Uw zoekacties: Stichting Noord Groningen, 1955 - 1984

2085 Stichting Noord Groningen, 1955 - 1984 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Toelichting
Op 11 maart 1955 richten vijf personen, waaronder een burgemeester, drie landbouwers en een kandidaat-notaris de Stichting Noord Groningen (S.N.G.) op. Er bestaat zorg over de positie en ontwikkeling van Noord-Groningen, dat excentrisch en zelfs wat geïsoleerd is gelegen en dat in onzekerheid verkeert over genoegzame deelname aan de naoorlogse wederopbouw en opbloei in Nederland.
De oprichters staat voor ogen, de ontsluiting en de ontwikkeling van de regio te stimuleren en de economische en sociale belangen te bevorderen, door landaanwinning, verbetering van de waterstaat, aanleg van wegen en toename van recreatie-mogelijkheden. De te treffen voorzieningen moeten steeds in nauw overleg met de bevolking in deze landstreek gepland worden. Met bijeenkomsten, lezingen, studies en tentoonstellingen hoopt men de gedachtevorming over ontwikkeling en vooruitgang op gang te brengen. In het werkgebied van de Stichting wonen ruim 90.000 plattelandbewoners in ongeveer 100 dorpen, bestuurd door om en nabij 25 gemeentebesturen.
Het eerste algemeen bestuur telt 43 leden, waarvan zeker de helft burgemeester van een deelnemende gemeente is. De statuten spreken voorts van een dagelijks bestuur van vijf tot zeven leden en van een voorzitter, vice-voorzitter, penningmeester en secretaris, die later met zijn vieren de bestuurskern zullen vormen, belast met personeelsoverleg.
Hoewel de doelstellingen en de aandachtsvelden van de door particulier initiatief ontstane Stichting even ambitieus als ruim geformuleerd zijn, houdt men zich in de jaren vijftig en zestig toch vooral bezig met concrete vraagstukken als veilige zeedijken, toegankelijkheid van de haven van Delfzijl, inpoldering van de Lauwerszee, wegen en vervoer, welvaartspeil en gemiddeld inkomen alsook met sociaal-economische problemen van het Groninger platteland.
Na 1968 raakt Nederland echter in de ban van de vraag naar welzijn, dat meer is dan welvaart en de roep om vernieuwing, democratisering en planning klinkt steeds luider. In 1970 duidt de Stichting Noord Groningen zich aan als een welzijnsinstelling en stort zich vol overgave op de links en rechts opduikende problemen en tekorten in de dorpsgemeenschappen. De komende jaren houden bestuur en personeel zich bezig met bestuurskundig onderzoek, samenhangend welzijnsbeleid, woningverbetering en dorpsvernieuwing, kindercentra en educatieve voorzieningen, jeugd- en jongerenwerk, maar ook met fietspaden en de Waddenzee. Het begrip 'leefbaarheid' wordt gebruikt, de problemen van de kleine kernen benadrukt en voorlichting en inspraak vooropgesteld. Bovendien kondigt de centrale overheid de decentralisatie aan, moeten gemeenten welzijnsplannen opstellen en dient de bevolking te participeren in het ontwerpen van plannen.
Op de markt van 'welzijn en geluk' wordt het druk. In Noord-Groningen spelen niet alleen rijksoverheid, de provincie en de gemeentebesturen een rol, maar zijn op intergemeentelijk niveau, naast de Stichting Noord Groningen, sinds 1976 ook een Regio-Raad (R.R.) en sinds 1978, voor wat betreft een aantal Eemsmond-gemeenten, tevens een stuurgroep Regionale Ontwikkelings Planning, actief of druk doende. Bovendien is er in 1980 nog sprake van een stuurgroep Democratische Planning.
Reeds in het begin van de jaren tachtig verloopt het politieke getij. Het rijk kondigt beperkingen van de subsidiëring af, de provincie wil de subsidieverlening herzien en sommige gemeentebesturen geven uiting aan hun ontevredenheid. Met de gouden koorden van de beurs worden de instellingen, actief betrokken bij decentralisatie en planning, gedwongen tot samengaan of opheffing. Naast de Regio-Raad blijkt voor vele andere instellingen geen overheidsgeld meer beschikbaar, de decentralisatie krijgt bescheiden vormen, nieuwe wetgeving wordt versoberd en op 1 januari 1985 wordt ook de Stichting Noord Groningen opgeheven.
De omvang van het archief is 0,40 meter. Het archief is geheel openbaar.
Plaatsingslijst

Kenmerken

Beschrijving:
Plaatsingslijst van het archief van de Stichting Noord Groningen
Bewerker:
P.H.J. Woltjer
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
2003, herzien 2019
Omvang:
0,5 m standaardarchiefberging