232 Hervormde gemeente Finsterwolde, (1575) 1661 - 1965 ( Groninger Archieven )
232
Hervormde gemeente Finsterwolde, (1575) 1661 - 1965
Inleiding
3. Inventarisatie
232 Hervormde gemeente Finsterwolde, (1575) 1661 - 1965
Inleiding
3.
Inventarisatie
De archieven van de hervormde gemeente te Finsterwolde kwamen ongeordend op het rijksarchief in Groningen, waar een voorlopige ruwe ordening werd aangebracht in de overgebrachte bescheiden. De inventarissen die in de archieven van kerkeraad en college van kerkvoogden aanwezig zijn (zie inv. nrs. 29 en 61) gaven geen houvast bij de ordening. Op een na zijn ze onsystematische opsommingen van archiefbescheiden; de uitzondering (de inventaris van 1797) is een indeling van het archief naar de vorm van de bescheiden: charters, losse papieren stukken en delen. Als leidraad bij de inventarisatie heb ik toen "Richtlijnen inzake de zorg voor de archieven der Nederlandse Hervormde Kerk" gebruikt. De bescheiden van kerkeraad en diaconie heb ik niet gescheiden in twee afzonderlijke archieven, omdat dit m.i. geen recht deed aan de bestaande situatie in Finsterwolde. Hier vormden predikant, ouderlingen en diakenen vanouds gezamenlijk de kerkeraad, zoals bij de kerkorde van 1594 en bij de latere algemene reglementen voor kleinere gemeenten was vastgesteld. Uit de notulen van de kerkeraad blijkt duidelijk dat zowel pastorale-presbyterale als diaconale kwesties door de kerkeraad -in ruime zin- in zijn geheel behandeld werden. Vormde de kerkeraad wat organisatie betreft een eenheid, in de uitvoering van de taken was wel een scheiding aanwezig tussen kerkeraad -in enge zin- en diaconie. Deze heb ik aangegeven door mijn onderverdelingen "pastorale"- en "diaconale zorg".
De archieven van het kiescollege en het college van notabelen heb ik niet opgenomen als gedeponeerde archieven achterin mijn inventaris. Er is in Finsterwolde geen sprake geweest van een overgaan van de rechten van het in 1951 opgeheven kiescollege en die van het college van notabelen op kerkeraad resp. college van kerkvoogden. Evenmin zijn eerstgenoemde colleges ondergeschikt (geweest) aan de laatste. De instelling van een kiescollege werd mogelijk gemaakt door het algemene reglement van 1867 en werd in Finsterwolde door de keuze van de stemgerechtigde lidmaten in 1881 een feit. De leden van het kiescollege werden door en uit de stemgerechtigden gekozen. Ook al maakte de kerkeraad qq. deel uit van het kiescollege en had zij de taak de verkiezingen van de leden ervan te regelen, het kiescollege was een lichaam dat formeel onafhankelijk was van de kerkerraad als zodanig wat betreft organisatie en taak.
Na de afschaffing van het college is de bevoegdheid ervan nl. het kiezen van de kerkeraadsleden, overgegaan op de stemgerechtigde lidmaten. Dit was bepaald in de nieuve kerkorde van 1951, die een uitzondering maakte voor de predikantsverkiezing, die in gemeenten van meer dan 200 stemgerechtigden gedaan moest worden door de kerkeraad zelve. Daar de hervormde gemeente van Finsterwolde in ieder geval sinds 1951 minder dan 200 stemgerechtigde lidmaten telt, ging ook het recht om de predikant te kiezen naar de stemgerechtigden. Het college van notabelen werd bij algemeen reglement van 1820 ingesteld. De leden van het college werden door en uit de stemgerechtigden gekozen. De kerkvooogden hadden de taak de verkiezingen van de notabelen te regelen, maar dit maakte het college niet afhankelijk van de kerkvoogdij. Evenals het kiescollege was ook het college van notabelen een formeel zelfstandig lichaam. Toen in Finsterwolde in 1978 de kerkvoogdij onderdeel werd van de kerkeraad, ging de bevoegdheid van het college van notabelen om de kerkvoogden te kiezen over naar de stemgerechtigde lidmaten. Immers de kerkvoogden werden nu op dezelfde wijze gekozen als de andere kerkeraadsleden. Daar het college van notabelen in Finsterwolde gehandhaafd werd behield het de bevoegdheden van controle en assistentie.
Het archief van het kiescollege heb ik achter dat van de kerkeraad geplaatst vanwege het nauwe verband tussen beide. Dezelfde overweging heeft mij het archief van het college van notabelen achter dat van het college van kerkvoogden doen plaatsen. Kiescollege en college van notabelen hadden/hebben een zo duidelijke taak t.o.v. kerkeraad resp. college van kerkvoogden dat elke andere indeling mij onlogisch voorkwam. Wat betreft het subhoofd "verkiezing van leden van het kiescollege" (Archief kerkeraad & diaconie II b) stond ik voor de keuze de stukken hieronder vallende te plaatsen onder de kerkeraad of het kiescollege. Het is mij nl. niet duidelijk geworden of de kerkeraad in deze handelde als kerkeraad-op-zich of als lid van het kiescollege, waarvan de kerkeraad q.q. deel uitmaakte. Naar analogie van de situatie bij kerkvoogdij-college van notabelen (zie Archief college van kerkvoogden II b) en naar voorbeeld van de "Inventaris van de archieven der Hervormde Gemeente Huizum", door P.R. Dam (zie Archief kerkeraad II B 4) heb ik voor de eerste oplossing gekozen.
laatste wijziging 05-01-2022
141 beschreven archiefstukken
Inventaris
laatste wijziging 05-01-2022
141 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Finsterwolde
Bewerker:
Sj. Hiddema
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1979
Laatste uitvoer:
05-01-2022
Omvang:
1 charters 2,24 m standaardarchiefberging
Licentie:
Categorie:
Archiefvormer(s):
laatste wijziging 05-01-2022
141 beschreven archiefstukken