Uw zoekacties: Th. A. Clarisse, 1795 - 1812

615 Th. A. Clarisse, 1795 - 1812 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In het voorjaar van 1933 werden op het gemeentearchief te Groningen door de gemeente-archivaris van Leiden een aantal stukken gedeponeerd, die voor een deel afkomstig waren van Prof. Dr. Th.A. Clarisse.
Theodorus Adrianus Clarisse werd op 18 februari 1795 te Amsterdam geboren, als zoon van Johannes Clarisse, destijds predikant te Doorn en Catharina Cornelia van Eck. Hij werd op 20 juni 1811 als student ingeschreven aan de universiteit te Harderwijk, waaraan zijn vader sinds 1804 als hoogleraar verbonden was. Toen in 1812 deze universiteit werd opgeheven vertrok Prof. Clarisse met zijn gezin naar Rotterdam, waar hij gedurende een drietal jaren het ambt van predikant bekleedde.
Theodorus Clarisse werd in deze jaren door zijn vader onderwezen. Toen deze echter in 1815 het hoogleraarsambt te Leiden aanvaardde, werd de zoon student aan de academie aldaar. Hij studeerde behalve bij zijn vader onder leiding van de professoren Te Water, Suringar, Van Voorst, Van der Palm en Borger. Op 31 maart 1819 behaalde hij, terwijl zijn vader als promotor optrad, de graad van doctor in de theologie. Van 7 november 1819 tot 16 november 1823 stond hij als predikant te Doorn, waar hij op 18 oktober 1822 in het huwelijk trad met Johanna Houckjen Heringa, dochter van Ds. Sybrand Heringa, predikant te Leiden.
In 1823 werd Clarisse buitengewoon hoogleraar in de godgeleerdheid te Groningen, in de plaats van Muntinghe; twee jaar later werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar in de uitlegkunde van het Oude en Nieuwe Testament en de kerkgeschiedenis. Na een vijfjarig professoraat overleed hij op 25 september 1828 te Leiden, tijdens een bezoek bij zijn familie aldaar.
Bij het ordenen der stukken bleek dat deze - blijkens het handschrift - slechts voor een deel van Prof. Th. Clarisse afkomstig kunnen zijn. De rest - hoofdzakelijk bestaande uit aantekeningen over en excerpten uit de boeken van het Oude en Nieuwe Testament, kopieën van gedichten en van gedeelten van werken van verschillende schrijvers op theologisch en zedekundig gebied - is geschreven door een onbekend, hoogstwaarschijnlijk Leids theoloog.
Alle pogingen, die zijn aangewend om vast te stellen, wie deze theoloog is geweest, hebben gefaald. De meest voor de hand liggende veronderstelling, dat het de vader van Prof. T.H. Clarisse zou zijn geweest, bleek bij vergelijking van diens handschrift met dat der dubieuze stukken niet houdbaar. Aangezien onder een tweetal citaten de initialen V.V. en W.A.O. werden aangetroffen werd gedacht aan Clarisse's leermeester Prof. van Voorst en aan de predikant en schrijver W.A. Ockerse, doch schriftvergelijking leverde voor beide hypothesen negatief resultaat op.
Hetzelfde was het geval met de familieleden van Clarisse's echtgenote, die in aanmerking konden komen, n.l. haar vader Dr. Sybrand Heringa en diens neef Prof. Jodocus Heringa (zie de stamboom). Gezocht werd ten slotte nog onder de familieleden van de tweede echtgenoot van Clarisse's weduwe, de heer Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht. Personen, die als schrijver der stukken in aanmerking konden komen, kwamen echter in dit geslacht niet voor. Wel zijn alle stukken door een lid dezer familie, de heer Mr. P. Blussé van Oud-Alblas te Dordrecht toegezonden aan het gemeente-archief te Leiden.
Tenslotte bevond zich bij de stukken nog een in het Engels geschreven brief van 13 november 1746, van de predikant Philip Doddridge te Northampton. Naast de stukken afkomstig van Prof. Clarisse en de stukken van de onbekende theoloog dient deze brief waarvan het adres verloren is gegaan, in een derde rubriek te worden ondergebracht. Hij kan namelijk niet aan Clarisse en evenmin aan genoemde theoloog zijn gericht. Deze laatste toch copieerde o.a. gedichten van Borger, die in 1784 geboren werd, terwijl degene, aan wie de brief gericht is, reeds in 1746 preken van Doddridge in het Nederlands had vertaald en daarover door deze gecomplimenteerd werd.

Kenmerken

Beschrijving:
Plaatsingslijst van het archief van prof. dr. Th. A. Clarisse, hoogleraar te Groningen
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1985
Omvang:
0,35 m standaardarchiefberging
Archiefvormer(s):