Uw zoekacties: Cipier Provisioneel Huis Van Correctie Het "Pontje" te Groni...

2009 Cipier Provisioneel Huis Van Correctie Het "Pontje" te Groningen, 1814 - 1826 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Deze inventaris maakte oorspronkelijk als afdeling 9 deel uit van: J.J.J. Beek, J. Folkerts, H. de Raad (eindred.), Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen (1666) 1670-1961 (1978); Publikaties van het Rijksarchief in Groningen 4 (Groningen, 1988). Het betrof hier de toegang op een fonds. Daarin waren de bestanddelen voorzien van een nummering met een decimale punt. Om praktische redenen is deze toegang nu gesplitst in toegangen op de afzonderlijke archieven. Voor aanhangsel en algemene inleiding behorende bij deze archieven: zie toegangsnr. 83.
Behalve het Tuchthuis, bevonden zich in de stad Groningen voor 1826 nog een aantal andere gevangenissen. Twee stadspoorten, de A- en de Poelepoort, huisvestten een gevangenis. Die in de Apoort was al in de 16e eeuw in gebruik *  . Beide waren in beheer bij de stad Groningen. Elk der gevangenissen beschikte over een gijzelkamer en drie gevangenvertrekken *  . In 1811 berekende men de capaciteit van de gevangenis in de Apoort op vijf personen en die van de Poelepoort op negen *  .
Een andere stadsgevangenis was het zogenaamde "Pontje", ofwel de "Stadsgeweldige". Deze gevangenis was gevestigd in een voormalig refugium van het klooster te Wittewierum. In 1664 werd het gebouw door de stad aangekocht en in 1669 tot gevangenis bestemd *  . Zijn naam dankte het aan de mogelijkheid die er bestond om gewichten te ijken. De gevangenis was gelegen in de Popkenstraat, vroeger ook wel Pontjesstraat geheten. In 1798 werd het gesticht gebruikt voor het insluiten van "gemeene lieden" en "vreemdelingen die misdaan hebben" *  .
In het gebouw waren zes gevangenvertrekken aanwezig, waarin ongeveer elf personen konden worden ondergebracht *  . In het raadhuis beschikte de stad tenslotte nog over een arrestantenlokaal in het raadhuis, de zogenaamde "Roosendal" *  . In de Oude Boteringestraat bevond zich een gevangenis in en bij het gebouw van het provinciaal Hof van Justitie, de tegenwoordige rechtbank. Het gerechtsgebouw zelf bevatte twee gijzelkamers en twee gevangenvertrekken, terwijl zich in een afzonderlijk gebouw(tje) nog eens acht gevangenvertrekken bevonden *  .
In 1811 berekende men de capaciteit op tien personen *  . De gevangenis werd beheerd door het Hof. Gedetineerden zullen er alleen zijn opgesloten tijdens de behandeling van hun zaak. De provincie beschikte behalve het Tuchthuis nog over een tweede gevangenis in de stad Groningen, namelijk de "Geweldige Provoost", ook wel "Geweldige Hof" genoemd. Deze gevangenis bevond zich in de Hofstraat en was gehuisvest in een deel van het vroegere Jacobijnerklooster. In 1798 bestond de populatie uit smokkelaars en militaire delinquenten. De gevangenis bevatte acht gevangenvertrekken en twee half-ondergrondse "gevangengaten", schilderachtig "Jan Hopsgat" en "Heidensch gat" geheten *  .
Het "Arrêté" van 1810 bracht de volgende veranderingen. De gevangenissen in de A- en Poelepoort werden in 1811 bestemd tot Huizen van Arrest, evenals het "Pontje". De "Roosendal" werd Politiehuis. Van het verdere lot van de laatstgenoemde gevangenis is niets bekend. De gevangenis in en bij het Hof kreeg de bestemming van Huis van Justitie. De "Geweldige Provoost" tenslotte, werd een "depôt de s-reté". Behalve passanten (formeel de enige categorie gedetineerden die in een dergelijk "depôt" thuishoorde) bracht men er ook andere personen in onder, zoals smokkelaars, landlopers, (aangeklaagde?) militairen, "gearresteerden door de Hoge Policie" en personen waarvoor geen plaats was in andere gevangenissen *  .
