1560 Gemeentelijk Waterbedrijf (1), (1878) 1907 - 1987 (1994) ( Groninger Archieven )
1560
Gemeentelijk Waterbedrijf (1), (1878) 1907 - 1987 (1994)
Inleiding
1. Geschiedenis van de archiefvormer
1560 Gemeentelijk Waterbedrijf (1), (1878) 1907 - 1987 (1994)
Inleiding
1.
Geschiedenis van de archiefvormer
De 20.000 doden eisende cholera-epidemie die ons land in 1866 teisterde, vormde de belangrijkste aanleiding voor de gemeente Groningen om te besluiten over te gaan tot de aanleg van een waterleidingnet in de stad. De centrale watervoorziening werd door de gemeente in handen gesteld van een particuliere onderneming, namelijk de N.V. Groninger Waterleiding, welke vanaf 23 februari 1881 * drinkwater leverde aan de inwoners van de stad. Het water werd betrokken uit het riviertje de Drentsche Aa, nabij De Punt en via een transportbuis naar de stad geleid. De N.V. had tot 1918 de concessie tot levering van water aan de gemeente Groningen. In 1907 * besloot de gemeenteraad "dat door de gemeente zal worden aangelegd eene eigen bronwaterleiding ten behoeve van den publieken dienst en van de ingezetenen". Voordien, vanaf januari 1900, had de gemeente Groningen door deskundigen geo-hydrologisch onderzoek laten verrichtten * . In 1903 werden terreinen tussen de spoorlijn naar Zwolle en de Oosterweg in Haren aangekocht * . In de periode 1912 - 1918 bestonden er twee volledig uitgeruste waterleidingbedrijven naast elkaar: de N.V., welke oppervlaktewater leverde, en die van de gemeente, welke grondwater betrok uit bronnen nabij Haren. De N.V. was hierover geheel niet te spreken en er ontstond een juridisch touwtrekken. Uiteindelijk werd de strijd beslecht, doordat de gemeente de N.V. opkocht. Het ambt van directeur der gemeente waterleiding werd ingesteld * en in 1912 startte de gemeentelijke exploitatie. De eerste directeur, F. graaf van Randwijck, bleef tot 1921. Vanaf 1918 werd het gemeentelijk Waterbedrijf verantwoordelijk voor de levering van water en werden beide buizennetten aan elkaar gekoppeld.
In verband met de onderhandelingen over samenwerking met de provincie betreffende de waterlevering werd de vacature in 1921 niet ingevuld. De leiding van de dienst werd tijdelijk overgenomen door de ingenieur van de provinciale waterstaat ir. E. Jacobs * . Hij werd op 1 maart 1922 benoemd tot directeur. Mede door het vertrek van D.A. Payens in 1923 als directeur van de gasfabriek, werden de directies van beide bedrijven per 1 november samengevoegd. Het kantoor van het waterleidingbedrijf verhuisde, per 1 jan. 1924, van het Gedempte Zuiderdiep 27 naar het directiegebouw van de gasfabriek aan de Bloemstraat.
Als gevolg van de eenhoofdige directie werden werkzaamheden organisch ineengestrengeld. Het waterbedrijf betaalde huur aan het gasbedrijfvoor het gebruik van het directiegebouw. De meteropnemers van de gasfabriek ook de standen van de watermeters op, waterleidingopzichters hielden toezicht op het leggen van het hoofdbuizennet van het gasbedrijf en in de meterwerkplaats in de watertoren aan de Herman Colleniusstaat werden zowel gas- als watermeters geijkt en hersteld * .
Door de benoeming van adjunct-directeur ir. F.J. von Hombracht tot directeur van de gasfabriek kwam er een einde aan de gemeenschappelijke leiding. Ir. E. Jacobs werd ontslag verleend op 8 september 1943 als directeur van het Gas- en Waterleidingbedrijf. Zijn opvolger werd ir. P.E. Gaaikema na een periode van een waarnemend directeur J. Hammacher * . Vanaf 1946 werd af en toe de benaming waterbedrijf in plaats van gemeente Waterleiding gehanteerd. Op 17 december 1954 berichtte B en W aan de raad om " de namen van de gemeentelijke takken van dienst thans in een verordening vast te leggen omdat voor de dezelfde dienst meermalen met verschillende namen aangeduid werden". Per 1 januari 1957 werd de naam gemeentelijk Waterbedrijf vastgesteld * . Op 24 januari 1961 werd het nieuwe hoofd- en dienstgebouw aan de Van Kerckhoffstraat feestelijk geopend samen met de in gebruikstelling van het vergrote pompstation van Haren. In augustus 1974 werd ir. W.C. Wijntjes benoemd tot nieuwe directeur.
Vanaf 1969 werden veel processen gevoerd tussen het Waterbedrijf en de gemeente Groningen enerzijds en de N.V. Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen (Waprog) en de Gedeputeerde Staten anderzijds. Door sommige betrokkenen ook "Watergate" genaamd. Het conflict ontstond door de annexatie van de voormalige gemeenten Hoogkerk en Noorddijk door de gemeente Groningen op 1 januari 1969. Hierdoor kwam de concessie van de Waprog in het verzorgingsgebied van het Waterbedrijf te liggen. Naast het betwistte voorzieningsgebied waren ook andere problemen: zoals de investeringen in de nabij gelegen transportleidingen van beide bedrijven en de verschillende drinkwatertarieven binnen de stad Groningen. Uiteindelijk werd het conflict opgelost in 1980 door het aangaan van een samenwerkingsverband tussen beide bedrijven. In 1998 werd het GWG en de Waprog samengevoegd tot de N.V. Waterbedrijf Groningen.
laatste wijziging 20-04-2021
1.047 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 68 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 20-04-2021
1.047 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 68 bestanden
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van het archief van het Gemeentelijk Waterbedrijf, voor 1957 Gemeente Waterleiding van Groningen
Bewerker:
T.T. Boekema
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
2012
Laatste uitvoer:
20-04-2021
Omvang:
31 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Betreft bewerking en toevoeging aanwinst (2007.026) van een eerdere versie uit 1984
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 20-04-2021
1.047 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 68 bestanden