Uw zoekacties: Veendammer Benedenverlaat, 1692 - 1870

33 Veendammer Benedenverlaat, 1692 - 1870 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Ten behoeve van de afwatering en de scheepvaart zullen er in het Oosterdiep en in het Westerdiep te Veendam steeds verlaten zijn geweest. Beide kanalen lopen ongeveer evenwijdig en stonden in verbinding met het Muntendammerdiep, waarop zij oudtijds afzonderlijk loosden. i
Het verlaat in het Beneden Westerdiep te Veendam werd van meer belang sedert in 1671 het Oosterdiep en het Westerdiep door een toen gegraven kanaal, het Beneden Dwarsdiep, met elkaar in verbinding werden gebracht en het Oosterdiep na verwijdering van het verlaat door een dam van het Muntendammerdiep werd afgesneden. Waterlozing en scheepvaart konden nu alleen door het verlaat in het Beneden Westerdiep plaats vinden *  . Dat vereenvoudigde de heffing van doorvaartgelden en leverde een besparing van schutwater op. i
Het beheer van dit verlaat, het Veendammer Benedenverlaat geheten werd toevertrouwd aan een college van vijf vertegenwoordigers van de belanghebbende gebiedsdelen: twee dijkrichters van Wildervank en een van het Westerdiep, een van het Oosterdiep en een van de Ommelanderwijk. Dit bestuur zorgde o.a. voor de onderlinge verdeling van de doorvaartgelden en de besteding daarvan ten bate van het algemeen belang. Eerst bij Koninklijk Besluit van 14 augustus 1821 nr. 65 werd aan het Veendammer Benedenverlaat een reglement toegewezen. De financiën kwamen toen onder toezicht van de Gedeputeerde Staten *  . Dit verlies van onafhankelijkheid bracht geen belangrijke wijziging in de administratie teweeg. Zo hierin ooit van een oude orde sprake is geweest, onderging deze nu geen wijziging. i
De stad Groningen beschouwde de openbare wateren in het Oldambt als haar domein. Bij resolutie van Burgemeesteren en Raad werd 20 december 1676 een nieuw doorvaart tarief vastgesteld voor turf, gegraven uit de venen aan het Oosterdiep boven de Wildervankster verlaten en elders gelegen. Onder andere werd bepaald, dat van elke schuit turf of van honderd tonnen turf uit deze venen door de verlaatsmeesters te Veendam vijf stuivers zou worden geheven ten behoeve van de predikant te Wildervank. De verdeling van de opbrengst van deze heffing, het zogenaamde pastoorsgeld, heeft haar eigen geschiedenis *  , die eindigde in een rechtszaak, waarbij tenslotte de Hoge Raad werd betrokken. De moeilijkheden eindigden, toen Gedeputeerde Staten op 16 december 1870 mededeling deden van een beslissing van de minister van Binnenlandse Zaken, waardoor de heffing van het pastoorsgeld onmogelijk werd gemaakt. i
Dit verlaatarchief werd in 1958 door het bestuur van het waterschap Het Veendammer Benedenverlaat in bewaring gegeven aan het Rijksarchief in Groningen. i
(A. Pathuis, Groningen 1960) i
In 1992 zijn de archieven van de voormalige zijlvestenijen en dijkrechten in de provincie Groningen geïnventariseerd. Uitgangspunt daarbij is geweest om alle archieven van waterschapsbesturen daterend van vóór de vorming van de waterschappen, omstreeks 1860, te laten berusten in het Rijksarchief te Groningen. Het waterschap Hunsingo vormt echter een uitzondering, dat bewaart behalve de recente ook de oude archieven. Archieven van waterschapsbesturen van na 1860 zouden moeten worden overgebracht naar de archiefbewaarplaatsen van de verschillende waterschappen in de provincie Groningen. In een enkel geval, zoals hier bij het archief van het Veendammer Benedenverlaat, betekende dat er een scheiding moest worden aangebracht tussen stukken van vóór en na de vorming van het waterschap. Archiefstukken van vóór 1861/1862 zijn in het Rijksarchief in Groningen gebleven en stukken van na die tijd zijn overgedragen aan het waterschap Dollardzijlvest. De inventaris is daaraan aangepast. i
(G.J. Willighagen, Groningen 1992) i

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van het Veendammer Benedenverlaat
Bewerker:
G.J. Willighagen
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1992
Omvang:
1,6 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Betreft een aangepaste versie van de inventaris van A. Pathuis uit 1960