166 Parochie van de Heilige Willibrordus te Sappemeer, 1705 - 1969 ( Groninger Archieven )
166
Parochie van de Heilige Willibrordus te Sappemeer, 1705 - 1969
Inleiding
3. De pastoor
166 Parochie van de Heilige Willibrordus te Sappemeer, 1705 - 1969
Inleiding
3.
De pastoor
De pastoor is de priester die als hoofd van de parochie de zielezorg uitoefend onder het gezag van de plaatselijke ordinaris (1956 was dat voor Sappemeer de aartsbisschop van Utrecht, daarna de bisschop van Groningen). Kerkrechtelijk heeft de pastoor het recht, om het doopsel plechtig toe te dienen, het sacramder stervenden en het H. Oliesel uit te reiken en te assisteren bij huwelijkssluitingen etc. Deze rechten heeft hij vanaf het moment van inbezitname van de parochie bij zijn installatio. Hij is verplicht zich te huisvesten in de pastorie dicht bij de kerk, op zon- en feestdagen de mis tot intentie van zijn parochianen op te dragen en parochieboeken bij te houden, te weten de doopvormsel, trouw- en dodenboeken en het register van alle parochianen. Deze verplichtingen zijn neergelegd in de Codex Iuris Canonici van 1918 (c. 451-470). Daarnaast heeft hij de dagelijkse leiding in de parochie. De direkte taken die hieruit voortvloeien staan opgesomd in artikel 21 van het Algemeen Reglement. Hij is in deze slechts verantwoording schuldig aan zijn direkte superieur, de bisschop. Tevens is hij van rechtswege voorzitter van het kerkbestuur (art. 4) en tot 1967 benoemde hij tevens het kerkpersoneel. De bezoldiging van de pastoor werd geregeld door de bisschop, in overleg met het kerkbestuur.
Ook van staatswege ontvangen de pastoor en kapelaan een zgn. traktement en bij hun pensionering een staatspensioen. Deze toelage is vastgesteld bij de grondwet van 1815, maar werd voor de meeste katholieken pas bij de ontkoppeling van het toezicht aan deze traktementen bij grondwet van 1848 acceptabel * . De hoogte van de rijkstraktementen werden in 1815 naar de grootte van de standplaats vastgesteld, en sindsdien niet meer gewijzigd, ofschoon de grondwet deze mogelijkheid openliet. De overheid bepaalt zich hoofdzakelijk tot het verlenen van nieuwe rijkstraktementen en is daar nog uiterst restriktief te werk gegaan.
De pastoor van Sappemeer geniet sinds 1815 een jaarwedde van de staat van ? 400,- en zijn kapelaan ? 150,--. In 1946 is een staatscommissie in het leven geroepen om de bestaande financiële verhoudingen tussen kerkgenootschappen en staat door te lichten. Deze commissie onder voorzitterschap van Mr. G.E. van Walsum, bracht in 1967 een rapport uit waarin gepleit wordt om tot een herziening van de bestaande regeling te komen * . Zij stelt voor om jaarlijks 50 miljoen goulden onder de kerkgenootschappen te verdelen. Deze gelden zouden dan door de afzonderlijke kerken naar goeddunken kunnen worden besteed * . Helaas is dit voorstel nog steeds niet door het parlement in behandeling genomen. Sinds enkele jaren is de salariëring van de pastoors door de parochie sterk vereenvoudigd. Het salaris wordt uit de kerkekas betaalt. De overige inkomsten zoals stoolrechten, misintenties etc. komen nu ten goede van de kerkkas.
laatste wijziging 20-08-2021
180 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 466 bestanden
Bijlagen
laatste wijziging 20-08-2021
180 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 466 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 20-08-2021
180 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 466 bestanden
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Heilige Willibrordus te Sappemeer
Bewerker:
M.W. van Boven
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1974
Laatste uitvoer:
20-08-2021
Omvang:
2,4 m standaardarchiefberging
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 20-08-2021
180 beschreven archiefstukken
2 gedigitaliseerd
totaal 466 bestanden