Uw zoekacties: Familie Houwink, 1602 - 1868

537 Familie Houwink, 1602 - 1868 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In december 1977 ontving het Rijksarchief in Groningen van de heer D.D. Houwink te Assen de verzameling papieren die door vele geslachten Houwink bewaard werden. Dit familiearchief omvat hoofdzakelijk dat soort stukken dat gebruikelijk is bij familiearchieven.
Het zijn niet alleen uitgesproken Houwink - papieren, maar ook stukken die door de aangehuwde vrouwen mee ingebracht zijn en afkomstig van hun voorouders.
De Houwinks met aanverwante families hebben hoofdzakelijk gewoond in Winschoter Zuiderveen en Pekela. Aanvankelijk als landbouwers en verveners, maar in de loop van de 18e eeuw ging het accent van de werkzaamheden meer liggen op het ontginnen en vooral ook op het verstrekken van leningen tegen onderpand. Dit kan men opmaken uit de overgebleven stukken, het is echter nogal gewaagd om hier bepaalde conclusies uit te trekken. De "leenbrieven" moesten goed beschreven en bewaard worden. Ze werden zelfs zo goed bewaard dat ze nog lang nadat de lening afgelost of het pand ingelost was, aanwezig waren.
Van de eventuele landbouwwerkzaamheden zijn uiteraard weinig stukken bewaard gebleven, hoewel die werkzaamheden zeer grote plaats ingenomen kunnen hebben. In voorgaande jaren zijn de diverse stukken en wel voornamelijk de akten van huwelijksvoorwaarden reeds door belangstellenden bekeken. Wijlen de heer H. La Gro uit Driehuis - Velsen, die zelf afkomstig was uit het Oldambt, heeft veel genealogische gegevens uit het archief verzameld. Aangevuld met resultaten van eigen onderzoekingen stelde hij een beknopte stamboom Houwink op die als Bijlage I volgt. Ook één van de brieven van de heer La Gro aan de heer Houwink te Assen is als Bijlage II toegevoegd. In deze laatste brief zijn meer de bijzonderheden van de aanverwante families vermeld. Als Bijlage III volgt een fragment genealogie van de personen die in de inventaris genoemd worden.
De naam Houwink komt in deze familie het eerst voor bij Jan Jans, ook wel genoemd Jan Jans Tjarks, die in 1812 de achternaam Houwink aannam. Hij zal deze naam overgenomen hebben van zijn schoonmoeder Debora Houwink, die met de vaandrig Hindrik Folkeringa gehuwd was. Deze Debora Houwink en haar broer Barak of Barach waren kinderen van de schoolmeester Derk Houwink en zijn vrouw Helena Boddewijns. Deze Barak stierf ongehuwd. Zijn bezittingen vererfden op de kleinkinderen Annechien en Derk van zijn zuster Debora. Schoolmeester Derk Houwink was een "niet-onbemiddelde schoolmeester van Oude Pekela, tevens landmeter", zoals Van Winter schrijft. De zekere welstand van Derk is ook af te leiden uit de status van zijn kinderen. Zijn dochter Debora huwde vaandrig Hindrik Folkeringa. Zoon Barak studeerde in Groningen, waar hij in 1753 werd ingeschreven. Hoewel hij zich niet in liet schrijven aan de theologische faculteit heeft hij toch theologie gestudeerd. Afgestudeerd is hij niet, maar in 1762 vertrok hij als predikant naar St. Maarten in West-Indië. Hier vervulde hij zijn ambt tot ongeveer 1774. Veel moeilijkheden en geschillen had hij met de Engelssprekende presbyteriaanse predikant Runnels. In 1777 is hij in ieder geval weer terug in Oude Pekela. Vader Derk heeft aantekeningen gehouden van de inhoud van de kisten die Barak meenam naar de West (inv. nr. 48). Vanaf St. Maarten zond Barak goederen naar Oude Pekela, zoals suiker en hennep. Van de resultaten van deze handel is een fragment van het kasboek bewaard gebleven (inv. nr. 47).
