weer in het bezit van verschillende leden der familie Alberda waren " *  . Dus eigenlijk toch twee huisarchieven die noodgedwongen tot één huisarchief zijn samengevoegd?
De toekenning van het predikaat " archief " is alleen daar op zijn plaats waar het verband tussen de stukken bepaald wordt door een duidelijk aanwijsbare archiefvorming. Een persoon, een klooster en een handelsonderneming kunnen een archief vormen, een huis niet en een familie evenmin.
Wanneer de stukken bij elkaar zijn gekomen door factoren die met werkelijke archiefvorming niets te maken hebben dient de aanduiding " archief " vermeden te worden. Als het om een bewust aangelegde verzameling gaat kan men spreken van " collectie ". Betreft het een complex van stukken die min of meer toevallig, zonder dat een duidelijke opzet aanwijsbaar is, zijn overgeleverd dan zou daarvoor de heilzaam vage term " fonds " kunnen worden bestemd. Een fonds waar stukken later kunnen worden bijgestort of verwijderd wanneer het blijkt dat de bestanddelen elders beter op hun plaats zijn.
In deze inventaris ben ik uitgegaan van het persoonlijk archief als de eenheid waar de stukken zoveel mogelijk moesten worden ondergebracht. Sommige stukken - met name de koopakten van onroerende goederen - kunnen in successie tot verschillende persoonlijke archieven hebben behoord. Slechts een deel van het persoonlijk archief wordt door het overlijden van de eigenaar volkomen statisch. Een aantal archivalia blijft functioneel en wordt niet curiositeitshalve of domweg toevallig bewaard. Deze " wandelende archiefstukken " beginnen een nieuw leven in het persoonlijk archief van degene die er zijn aanspraken mee moet kunnen staven. Voor deze stukken heb ik een aparte afdeling gemaakt.
Stukken die aan een bepaald persoonlijk archief zijn toegewezen zonder dat de relatie onomstotelijk aantoonbaar was, werden van een sterretje (*) voorzien.
Lijst van de in de staatboeken voorkomende veld-, heerd-, huis- en borgnamen
1. Veldnamen
2. Heerden
3. Huisnamen
4. Borgen

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van Menkema en Dijksterhuis
Bewerker:
I.B.M. Matthey
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1975
Omvang:
2 m standaardarchiefberging
Categorie: