Uw zoekacties: Gereformeerde kerk Leek, 1836 - 2003

2481 Gereformeerde kerk Leek, 1836 - 2003 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
In de eerste helft van de negentiende eeuw verkeert Nederland in een weinig rooskleurige situatie. De in 1813 vertrekkende Franse troepen laten een verarmd land achter, waar economische malaise om zich heen grijpt. Op het kerkelijk erf is sprake van verdeeldheid en conflicten. Verlichting en Rationalisme uit de vorige eeuw hebben de kerken niet onberoerd gelaten.
Met name de Nederlands Hervormde Kerk, in eerdere eeuwen veelal Gereformeerde kerk genoemd, kent tweespalt en richtingenstrijd. De rechtzinnigen in deze kerk strijden voor onverkorte handhaving van de oude Gereformeerde kerkleer, zoals die tijdens de synode van Dordrecht van 1617 - 1618 is verankerd in de Drie Formulieren van Eenigheid ofwel Eenheid.
Deze Formulieren omvatten de Heidelbergse catechismus, de Nederlandse geloofsbelijdenis en de vijf artikelen tegen de Remonstranten. Wars van relativering of aanpassing van deze streng-Calvinistische kerkleer vechten de orthodoxe gemeenteleden tegen oprukkende vrijzinnigheid en soms tegen de liberale kerkleiding, die veel toelaat.
Het in 1816 ingevoerde Algemeen Reglement van de Hervormde Kerk roept bij sommigen teleurstelling of verbittering op; de invoering geschiedt bij Koninklijk Besluit; synode of plaatselijke gemeenten worden niet om instemming verzocht; het Reglement stelt een synodaal-hiërarchisch kerkbestuur in met staatstoezicht; de nieuwe kerkordening kent zelfs geen verwijzing naar de Gereformeerde of Dordtse kerkleer!
Het is Ds. H.H. de Cock te Ulrum, die zorgt voor de aanleiding tot een scheuring van het Hervormd kerkverband. In conflict gekomen met enkele collega's en de kerkleiding verlaten hij, zijn kerkeraad en bijna de gehele gemeente de moederkerk. In oktober 1834 wordt het verlaten van de kerk vastgelegd in een akte van Afscheiding of Wederkeer. Door deze Afscheiding moet de weg terug gevonden worden naar de vroegere Gereformeerde kerk en haar beginselen uit de zeventiende eeuw.
Hoewel slechts enkele collega-predikanten het voorbeeld van De Cock volgen, treden, met name in de noordelijke provincies, vele bezwaarde kerkleden eveneens uit de Hervormde kerk. Arbeiders, ambachtslieden, kleine middenstanders, winkeliers, schippers, eenvoudige boeren en anderen wensen, in hun vaak moeizaam bestaan, de aloude zekerheden van hun strijdbaar Calvinistisch geloof te behouden.
Op 5 september 1835 institueert de Ulrumse predikant de Christelijk Afgescheiden gemeente te Leek door het bevestigen van ouderlingen en diakenen. Wellicht is dit gebeurd ten huize van de molenaar K.D. Vossema, die woont aan de weg van Nienoord te Leek naar Midwolde. De eerste twaalf jaar kent de kleine huisgemeente nog geen predikant. De godsdienstoefeningen zullen geleid zijn door een ouderling-preekvoorlezer of door een oefenaar, een goed-onderlegde geloofsgenoot met de gave van het woord.
Zolang zich in allerlei omliggende dorpen nog geen eigen gemeente heeft gevormd, heeft de Leekster kerk een behoorlijke streekfunctie. Evenals andere Afgescheiden gemeenten, zal ook de Leekster huisgemeente zich gekenmerkt hebben door bescheidenheid, soberheid en ernst.
De aloude kerkleer, waaraan ook deze gemeente hecht, laat zich enigszins schetsen door enkele trefwoorden: Gods Almacht; diens volkomen soevereine Uitverkiezing; de zondige en onmachtige mens; het absolute schriftgezag van de bijbel; geen verzwijgen van duivel en hel, zoals in de Evangelische gezangen.
Omstreeks 1846 koopt een viertal kerkeraadsleden ten behoeve van de nog jonge gemeente het huisje, Tolberterstraat 24. Achter dit huisje, dat de komende jaren dienst zal doen als pastorie, bouwt men een kerkzaaltje met een vloeroppervlakte van 12 bij 7,5 meter.