Elk gesticht beschikte over een eigen cipier. De Groningse "Conseil" was belast met het toezicht op de gevangenissen, terwijl het bestuur in handen was van de prefect. Na het herstel van de onafhankelijkheid bleef de bestemming van de gevangenissen in grote lijnen als bepaald krachtens het "Arrêté". Het "depôt de s-reté" noemde men in 1815 "Huis van Zekerheid" *  . Deze gevangenis ging als Provoosthuis fungeren *  . Het "Pontje" werd in de jaren twintig omschreven als "provisioneel" Huis van Correctie *  . Dit wat bestemmingswijzigingen betreft. Zoals in het algemene hoofdstuk over gestichten reeds gezegd, werd in de praktijk ruim gebruik gemaakt van de mogelijkheid die het "Arrêté" bood, om bij wijze van uitzondering personen die reeds veroordeeld waren op te nemen in Huizen van Arrest en -Justitie.
In Groningen plaatste men in 1815 door het Hof veroordeelde personen, behalve in het Tuchthuis, ook in het Huis van Justitie en in het "Pontje" (toen nog Huis van Arrest). Men ging nog verder, want zelfs in het Huis van Zekerheid bevonden zich in dat jaar personen die tot deze categorie behoorden *  . In 1826, toen de in deze paragraaf genoemde gevangenissen werden opgeheven, waren in het Huis van Justitie zowel tot criminele als tot correctionele straffen veroordeelde personen aanwezig en bevatten de Huizen van Arrest behalve aangeklaagden, ook personen die reeds veroordeeld waren *  . De bij opheffing in de verschillende gevangenissen aanwezige gedetineerden werden overgebracht naar het Huis van Burgerlijke en Militaire Verzekering of naar elders (gedetineerden met criminele straffen gingen naar het Huis van Opsluiting en Tuchtiging te Leeuwarden, correctioneel veroordeelden met straffen van meer dan vier ¿ zes maanden werden overgebracht naar de gevangenis te Alkmaar *  .
Het grootste deel van de archieven van de cipiers van bovenstaande gevangenissen werd in 1973 naar het Rijksarchief overgebracht. De archieven bevonden zich toen in het Centraal Wervings- en Opleidingscentrum van het Gevangeniswezen te 's-Gravenhage. Daarvoor waren in 1921 reeds twee registers van de gevangenissen in de A- en de Poelepoort overgenomen van het College van Regenten van de Groninger gevangenissen. Deze zijn eerder beschreven in de inventaris van de archieven van de Hoge Justitiekamer in Groningen en andere gewestelijke rechterlijke instellingen tot 1811. De archieven zijn lacuneus. Een archief van de provoost-geweldige (zo noemde men de cipier van het Provoosthuis) ontbreekt zelfs geheel.
Inventaris
1 Register van gedetineerden, tevens register van signalementen en afschriften van beschikkingen tot opname en ontslag van gedetineerden, (1812) 1814-1817, volgnummers 1-270
2009 Cipier Provisioneel Huis Van Correctie Het "Pontje" te Groningen, 1814 - 1826
Inventaris
1
Register van gedetineerden, tevens register van signalementen en afschriften van beschikkingen tot opname en ontslag van gedetineerden, (1812) 1814-1817, volgnummers 1-270
Omvang:
1 deel
NB:
Aangelegd in 1814. Vermeldt over de periode 1812-1814 de gedetineerden die zich in 1814 nog in de gevangenis bevonden.
Organisatie: Groninger Archieven

Kenmerken

Beschrijving:
Archief van de Cipier van het Huis Van Arrest, Later Provisioneel Huis Van Correctie Het "Pontje" te Groningen
Bewerker:
J.J.J. Beek, J. Folkerts en H. de Raad
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1988
Omvang:
0,5 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Deze inventaris maakte oorspronkelijk als afdeling 9 deel uit van: J.J.J. Beek, J. Folkerts, H. de Raad (eindred.), Inventaris van de archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie Groningen (1666) 1670-1961 (1978); Publikaties van het Rijksarchief in Groningen 4 (Groningen, 1988). Zie voor de inleiding, bijlagen en het algemene aanhangsel: Toegangsnummer 83.