Uw zoekacties: Hervormde gemeente Noordbroek, 1600 - 1973

275 Hervormde gemeente Noordbroek, 1600 - 1973 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Voorgeschiedenis
2. Organisatie
3. Personeel
4. De charitas
275 Hervormde gemeente Noordbroek, 1600 - 1973
Inleiding
4.
De charitas
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
In de 19e eeuw stonden Noordbroek een Oostwold bekend als de twee rijkste kerkelijke gemeenten in het Oldambt *  . Vele bedelbrieven bewijzen de reputatie van kapitaalkrachtigheid. Een kleine selektie. De kerkvoogdij van Zoutkamp, "een arm visschersdorp", kan zelf niet de hoognodige reparatie van de kerk bekostigen (1888). De gemeent te St. Annen heeft geld nodig voor de bouw van een kerkje (1889). In hetzelfde jaar vragen ook Westerbork, Rottevalle en Niezijl om steun *  . Meestal werd op dit soort verzoeken ingegaan. Tegenover enkele afwijzingen staan talrijke giften, soms zeer royale. Zo bedankt de commissie die belast is met de stichting van twee nieuwe veenkoloniale gemeente, Nieuw-Amsterdam en Nieuw-Dordrecht, voor een schenking van f 100,- *  . Met deze hulp aan de opbouw en restauratie van kerken elders zet Noordbroek een lange traditie voort.
Enkele posten op de 17e-eeuwse kerkrekeningen ter illustratie *  : 45 daalder "vor een ney glass in Midwoldemer kercke" (1629); 13 daalder 20 stuiver voor Coevorden (1628); 8 daalder 12 stuiver voor Vriezenveen (1664); 33 daalder 10 stuiver "tot opbouwinge van de kercke tot Wedde cum annixis" (1666); 26 daalder 20 stuiver voor de kerk van Vriescheloo, verwoest tijdens de inval van de Munsterse bisschop (1669).
"De Waldensen onse religiöons genooten" krijgen in 1663 10 daalder. Aan buitenlandse gemeenten worden doorlopend schenkingen gedaan: 8 daalder 10 stuiver voor kerken in Westfalen en Polen (1654); "Tot opbouwinge van een N kercke int graafschop Ravensberch gegeven 2 daalder 3 stuiver" (1663); 3 daalder 3 stuiver "voor de kercke van Guijlick" (1683); "Tot opbouw van een kercke in het Grafschap Solms", 3 daalder (1684); 4 daalder 10 stuiver "tot opbouw van een kercke tot Düsseldorp" (1684); 1 daalder 10 stuiver "tot opbouw van een kercke tot Hoogen Walda in het vorstendoom Brandenborg" (1686); 2 daalder 10 stuiver "Aen de heer pastoor van d(e) kercke van Guilijck" (1691).
Het is de kerkvoogdij die dit onderdeel van de charitas steeds voor haar rekening neemt. Bovendien beweegt zij zich geregeld op het terrein van de plaatselijke armenzorg, al blijft deze natuurlijk de taak bij uitstek van de diakonie. De grenzen tussen beider werkzaamheden kunnen niet scherp worden getrokken. Vermoedelijk heeft de kerkvooogdij in de 17e eeuw gedeeltelijk de taak overgenomen van een minder draagkrachtige, althans niet tegen de omstandigheden opgewassen, diakonie. Gezien de vele slagen die het dorp juist in deze tijd treffen-daarover later-is dit niet verwonderlijk.
Men zou kunnen verwachten dat "een olt caspels kint, weinich om en aenhebbende, sullende tot Groningen denen" ten laste viel van de diakonie. Het werd echter in de kleren gestoken door de kerkvoogdij, die verder bijstand verleent aan boeren die het slachtoffer van een brand zijn geworden, over het platteland rondzwervende kinderen een aalmoes geeft en voortdurend uitkeringen doet aan arme huisgezinnen in het dorp. In 1637 krijgt de lakenkoopman Tonnis Jans 53 daalder 24 stuiver om daarmee "t bekleden 4 arme naeckte huisgesinden, tegen de anstaende kolde winter". Deze uitgave voor het kleden van armen blijft jarenlang op de kerkerekening staan. De chirurgijn die de armlastigen "mestert" wordt, in de 17e eeuw althans, door de kerkvoogdij gesalarieerd. De kerkvoogdij springt ook herhaaldelijk de diakoniekas bij, zoals in 1651 "om dese duire tijden" met 66 daalder 20 stuiver. In 1631 wordt aan "dievorstanderen der armen"-de diakenen dus-26 daalder betaald "tot onderholdinge van een sinnenlosen person".
Een vaste uitgave van de kerkvoogdij is die voor "geleerde en ongeleerde exulanten" (ballingen). In 1624 worden "die arme verdrevene Paltzische exulanten" met name genoemd. Dit type aalmoezen impliceert een confrontatie met het internationaal gebeuren, in dit geval de dertigjarige oorlog. In Noordbroek wist men wat een duinkerker kaper was, getuige de bijdrage voor het "ransoen" van een gegijzelde. Een schipper "van de duinkerckers van sijn schip beroofft zijnde" ontvangt een schadevergoeding van 20 daalder *  . Ook het Ottomaanse rijk is voor de dorpeling een realiteit. Meermalen neemt de kerkvoogdij deel aan inzamelingen voor het losgeld van "bij de Torck" gevangen christenslaven *  .
4.1. De diakonie in de 19e eeuw
4.2. Het armengesticht-werkhuis
5. Censura morum
6. Noordbroek in de gouden eeuw
7. Bezittingen en hun beheer
8. Inleiding tot de inventaris
Bijlage
Lijst van predikanten

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de hervormde gemeente te Noordbroek
Bewerker:
I. Matthey
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1997
Laatste uitvoer:
14-06-2021
Omvang:
4,15 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Deze inventaris van de hand van I. Matthey verscheen in 1978 in druk. In 1997 werden aanvullende beschrijvingen - door A. Beuse en mw. J. van Keulen - toegevoegd (nrs. 220-240). In 2017 volgde nog een aanvulling (nrs. 241-248).