In een daaropvolgend jaar, in 1847, treedt de eerste predikant, H.H. Knol aan. Vanaf die tijd worden de kerkdiensten, waarschijnlijk twee of drie keer per zondag en een keer door de week, in het kerkzaaltje gehouden. De notulen van kerkeraadsvergaderingen zijn vanaf 1 maart van dat jaar bewaard gebleven.
De kerkeraad blijft heel lang het sterke, centrale gezag van de gemeente. Deze raad telt niet alleen predikant als voorzitter, ouderlingen en diakenen, maar ook kerkvoogden, die zorg dragen voor het beheer van de kerkelijke bezittingen. Dit beheer wordt echter in 1861 opgedragen aan een ouderling en een diaken. Pas vanaf 1965 is er sprake van een afzonderlijke Commissie van Beheer, die bedoelde taken op zich neemt. Bij deze bestuurlijke inrichting laat zich de afkeer vermoeden van de zo machtige Hervormde kerkvoogdij, veelal samengesteld uit notabelen.
In 1975 voltrekt zich een tweede herinrichting van bestuur en organisatie van de Leekster gemeente. Wijkkerkeraden worden in het leven geroepen. Naast de algemene of brede kerkeraad stelt men een moderamen, een soort van dagelijks bestuur, in.
Vanaf het moment van losmaking van de Hervormde gemeente in 1835 zijn de Afgescheidenen te Leek verstoken van hulp van de Hervormde diaconie, die dan nog een spilfunctie vervult in het maatschappelijk dienstbetoon. Met geringe middelen en hoge inzet weten kerkeraad en diakenen van de jonge gemeente een vervangend sociaal netwerk op te bouwen. Armen of behoeftigen krijgen financiële steun. Bij ziekte, werkloosheid of invaliditeit wordt zo nodig hulp aangeboden. Soms zorgt men voor onderdak, verzorging of een pleeggezin.
Tot ver in de twintigste eeuw weet de kerkeraad het gemeenteleven directe sturing en vorm te geven. De Gereformeerde kerkleer uit de zeventiende eeuw wordt voor aantasting of aanpassing behoed. Het doen en laten van de lidmaten van de kerk toetst men aan strenge normen en waarden.
Voor onverkorte handhaving van de Gereformeerde kerkleer wordt aan alle nieuwe ambtsdragers gevraagd door het plaatsen van een handtekening onder de Akte van Verbintenis - opgenomen in het notulenboek van de kerkeraad - in te stemmen met de Drie Formulieren van Eenigheid. Jongelui, die belijdenis van het geloof wensen af te leggen, moeten voorafgaand voor de kerkeraad verschijnen. Bij ondervraging door kerkeraadsleden moet blijken of ieder van hun over voldoende kennis van en inzicht in de ware leer beschikt. Ook blijft de kerkeraad erop wijzen, dat trouwlustigen uit de gemeente, voorafgaand aan de huwelijksinzegening, geloofsbelijdenis afgelegd dienen te hebben.
Naast het aanhangen van de kerkleer, zijn de gemeenteleden ook gehouden hun leven te heiligen. Bij trouwe kerkgang en vervulling van andere kerkelijke plichten, behoren vele zonden en wereldgelijkvormigheid vermeden te worden: geen werk, handel, sport e.d. op zondag, de dag des Heeren; nalaten van ieder buitenechtelijk sexueel verkeer, ook wel hoererij genoemd; geen dansen en zeker geen paardansen; geen lichtzinnig vermaak , als theater, toneel en, later, film; geen dronkenschap, kroeg- of kermisbezoek; achterwege laten van kaarten en dobbelen; het niet dragen van aanstootgevende of opzichtige kleding; geen wetsovertredingen of belastingontduiking.
Nauwlettend ziet de kerkeraad toe op de levenswandel van ieder lidmaat. Afwijkingen van het rechte pad komen ter sprake en kunnen gevolgd worden door bezoek van een paar broeders uit de kerkeraad. Bij ernstig vergrijp of volharding in het kwaad kan censuur ofwel kerkelijke tucht toegepast worden; de zondaar kan in stilte vermaand worden, vervolgens kunnen naam en zonde aan de gemeente bekend gemaakt worden en kan toegang tot het Avondmaal ontzegd worden en tenslotte kan afsnijding van de gemeente volgen.
