Uw zoekacties: Doopsgezind Broederschapshuis Paterswolde, 1955 - 1977 (1979)

2361 Doopsgezind Broederschapshuis Paterswolde, 1955 - 1977 (1979) ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
2361 Doopsgezind Broederschapshuis Paterswolde, 1955 - 1977 (1979)
Inleiding
Historisch overzicht
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
Na de Tweede Wereldoorlog hervatte men het werk in de doopsgezinde gemeenten. Omstreeks 1950 werd in de vergaderingen van de Societeit van Doopsgezinde gemeenten in Groningen, Drenthe en Oost-Friesland (GDS) gesproken over een nieuwe opzet van het broederschapswerk: "activiteiten voor alle leden buiten het verband van de gemeente". In de regio werden reeds broederschapsweekenden georganiseerd. Deze nieuwe activiteiten mogen niet ten koste gaan van de "Gewestelijke Broederschapsdag". Er werd een commisie ter oprichting van een "Broederschapshuis" ingesteld. Voor de realisatie hiervan werden verschillende objecten in de regio Groningen, Haren en Zuidlaren bekeken. Hierbij werd ook de suggestie gedaan om de doopsgezinde aktiviteiten van Ds. M.J. Gaaikema aan de Volkshogeschool Öldorp bij Uithuizen naar deze regio te verplaatsen. In 1954 berichtte da C.E. Offerhaus, predikante in de kring Haren, dat in Eelde-Paterswolde het huis van mevrouw Hesselink-Bosscher met 2 ha terrein, gelegen aan de Hoofdweg in Paterwolde te koop stond. Een kleine onderzoekscommissie, bestaande uit Mr. M. van Vloten en de heer G.W. Haas, moest onderzoeken of het broederschapshuis op deze plek gerealiseerd kon worden. Dit leidde er toe dat op 30 december 1955 de "Stichting Doopsgezind Broederschapshuis te Paterswolde" werd opgericht. Statutair was zij gevestigd te Groningen.
De realisatie van het plan om de villa uit te bouwen tot een broederschapshuis vergde veel inspanning. Aanvankelijk waren de gespreksbijeenkomsten een groot succses. Er groeide iets van een nieuwe gemeenschap. De schuur werd mede ingericht om kerkdiensten te kunnen houden, eerst onder verantwoording van de Doopsgezinde gemeente Groningen, later onder die van Haren. De conferenties en gespreksbijeenkomsten verzandden uiteindelijk, toen men te academische programma's ging opstellen.De belangstelling en de offervaardigheid van de doopsgezinde leden uit de provincie bleek miniem te zijn.
Er werd een poging gedaan om de Villa Noordwijk als hotel-restaurant-pension te exploiteren. De baten verkregen uit de exploitatie waren te gering om iets van de oorspronkelijk plannen te kunnen realiseren. Het Stichtingbestuur bleef niets anders over dan om het geheel weer te verkopen. In januari 1969 werd het verkocht - met uitzondering van de schuurkerk - aan de bouwfirma Kats NV. te Leeuwarden. De koopsom en opbrengst van van de inventaris bleken samen net voldoende, om uitstaande schulden af te lossen. Kats bouwde op het terrein een serviceflat "Noordwijk".
Met de schuurkerk, die de naam van "Loofhut" kreeg, hoopte men het geestelijk leven in de omgeving van dienst te kunnen zijn. Daarbij dacht men van de leden van inmiddels zelfstandige doopsgezinde gemeente Haren, die zich hadden gevestigd te Eelde-Paterswolde. Verder dacht men aan de mogelijkheid van excursies, lezingen en het organiseren van open jeugdwerk. Dit laatste werd in de zeventiger jaren steeds vrijer. De begeleiding was minimaal. De bijeenkomsten van de jongeren werden steeds later en lawaaierig. Dit leidde tot klachten van de omwonenden. Verder waren de onderhoudskosten van het gebouwtje hoog. Het bestuur van de Stichting schuurkerk te Paterswolde gaf in 1976 de moed op. Het gebouwtje werd in eigendom overgedragen aan het bestuur van het flatgebouw. Deze nam het gebouw over en nam het in gebruik voor meer aardse doeleinden. De overdracht leverde een batig saldo op. Aan het Fonds tot Steun van de Sociëteit van doopsgezinde gemeenten in Groningen, Drenthe en Oost-Friesland (GDS) werd 20.000 gulden gegeven ten behoeve van kadertraining en vorming (KTV) van de leden. De doopsgezinde gemeente van Groningen en die van Haren kregen elk 2500 gulden en 1000 gulden ging naar het interkerkelijk jeugdwerk van de Raad van Kerken in Eelde-Paterswolde.
Geschiedenis van het archief
Verantwoording van de inventarisatie
Openbaarheid
Literatuur

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de stichting Doopsgezind Broederschapshuis Paterswolde, gevestigd te Groningen, voortgezet als stichting Schuurkerk te Paterswolde
Bewerker:
S. Koorn
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2008
Omvang:
1 meter
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven en getypte bescheiden
Taal van het materiaal:
Nederlands