Na terugkeer in het vaderland werd het vrij stil rond Barak. Het predikambt oefent hij niet meer uit. Zevenenveertig jaar later, in 1824, overleed hij op 88-jarige leeftijd, zonder nakomelingen. De familie Houwink is in het bezit van een geschilderd portret van Barak als predikant. Om de status als "rustend leraar van St. Maarten" aan te houden is op de achtergrond een schip afgebeeld en bovendien een negerjongetje.
Van de erfgenaam van Barak, Derk Jans Houwink, kleinzoon van zijn zuster Debora, en van zijn vrouw Jantje Doewes Mulder, zijn in verhouding veel stukken bewaard gebleven. Over het algemeen zijn het stukken van zakelijke aard. Aan- en verkoop van landerijen, aandelen en rederijen, maar vooral ook leningen. Men krijgt de indruk dat hij zijn kapitaal exploiteert door aan particulieren uit te lenen.
Bij het inventariseren is er naar gestreefd de stukken te ordenen per persoon. Voorts is er een scheiding gemaakt tussen stukken van persoonlijke en van zakelijke aard. De stukken van zakelijke aard, die het talrijkst zijn, zijn onderverdeeld in groepen van gelijke aard. Een kleine rest van verkoopakten was niet onder te brengen. Mogelijk zijn dit retroacta bij aankoopbrieven van later weer verkochte landerijen.
De bedoeling was om een zegellijst bij te voegen. Aan de meeste charters ontbreken echter de zegels, hoewel de meeste stukken zelf in goede staat verkeren. De zegellijst is dan ook van zeer geringe omvang.
Literatuur
P.J. van Winter, de West-Indische Compagnie ter kamer Stad en Lande. 's-Gravenhage 1978.
(Werken uitgegeven door de vereniging: Het Nederlansch Economisch-Historisch Archief.)
Inventaris
Bijlagen
Bijlage II
537 Familie Houwink, 1602 - 1868
Bijlagen
Bijlage II
Organisatie: Groninger Archieven
Driehuis, 19 november 1966.
Zeer geachte Heer en Mevrouw Houwink,
In de herfstvakantie heb ik U vanuit Groningen driemaal opgebeld om een tijd af te spreken, waarop ik U Uw verzegelingen kon teruggeven. Helaas kreeg ik geen gehoor, zodat de verzegelingen weer mee naar Driehuis gingen.
Van deze verzegelingen heb ik een uittreksel gemaakt, dat ik U hierbij zend. Van twee verzegelingen, die ik niet ontcijferen kon, heeft mijn achterneef, drs. O. Roemeling, een afschrift gemaakt. De verzegelingen stuur ik liever niet over de post; die breng ik zelf in een volgende vakantie, tenzij U anders beslist.
In deze vakantie heb ik een onderzoek ingesteld naar de familie Mulder. Tot dusver meende ik, dat de achternaam in 1811 aangenomen was, omdat Doewe Harms molenaar was in Noordbroek.
Nu bleek, dat er al enkele generaties mulder waren geweest, eerst in Meeden, later in Beertsterhamrik.
Volgens het trouwboek van Meeden trouwen op 5 - 2 - 1702 de mulder Harm Mensens en Lamke Eggens.
Hun zoon Mensem, gedoopt 1 - 2 - 1705, trouwt (trouwboek) 7 - 11 - 1738 met Martjen Eltjes, gedoopt Meeden 23 - 12 - 1708, dochter van Eltjo Meinderts (Brader in de wandeling) en Lutgert Harms. Martjen Eltjes hertrouwt later met Harm Tjaarts.