De ambtsdragers, dus de leden van de kerkeraad, oefenen toezicht op elkaar uit. Elk kwartaal, tijdens een kerkeraadsvergadering voorafgaand aan het Heilig Avondmaal, vraagt men aan elkander of de weg des Heeren is bewandeld. Men spreekt in dit verband van censura morum onder de broeders.
In het algemeen kan uit de kerkeraadsnotulen geconcludeerd worden, dat naast de zondagsheiliging vooral het verbod van hoererij nadruk verkrijgt. Een bruidspaar, waarvan de bruid reeds voor de huwelijksinzegening zwanger is, moet voorin de kerk openbare schuldbelijdenis afleggen. Bij een huwelijk, dat binnen negen maanden vruchtbaar blijkt, doet de kerkeraad navraag of het gaat om een vroeggeboorte of toch om een voortijdige zwangerschap.
Het kerkelijk leven blijft nog lang verbonden met de Tolberterstraat. In 1855 neemt het kerkbestuur de eigendom van de kleine pastorie en het kerkzaaltje daarachter over van het viertal broeders. Acht jaar later verwerft men een belendend perceel, Tolberterstraat 25. Dit pand, links van de pastorie, wordt verbouwd en krijgt de bestemming van predikantenwoning ofwel nieuwe pastorie.
Op landelijk niveau voltrekt zich in 1869 een samengaan van de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijk Afgescheiden gemeentes. De kruisgemeenten waren na 1834, wegens enige meningsverschillen, buiten het synodaal verband van de Afgescheidenen gebleven. De naam van Christelijk Afgescheiden gemeente wordt na de fusie Christelijk Gereformeerde kerk.
In het jaar 1886 is er sprake van de Doleantie; opnieuw breekt een groepering, de dolerenden, met de Hervormde kerk. Men vormt voorlopig de Nederduits Gereformeerde kerken. Zes jaar later verenigen deze kerken zich met de Christelijk Gereformeerde kerken. Vanaf dat jaar, 1892, verkrijgt de Leekster gemeente de naam van de Gereformeerde kerk van Leek.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw zoeken de gestaag gegroeide Gereformeerden naar een passender onderkomen voor hun kerkdiensten. Het huisje, Tolberterstraat 24, en het daarachter gebouwde kerkzaaltje worden afgebroken. De vrijgekomen ruimte benut men voor de bouw van een smal en eenvoudig kerkje, dat in 1907 gereed komt. Ongeveer 29 jaar later blijkt de gemeente in staat te zijn, achter het kerkje aan de Tolberterstraat een vrijstaande lokaliteit te laten verrijzen, welke de naam van Pro Rege verkrijgt.
Vanaf het tweede decennium van diezelfde eeuw ontstaan er spanningen binnen de Gereformeerde gemeenschap rond de nieuwbouw voor de Christelijke school te Leek. Schoolhoofd en schoolbestuur achten de nieuwbouw - waarvoor in die tijd nog geen overheidssubsidie kan worden verkregen - urgent. Naar het woord van voorman A. Kuyper, verlangen ze van de gemeente durf en daadkracht, ook op het terrein van het onderwijs. Hoewel er, ondanks alles, in 1915 toch een nieuwe school gerealiseerd wordt, blijft er sprake van onenigheid tussen sommige lidmaten.
In daarop volgende jaren neemt partijvorming rond schoolhoofden en rond predikant steeds scherpere vormen aan. Dat sommige Gereformeerden hebben geweigerd financiële steun te verlenen aan de bouw van de school, blijft voor het schoolhoofd onverteerbaar: vaandelvlucht! De verkiezing van ambtsdragers ontaardt in machtsspel. In het nieuwe schoolgebouw worden afzonderlijke kerkdiensten georganiseerd. Het schoolhoofd vormt zijn eigen jeugdclubs. Ook leiden de conflicten tot bizarre, kerkrechtelijke procedures. Tenslotte komt het tot openlijke kerkscheuring: de Doolerende Gereformeerde kerk maakt zich los van de Gereformeerde kerk te Leek.
