Uw zoekacties: Toneellievend genootschap Utilitatis et Jucunditatis Ergo, 1797 - 1812

458 Toneellievend genootschap Utilitatis et Jucunditatis Ergo, 1797 - 1812 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In de jaren '70 van de 18e eeuw was er in de stad Groningen, net als in de rest van de Republiek, duidelijk sprake van een groeiende belangstelling van de bevolking voor het toneel. Naast de gezellig heidsvereniging de "Groote Sociëteit" (opgericht 1765) werd in 1769 een toneelgezelschap van burgers en studenten, "Pro Excolenda Elo quentia" geheten, door het stadsbestuur getolereerd, dit ondanks heftig protest van de invloedrijke Groningse calvinistische predi kanten. Hun waarschuwingen tegen dit lichtzinnig vermaak konden de uitbreiding van het verenigingsleven van de gegoede Groningse mid denstand wel vertragen, maar niet voorkomen, en met de komst van de Bataafse Republiek verdween dit verzet helemaal.
De geschiedenis van het Toneellievend Genootschap "Utilitatis et Iucunditatis Ergo" ("Tot nut en vermaak"), waarvan de oprichting in het duister gehuld blijft, bewijst dat ook in Groningen in deze eerste fase van de "Bataafsche Vrijheid" het toneel tot grote bloei kwam. Zo kreeg het bestuur van het genootschap, dat ook wel de "Heerencomedie" genoemd werd, in februari 1797 van de leden reeds de opdracht om te zien naar een ruimer "bestendig en geschikt lokaal ter verrigting van Toneel-oeffeningen". Het eerste Toneelge bouw was de voormalige herberg "de Kaatsebaan" aan de Kleine Butjesstraat. Dit pand, gehuurd van de "vijf voorstanderen deze Roomsche armen" (de R.K. Diakonie), was met 200 (deels staan-) plaatsen blijkbaar te klein. Het kapitaal voor de nieuwe zaal werd verkregen door de uitgifte van 100 aandelen van 100 gulden, die door de leden werden gekochten. Het perceel, op de hoek van de Nieuwe Kijk in 't Jatstraat en de Kleine Kruisstraat, kostte ¿ 1.000,--, terwijl het werk op 15 juli 1797 door de aannemer Wilkens voor 8.000,-- werd aangenomen. De eerste "representatie" in het nieuwe gebouw vond waarschijnlijk al plaats op 20 januari 1798.
De doelstelling van "Utilitatis et Iucunditatis Ergo", nl. "door het vertoonen van betamelijke en zeedelijke toneelstukken elkande ren nuttig en leerzaam te vermaken", sprak blijkbaar velen aan. Een snelle aanwas, vooral van de "Academische jeugd" was het gevolg en een ledenstop moest worden ingesteld. De reglementend bepaalden het aantal leden, mannen en vrouwen op 100, verdeeld in 30 actieve ("beoefenaars") en 70 niet-actieve leden ("aanschouwers"). Introducees waren toegestaan. Bij het vrijkomen van een plaats kon na ballotage met witte en zwarte bonen één der "expectanten" in het genootschap worden opgenomen.
Indien het nieuwe lid beoefenaar wilde worden (in dat geval was een geringer lidmaatschapsgeld verschuldigd) moest hij of zij voor het bestuur bestaande uit zeven directeuren proefspelen. Zo kon ook herballotage volgen indien bleek dat een lid de hem of haar toegewezen rol niet beheerste. In de reglementen werd verder de mogelijkheid geschapen om "honoraire leden" op te nemen: "eerstelijk de respectabele Dame, bij alle leeden bekend aan welker edelmoedige toegeevlijkheid deze inrigting grootendeels deszelfs aanweezen verschuldigd is". Helaas wordt de identiteit van deze weldoenster in de stukken niet onthuld. Overigens valt uit de schaars bewaard gebleven leden- administratie weinig op te maken over de samenstelling van de "honderd", noch wat sociale, noch wat regionale herkomst betreft. Vast staat alleen dat het lidmaatschap niet beperkt was tot inwoners van de stad Groningen.
Het toneeljaar liep parallel met het Academisch jaar. Het genoot schap verplichtte zich tot het spelen van tenminste één stuk per drie weken. De notulenboeken bevatten een compleet overzicht van de in de jaren 1799 tot en met 1808 opgevoerde toneelstukken. De voorstellingen werden in de Groninger Courant aangekondigd, met de waarschuwing dat de leden die hun entree biljetten niet op het aangegeven tijdstip af lieten halen hun rechten hierop verspeelden. Van enige vorm van censuur was in deze jaren nog geen sprake: een stuk als "De dood van Julius Caesar", dat in 1813 voorkwam op een lijst van verboden stukken (verzet tegen de gevestigde orde!) kon in 1806- 1807 nog gewoon opgevoerd worden. Hoewel het laatst aanwezige archiefstuk uit 1812 dateert, heeft het genootschap zeker tot na die tijd bestaan. Zo is bekend dat financiële moeilijkheden in 1817 bijna tot een gerechtelijke verkoping van de "Heerencome die" hebben geleid.
Herkomst: Twee notulenboeken zijn door Jhr.mr. H.L. van Vierssen Trip aan het Rijksarchief geschonken (zie VROA 1897). Bijzonderheden over de overdracht van de overige stukken zijn niet bekend.
Literatuur
Inventaris
5 Lijst met een overzicht van de mutaties binnen het ledenbestand, 1807
458 Toneellievend genootschap Utilitatis et Jucunditatis Ergo, 1797 - 1812
Inventaris
5
Lijst met een overzicht van de mutaties binnen het ledenbestand, 1807
Datering:
1807
Omvang:
1 stuk
Organisatie: Groninger Archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van het toneellievend genootschap Utilitatis et Jucunditatis Ergo te Groningen
Bewerker:
E.J. Reker
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1986
Omvang:
0,12 m standaardarchiefberging