De oudste stukken zijn afkomstig van Johan Schott (circa 1650-circa 1718), proviandmeester in de Nieuwe Schans. Zijn dochter Elisabeth trouwde met Lambertus Sijlman uit Groningen (1692-1763) en van hem zijn de stukken van jongere datum afkomstig. Andere stukken van Schott en Sijlman bevinden zich in het archief van het huis Overcinge te Havelte. Een kleindochter van Sijlman, Henrica Johanna (1754-1798), trouwde met Wolter Kymnell en een kleindochter van dit paar, Henrica Johanna (1808-1844) huwde Hendrik Adriaan Sluis (1810-1900), gedeputeerde van Drenthe. Na zijn dood zijn de stukken betreffende het Bundernieuwland, die waarschijnlijk de bovengeschetste weg hebben afgelegd, door tussenkomst van J. Linthorst Homan, die weer op andere wijze met Sluis verwant was, op het Rijksarchief in Drenthe terechtgekomen. De toenmalige rijksarchivaris oordeelde dat ze in Oost-Friesland thuishoorden en gezien het feit dat er een archiefruil tussen Duitsland en Nederland op komst was, zond hij het geheel naar Den Haag. De nationale ruil ging echter niet door en vervolgens werden de stukken naar Groningen gestuurd, in verband met een regionale archiefruil tussen Groningen en Oost-Friesland. Ook dit raakte evenwel van de baan.

In 1975 zijn ze tenslotte, omdat Sluis Drent was en bovendien verwant met Drenthse families Kymnell en Linthorst Homan, teruggegaan naar het Rijksarchief in Drenthe, om te zien in hoeverre de stukken bij de inventarisatie van het huisarchief Overcinge in te passen waren. Uiteindelijk werden deze archivalia overgebracht naar het Rijksarchief in Groningen.