Na de kerksplitsing op plaatselijk niveau, worden de Gereformeerden in 1944 getroffen door een landelijke kerkscheuring. Vanwege een leergeschil over de betekenis van de doop, de handelwijze van de synode en de behandeling van de bekende hoogleraar K. Schilder, maakt een deel van de Gereformeerde gezindte zich - in de Vrijmaking onder leiding van genoemde hoogleraar - los van de Gereformeerde kerken in Nederland. In de volksmond spreekt men nu van Synodalen en Vrijgemaakten. In Leek wordt het opnieuw uittreden van een aantal lidmaten, die de Vrijmaking volgen, bijna gelaten en in ieder geval zonder veel ophef aanvaard.
De Gereformeerde kerk in het forensendorp Leek laat in de jaren zestig, zeventig en tachtig van de twintigste eeuw een snelle groei zien. Hoewel het kerkbestuur sinds 1863 het linker belendend perceel en sinds 1941 het rechter belendend perceel van het kerkje aan de Tolberterstraat in bezit heeft, kan dit gebouwtje volgens berekeningen toch niet in genoegzame mate vergroot worden.
In 1967 komt aan de Lindensteinlaan een nieuw kerkgebouw gereed, dat vijftien jaar later nog eens verbouwd en uitgebreid moet worden. De bezittingen aan de Tolberterstraat verkoopt men aan de Vrijgemaakt Gereformeerde kerk.
In deze tijd voltrekken zich in maatschappij en kerk stormachtige ontwikkelingen. Er is sprake van sterke drang naar verandering of vernieuwing. Individuele vrijheid en verantwoordelijkheid worden voorop gesteld. Persoonlijke keuzes en eigen inrichting van het leven verkrijgen steeds meer nadruk.
Ook de Gereformeerde kerk van Leek kan het tij niet keren. De kenmerkende Gereformeerde levensstijl, met zijn ingetogenheid, zijn sombere ernst, zijn arbeidzaamheid en studiezin, vervaagt. Het aantal beginselen vermindert. De kerkgang wordt bij velen minder trouw. Tenslotte neemt ook de kerkverlating forse omvang aan.
In die tweede helft van de twintigste eeuw verzacht men de strenge, Calvinistische kerkleer. Het schriftgezag verkrijgt minder rigide trekken. De leerstelligheid neemt af. De diversiteit in de meningsvorming neemt toe.
Ondertussen hebben de vele maatschappelijke discussies ook invloed op de kerkelijke agenda. De vrouwenemancipatie brengt bij de Gereformeerden de vrouw in het ambt. De maatschappelijke gelijkstelling van de homosexuele medemens roept bij de Leekster Gereformeerden de vraag op, of een lidmaat met een homosexuele relatie ambtsdrager kan worden. En behoort de kerk ook homorelaties in te zegenen? Ook uit behoefte aan vernieuwing dringen sommige kerkleden aan op themadiensten. Anderen willen graag toelating van kinderen tot het Avondmaal. Weer anderen voelen zich bedreigd in hun behoefte aan zekerheid en traditie.
In deze woelige tijden voltrekt zich nog een opmerkelijke ontwikkeling. De Hervormde kerk, die zo graag de Nederlandse volkskerk had willen zijn, en de Gereformeerde kerk, die als belijdende kerk de oude Dordtse kerkleer onveranderd wilde bewaren, zoeken heel voorzichtig toenadering tot elkaar. In een moeizaam proces - dat Samen op Weg (S.O.W.) wordt genoemd - bereikt men trage vooruitgang. In Leek komen Hervormde gemeente en Gereformeerde kerk in 2003 tot een federatieakkoord. Dit akkoord wordt gezien als de toegangsweg naar één Protestantse kerk voor Leek en omgeving.
De archieven omvatten 254 inventarisnummers en beslaan 4 meter aan planklengte. Archiefstukken ouder dan 60 jaar kunnen geraadpleegd worden, stukken van 60 jaar of jonger mogen slechts op basis van schriftelijke toestemming van het kerkbestuur van de Protestantse Gemeente Leek-Oldebert ter inzage gegeven worden.
Inventaris

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de gereformeerde kerk Leek
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2010
Laatste uitvoer:
12-01-2022
Omvang:
4 meter
Archiefvormer(s):