Uw zoekacties: Hervormde gemeente Eenrum, 1636 - 2000

216 Hervormde gemeente Eenrum, 1636 - 2000 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
01. De Roomse tijd tot 1594
02. Van Reductie tot 1816
03. Collatierecht
04. Predikant en predikantsplaats
05. Het Algemeen Reglement 1816
06. Kerkeraad
216 Hervormde gemeente Eenrum, 1636 - 2000
Inleiding
06.
Kerkeraad
ead-typering:
bioghist
Organisatie: Groninger Archieven
Het bestuur van de Nederlandsche Hervormde Kerk werd opgedragen aan de Algemeene Synode, aan provinciale kerkbesturen, classicale besturen, en kerkeraden. Eenrum zou behoren tot de classis van Middelstum *  .
In deze hiërarchische constructie waren er voor de plaatselijke gemeentes weinig bevoegdheden. Alle belangrijke beslissingen moesten door een hogere instantie worden goedgekeurd. De kerkeraadsleden werden gekozen uit de "achtenswaardigste, kundigste en voornaamste leden der gemeente" *  . In Eenrum bestond de kerkeraad uit twee ouderlingen, twee diakenen en de predikant. Wegens gebrek aan belangstelling van de stemgerechtigde lidmaten geschiedde de verkiezing van de kerkeraadsleden in het begin veelal door de kerkeraad zelf (bij coöperatie) *  .
Blijkens de notulen hield de kerkeraad zich vooral bezig met haar wettelijke taken: censura morum, armenzorg, het regelen van de schriftelijke of persoonlijke kerkvisitatie, kerkeraadsverkiezingen enzovoort. Over de Groninger richting van Hofstede de Groot bijvoorbeeld, of over de afscheidingsbeweging van Hendrick de Cock, beide ontstaan in het naburige Ulrum, zwijgen de notulen. Hetzelfde geldt voor de "dolerenden" van Abraham Kuijper, in het laatste kwart van de negentiende eeuw.
Onder koning Willem III werd in 1852 een herziening van het Algemeen Reglement doorgevoerd. De Kerk kreeg een meer democratische organisatie. Zo begon de opsomming van de bestuursorganisaties in het nieuwe reglement niet meer met de Synode, maar met de kerkeraad. De plaatselijke gemeenten kregen meer zelfstandigheid. Ook de gemeenteleden kregen meer mogelijkheden om invloed op de gang van zaken uit te oefenen. Artikel 23 van het Algemeen Synodaal Reglement bepaalde, dat de benoeming van ouderlingen en diakenen en de beroeping van predikanten bij de gemeente berustten. Maar ook nu werd het collatierecht gehandhaafd. Bovendien duurde het nog vijftien jaar voor de nieuwe bepalingen werkelijk werden doorgevoerd.
Ook in Eenrum verklaarden de stemgerechtigden in 1867 bij de stemming over het Reglement op de benoeming van ouderlingen en diakenenen beroeping van predikanten, deze rechten zelf te willen uitoefenen *  . Overigens bestond hier, zoals gezegd, al de mogelijkheid om kerkeraadsleden te kiezen. Over de collatie: zie onder predikant en predikantsplaats. Het nieuwe reglement was meer een stok achter de deur. Nog kwam het regelmatig voor, dat een vergadering van stemgerechtigden moest worden verdaagd, omdat het vereiste aantal lidmaten niet aanwezig was.
In 1875 werd de kerkeraad uitgebreid met twee personen *  . Toen in 1911 het aantal stemgerechtigden was gestegen tot boven de 100 moester er een kiescollege worden ingesteld *  . Dit college bestond uit veertien stemgerechtigden, die samen met de zeven leden van de zittende kerkeraad, de nieuwe kerkeraadsleden moesten kiezen. Het kiescollege functioneerde slechts vier jaar, omdat het aantal stemgerechtigden in 1915 daalde tot 96 *  .
In aansluiting op het Synodaal reglement werd in 1923 ook aan vrouwen het stemrecht toegekend. Aan de eerste vergadering van stemgerechtigden in de nieuwe samenstelling namen zes vrouwelijke stemgerechtigden deel *  .
Een nieuwe kerkorde voor de Nederlandse Hervormde Kerk trad in 1951 in werking. De notulen van stemgerechtigden vermelden, dat er in 1960 in Eenrum, met een stemmenverhouding van twintig tegen, één voor en één blanco, vóór de nieuwe kerkorde werd gestemd. Dat betekende onder andere dat de kerkvoogden in de kerkeraad werden opgenomen als ouderlingen met een bijzondere opdracht, namelijk het beheer van de financiën. De notabelen zouden voortaan een adviescollege zonder stembevoegdheid vormen *  . In 1966 is de gemeente opgegaan in de nieuwe streekgemeente Marne-Ambt *  , bestaande uit de elf kerkdorpen Leens, Warfhuizen, Wehe den Hoorn, Zuurdijk (wijk I), Eenrum, Mensingeweer, Westernieland (wijk II), Baflo, Den Andel, Saaxumhuizen en Tinallinge (wijk III).
08. Armenzorg
09. Kerkvoogden en notabelen: organisatie en taken
10. Archief en inventarisatie
Bijlagen
Literatuur
Lijst van predikanten
Zegellijst

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de hervormde gemeente te Eenrum
Bewerker:
W. Coster en M. Visch-Camphuis
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2009
Laatste uitvoer:
11-06-2021
Omvang:
4,9 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Aan dit archief is toegevoegd toegang 919 (blok 141), dat daarmee is vervallen; betreft bewerking van een eerdere versie uit 1982