Uw zoekacties: Stadsbestuur van Groningen (1), 1246 - 1594

2100 Stadsbestuur van Groningen (1), 1246 - 1594 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Toelichting
Het Archief
2100 Stadsbestuur van Groningen (1), 1246 - 1594
Toelichting
Het Archief
Organisatie: Groninger Archieven
In 1977 verscheen in een eigen uitgave van het Groninger gemeentearchief het werk Historie van het archief der stad Groningen, geschreven door A.T. Schuitema Meijer (gemeentearchivaris van Groningen van 1951-1977), in samenwerking met de archiefmedewerkers E. van Dijk en W.K. van der Veen.
Vanwege het bestaan van dit gedegen werk kan de inleiding tot de hier gepresenteerde inventaris beknopt zijn.

In 1594 veroverden prins Maurits en graaf Willem Lodewijk de stad Groningen en lijfden haar in bij de Republiek der Verenigde Provinciën. Deze gebeurtenis is in de Groninger geschiedenis steeds als een keerpunt beschouwd. In lijn daarmee bestaat het oud-archief van de stad Groningen uit een gedeelte vóór en na de reductie (respectievelijk toegangen 2100 en 1605).
Wanneer men de huidige inhoud van het stadsarchief controleert aan de hand van de zeventiende- en achttiende-eeuwse inventarissen, blijkt dat er sinds het opmaken daarvan geen of nauwelijks archiefbestanddelen verloren zijn geraakt. Daarbij moet echter wel worden aangetekend dat in die inventarissen alleen losse stukken zijn opgenomen. De grote series (brievenboeken, stadsrekeningen, correspondentieregisters, rechterlijke en bestuurlijke protocollen) komen daarin niet voor. Maar ook wat deze series aangaat lijkt het archief, op een enkele uitzondering na, compleet. Uit latere vermeldingen weten we dat er een ‘Statuijtboeck’ heeft bestaan waarin besluiten zijn vastgelegd uit de jaren 1526-1594. Zo’n protocol ontbreekt in het huidige stadsarchief. Een dergelijk geval is echter, zoals gezegd, een uitzondering.
Een opvallend kenmerk van het Groningse stadsarchief is het late begin van de protocollatie. Dat wil zeggen: in vergelijking met andere oude steden heeft het stadsbestuur van Groningen pas zeer laat gezorgd voor het systematisch vastleggen van zijn handelingen. Afgezien van de losse stukken – waarvan de oudste uit de dertiende eeuw stammen en waaronder zich vele oorkonden bevinden die overeenkomsten met andere steden en heren betreffen – begint de regelmatige administratie pas met het aantreden van stadssecretaris Egbert Alting (1553). Ook op het terrein van de financiële administratie was Groningen erg laat. De eerste stadsrekening dateert uit de Gelderse tijd (1526-1527). Daarna volgen rekeningen over de jaren 1535-1536, en 1540-1543. Pas met het jaar 1546 begint een ononderbroken serie.
Het oud-archief van Groningen is vooral in de zeventiende eeuw intensief gebruikt. Ubbo Emmius bestudeerde het grondig voor zijn grote Rerum Frisicarum Historia (‘Geschiedenis van Friesland’) en rechtsgeleerde medewerkers van het stadsbestuur doorzochten het meer dan eens om bewijsstukken te vinden voor de rechten van de stad Groningen ten aanzien van de Ommelanden.
Nadat het politieke en administratieve belang van het stadsarchief was verdwenen, heeft de inventarisatie van het archief verschillende fasen doorlopen. In overeenstemming met de toen heersende mode is een groot deel ervan in de negentiende eeuw beschreven volgens de ‘tijdrekenkundige’ of chronologische methode. Het resultaat ervan is het bekende ‘Register Feith’.
Stukken betreffende rechtspraak door stedelijke organen werden in de negentiende eeuw beschouwd als retro-acta van de rechterlijke organen van het Rijk. Op grond daarvan nam rijksarchivaris J.A. Feith de rechterlijke protocollen uit het Groninger stadsarchief op in het toen nieuwe ‘brandvrije Rijks-archiefgebouw’ en beschreef ze als onderdeel van de rechterlijke archieven in de provincie Groningen. Doordat de betreffende protocollen niet alleen rechterlijke, maar ook bestuurlijke aangelegenheden betreffen, werd het stadsarchief hierdoor als het ware van zijn kern beroofd. In de onderstaande inventaris zijn beschrijvingen van deze protocollen opgenomen met verwijzingen naar de signatuur waaronder ze nu te vinden zijn. Dit geldt ook voor andere stukken die in het verleden uit het stadsarchief verwijderd en elders beschreven zijn.
De archieftoegang
Literatuur
Afkortingen en literatuurverwijzingen i

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Secretarie van het stadsbestuur van Groningen en de onderhorige jurisdicties
Bewerker:
J.F.J. van den Broek
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2009
Laatste uitvoer:
20-04-2021
Omvang:
35,98 m standaardarchiefberging