Uw zoekacties: J. Schott en L. Sijlman, 1605 - 1782

612 J. Schott en L. Sijlman, 1605 - 1782 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van Oost-Friesland en het Bundernieuwland
612 J. Schott en L. Sijlman, 1605 - 1782
Inleiding
1.
Geschiedenis van Oost-Friesland en het Bundernieuwland
Organisatie: Groninger Archieven
Het Bundernieuwland is gelegen in Duitsland, om preciezer te zijn in Oost-Friesland, direct over de grens bij Nieuwe Schans. Deze schans ligt in de noord-westelijke punt van het Bundernieuwland en is deels met grond daarvan in 1627 aangelegd.
Het Bundernieuwland is in 1605 bedijkt op initiatief van enkele Amsterdamse kooplieden, twee Friezen en de landmeter Johan Sems. Het werd verdeeld in 32 kavels. De geschiedenis van het Bundernieuwland laat een voortdurende strijd tegen het water en tegen de graaf van Oost-Friesland zien. Deze laatste eiste van de participanten dat zij hem pacht betaalden. Dit resulteerde in 1620 in een proces tussen beide partijen, met als uitslag dat de participanten jaarlijks een ton gerst van elk gras land aan de graaf moesten betalen. Dit was echter lang niet het laatste woord in deze affaire. Omdat het Bundernieuwland regelmatig overstroomd werd met zout water en de grond dan natuurlijk onbruikbaar was, weigerden de deelhebbers pacht te betalen over die jaren waarin ze geen vrachten van hun grond hadden. In het archief vindt men de neerslag van de voortdurende geschillen hierover. In 1717 werd een nieuw pachtcontract met de graaf gesloten, maar vanaf 1722 werden al weer langdurige processen gevoerd. Afgezien van de genoemde wateroverlast en de pachtperikelen heeft het Bundernieuwland en met haar heel Oost-Friesland, te kampen gehad met overheersing door vreemde troepen en met interne woelingen.
In Oost-Friesland waren twee machten die elkaar bestreden; de Standen in Emden (het Administratorenkollege), calvinistisch en steunend op de handel en een groot deel van de adel en anderzijds de graaf, luthers en met steun van de boerenbevolking. De Standen werden bovendien veelal gesteund door de Republiek. Deze beide partijen kwamen dikwijls met elkaar in botsing. Van 1637 tot 1650 werd Oost- Friesland overheerst door Wilhelm von Hessen, die gesteund werd door de Republiek en de Standen. De graaf was hiertegenover machteloos.
In 1660 braken opnieuw onlusten uit tussen de Standen en de graaf. Het begon het karakter aan te nemen van een strijd tussen de sociaal hogere en lagere groepen in Oost-Friesland. Door bemiddeling van de Staten-Generaal kwam het in 1662 tot een vergelijk, maar de onenigheid tussen de twee kampen bleef voortduren, waarbij de graaf geleidelijk terrein won en ook regelmatig de steun van de keizer kreeg. Van 1724 tot 1727 woedde in Oost-Friesland een soort burgeroorlog tussen Standen en graaf, die onbeslist eindigde. Niettemin hadden de Standen en Emden veel terrein verloren en toen in 1744 de laatste telg van het Oost- Friese gravenhuis stierf en Oost-Friesland naar de koning van Pruisen overing, was het met de Standen gedaan. Het autocratisch karakter van het Pruisische koningschap duldde geen andere macht naast zich en in 1749 moest Emden officiëel de Pruissische heerschappij erkennen. Onder de Pruisen werden Oost-Friesland én het Bundernieuwland in de 7-jarige oorlog betrokken en in 1757 bezet door Franse troepen uit naam van keizerin Maria Theresia. Het land heeft onder deze bezetting, die met tussenpozen tot 1761 duurde, zeer geleden.
2. Geschiedenis van het archief
3. Inventarisatie
4. Literatuur
Inventaris

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van stukken afkomstig van J. Schott en L. Sijlman voornamelijk in hun kwaliteit van participanten van het Bundernieuwland
Bewerker:
J. Bos
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1995
Omvang:
1 m standaardarchiefberging