Zoon van Mense Harms en Martje Eltjens is Harm Menses, dochter van Doewe Remkes en Geertje Egberts. Hij trouwt 2e Wester- en Heiligerlee (Uw verzegeling) 13 - 6 - 1782 met Martjen Derks de Ruiter, die als weduwe hertrouwt met Jan Tjarks Houwink. (Eerst dacht ik, dat deze verzegeling bij de afdeling Houwink hoorde, hoewel ik wel de overeenkomst van de dedigslieden gemerkt had).
Zoon van Harm Menses en Jantje Doewes is Doewe Harms Mulder, gedoopt Nieuw Beerta 1 - 2 - 1778, die eerst molenaar is te Beertsterhamrik en later te Noordbroek.
De voornaam Doewe komt dus van Westerlee. Ik had geen gelegenheid meer het voorgeslacht van Doewe Remkes na te gaan; dit komt in een andere vakantie.
Anje Jans, de vrouw van Doewe Harms Mulder, is gedoopt te Nieuw Beerta 13 - 12 - 1778 als dochter van Jan Lubberts Nieland en Reike Jans Ha(a)ken.
Verzegeling van Nieuw Beerta 21 - 1 - 1727 van een huwelijk van Jan Lubbers Nieland en Heyke Jans Haaken.
Alle dedigslieden zal ik maar niet vermelden. Jan Lubberts Nieland kwam uit de Stad Nieuwe Polder (Zou dat de naam Nieland gegeven hebben?). Trouwboek Beerta 8 - 4 - 1798 Gerrit Lammerts en Heike Jans Haken, weduwe van Jan Lubbers van Stads Oude Polder.
Ouders van Jan Lubberts Nieland waren Lubbert Jans en Anje Jans. De doop van Jan heb ik niet gevonden, ook niet het huwelijk van de ouders. Vermoedelijk moet ik dit in Finsterwolde zoeken. Anje Jans is eerst hertrouwd (verzegeling 28-6 - 1761) met Egbert Roelfs, later met Benno Heddema.
Anje Jans is bijna zeker een dochter van Jan Ebes te Finsterwolde en Lysabeth Lefferts. Deze laatste overleed te Finsterwolde 20 - 10 - 1783. Zij was eerst gehuwd met Hayke Tonnis.
Hayke Jans Haaken is gedoopt te Nieuw Beerta 4 - 11 - 1759 als dochter van Jan Harmens Haaken en Woltje Jochems.
Haar ouders trouwen (verzegeling Nieuw Beerta) 11 - 2 - 1759.
Jan Harms heb ik nog niet terug kunnen vinden.
Woltje Jochems is gedoopt te Nieuw Beerta op 1 - 7 - 1731 als dochter van Jochem Franssen en Fockje Harms.
Verzegeling Nieuw Beerta 22 - 5 - 1729 van het huwelijk van Jochem Franssens en Fockje Harmens. Jochem Franssens kwam waarschijnlijk uit Oost-Friesland. Uit verzegeling Beerta 30 - 10 - 1711 blijkt Fockje Harms een dochter te zijn van Heman (=Harm) Eltjes en Woltje Fockes.
Misschien interesseert U dit wel niet. Mevrouw Boelema in Hoordbroek is bezig een kwartierstaat voor haar kinderen te maken en daar de familie Mulder via de Houwinks en de Dijkens hierin voorkomt, heb ik die uitgezocht.
Daar het natuurlijk ook Uw voorouders zijn, heb ik het U ook gemeld. Mijn vrouw en ik zullen het zeer op prijs stellen als U bij een bezoek aan het Westen eens hier zou kunnen komen. In een volgende vakantie, maar niet met de Kerst, komen we samen of ik alleen de verzegelingen terugbrengen.
Met hartelijke groeten, ook aan Uw dochter, mede namens mijn vrouw, en de meeste hoogachting,
w.g.
H. La Gro.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de familiepapieren Houwink
Bewerker:
J. Meinema
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1978
Omvang:
0,35 m standaardarchiefberging
Archiefvormer(s):