Uw zoekacties: Kloosters in de provincie Groningen

172 Kloosters in de provincie Groningen ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Woord vooraf
Een inleiding waar in het kort de geschiedenis van de archiefvormende instelling wordt weergegeven, maakt deel uit van iedere inventaris. Ook voor de inventaris van de kloosterarchieven is zo'n historische toelichting geschreven.
De geschiedschrijving van Groninger kloosters, waarvan de archivalia in het Rijksarchief in Groningen berusten, bedoeld als inleiding voor de gebruiker van deze archieven, werd enigszins bewerkt en uitgebreid met de beschrijving van de overige Groninger kloosters om een bredere verspreiding mogelijk te maken. Groninger kloosters (red. C. Tromp) werd als deel 5 van de Groninger historische reeks en als deel 6 van de serie Publikaties van het Rijksarchief in Groningen uitgegeven.
Een groot aantal van de tot de kloosterarchieven behorende stukken werd door mr. H.O. Feith beschreven in het Register van het archief van Groningen, gepubliceerd in 1858 en volgende jaren. Voor de in het "Register Feith" toegepaste chronologische ordening en beschrijving werden de verbanden van de archieven verbroken. Mr. J.A. Feith, sedert 1892 rijksarchivaris, besloot tot de restauratie van de verbroken archiefbestanden. Zijn plan was dat uit de chronologisch ingerichte verzameling charters de stukken tot elk kloosterarchief behorende "behoedzaam worden uitgezocht en afgescheiden". Mr. A.S. de Blécourt en mr. P.G. Bos begonnen in 1898 als volontairs met de reconstructie van de archieven van het klooster te Ter Apel en dat te Essen. Nadat Bos, inmiddels chartermeester geworden, in 1900 de archieven van de kloosters van Wijtwerd en Oosterwierum had geïnventariseerd, meldde Feith: "Mijn voornemen is, over eenige jaren, wanneer alle archieven van kloosters, welke hebben gelegen op het gebied der tegenwoordige provincie Groningen, zijn geïnventariseerd en van regestenlijsten voorzien,... deze inventarissen en regestenlijsten in een bundel of deel het licht te doen zien".
Het werk aan de kloosterarchieven bleef echter liggen: andere archieven, zoals de huisarchieven van Menkema en Dijksterhuis, kregen voorrang.
In 1938 gingen Rijks- en Gemeentearchief over tot de behandeling en toewijzing van de in het Register Feith beschreven kloosterstukken waarover nog twijfel bestond. Toen werd ook vastgesteld welke kloosterarchieven in het Rijksarchief en welke in het gemeentearchief van Groningen behoorden: de archieven van de kloosters waarvan de goederen in het beheer van de Staten van Stad en Lande gekomen waren, in het Rijksarchief en die van de kloosters waarvan de goederen in het bezit van de stad geraakt waren (Fraterhuis, Vrouw Menoldaconvent, Vrouw Sywenconvent en de kloosters van Appingedam en Ter Apel) in het gemeentearchief.
De inventarisatie van de kloosterarchieven werd eerst in 1968 onder rijksarchivaris mr. J.H. de Vey Mestdagh weer opgenomen door de adspirant-archiefambtenaren dr. J. Heringa (Jacobijnerconvent) en drs. Y. Botke (Olde Convent) en voortgezet door chartermeester drs. J.F.J. van den Broek (kloosters Aduard, Selwerd, Trimunt en de "verzameling van kloosterstukken"). Geen van deze inventarissen is toen in druk verschenen.
In 1980 begon chartermeester drs. S. Hiddema met de herinventarisatie van de archieven die Bos geïnventariseerd had. Vervolgens paste zij de door Heringa, Botke en Van den Broek gemaakte beschrijvingen in in een inventarisschema, dat ontworpen werd bij gebrek aan een bewaardgebleven oude orde van de kloosterarchieven.
Behalve dat mw. Hiddema de vroegere inventarissen herzag, breidde ze deze ook uit met enkele nummers. In de "Verzameling van afschriften" in het Rijksarchief bevonden zich afschriften van charters, waarvan aangenomen kan worden dat de originelen tot de kloosterarchieven behoord hebben. Deze afschriften zijn in de kloosterarchieven ingevoegd en in de inventaris beschreven. Omdat echter deze afschriften, voornamelijk in de achttiende en negentiende eeuw gemaakt, geen deel hebben uitgemaakt van de oorspronkelijke kloosterarchieven, zijn de inventarisnummers tussen ronde haakjes geplaatst. Bij enkele afschriften deed zich het probleem voor dat ze in twee of meer archieven thuis hadden kunnen horen. In dat geval is zo'n afschrift geplaatst bij het eerst in de inventaris voorkomende archief en vervolgens weer opgenomen onder het eerstgegeven inventarisnummer bij het andere archief of de andere archieven. Met het oog op de uniformiteit herzag Hiddema ook de regesten die door Bos, Heringa, Botke en Van den Broek waren gemaakt.
In 1983 voltooide mw. Hiddema de inventarisatie. Toen resteerde het maken van de index, met welke arbeid de archivist C. Tromp werd belast. Bij zijn arbeid moest Tromp constateren dat een aantal inventarisbeschrijvingen en regesten een nadere controle behoefden. De lijst van zegels en concordanties werden opnieuw bewerkt. Deze werkzaamheden voerde hij alle uit, hetgeen de totstandkoming van het geheel echter weer opschortte.
Uit het voorafgaande is duidelijk geworden dat aan deze inventaris door velen is gewerkt. Zonder het aandeel van de anderen tekort te doen mag het leeuwendeel op naam van mw. S. Hiddema en C. Tromp worden gesteld. Door hun arbeid gaat thans het in 1898 door J.A. Feith geuite voornemen in vervulling, althans voor wat het Rijksarchief aangaat.
Inventaris
Bijlagen
1. Regestenlijst
2. Lijst van zegels
3. Inhoudstafel cartularium Feldwerd (inv. nr. 2)
4. Inhoudstafel cartularium van Selwerd (inv. nr. 20)
172 Kloosters in de provincie Groningen
Bijlagen
4.
Inhoudstafel cartularium van Selwerd (inv. nr. 20)
NB:
fol.: 0.2 datum 1507 jul 30 reg.nr. 943
fol.: 0.2v datum 1507 aug 17 reg.nr. 944
fol.: 0.2v datum 1507 sep 11 reg.nr. 945
Organisatie: Groninger Archieven
4.01. Adorp
4.02. Beyium
4.03. Broeke
4.04. Bafftlo
4.05. Kwitanties van Johan Striker
4.06. Curia in Bafftlo
4.07. Cleywert
4.08. Dombroeck
4.09. Ferwerth
4.10. Groningen
4.11. Helpman
4.12. Harsens
4.13. Innaldighum
4.14. Midwolde
4.15. Noertwolde
4.16. Noertdijke
4.17. Noerthorm
4.18. Obergum
4.19. Ondel
4.20. Raswert
4.21. Ranum
4.22. Suedwolde
4.23. Suetlaren
4.24. Schoenloe
4.25. De Decimis Transaquas
4.26. Warffhusen
4.27. Westermedum
4.28. Xaxum
4.29. Xaxamahusen
4.30. Zuerdijck
4.31. Schutbladen