Uw zoekacties: Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594

1539 Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. De Groningse parochiekerken vóór de Reductie
2. De kerken
3. De archieven
4. Inventarisatie
Regestenlijst
601-700
1539 Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594
Regestenlijst
601-700
Datering:
1510 November 28 - 1525 Februari 16
Organisatie: Groninger Archieven
Regest 614 , 1511 November 20 ("Gheven in den jaere uns Heren dusent vijffhondert unde Elven des daghes na sunte Slysabeth weduwe").: Heer Johan van Munster commendator, heer Johan van Rene, prior, en de conventualen van Oosterwerum, verklaren, verkocht en overgedragen te hebben aan Mr. Roloff Poppnick, cureet ten Damme, Eggerick Ripperda, hoveling te Wijtwart en Focko Ewens, voogden der kapel van 't H. Sacrament te Zolwert, 3 vierde gedeelten van alle goederen, die Teetken Hemmen “suster toe Reijde" en Yken Tammens, hun conventszuster, benevens Elteken Ubbens te Tynzerwolde (die hun daartoe volmacht gegeven heeft) geërfd hebben van Focko Petels, en hun door het hofgericht toegewezen zijn, van welke erfenis ook ’t laatste 4e gedeelte gerechtelijk aan Hemmen toe Reijde toegewezen is; alles met de bepaling dat, bij eventuele nadere aanspraken op genoemde erfenis, de conventualen met de voogden der kapel naar verhouding van hun aandelen de kosten zullen dragen en dat laatstgenoemden de conventualen schadeloos zullen stellen voor de aanspraken die Heer Hero (nu ter tijd op de H. plaats wonende) en zijn broeders mochten doen gelden, met verdere regeling der schulden en baten van de nalatenschap.
“Hier synt mede bij an unde over gewest als dedinges unde entlike seggeslude van beide parten vors. Evert Hoernekens unde Melle Tyackens”.
Oorspr.; met 2 aanhangende zegels in groene was, van de commanderij Oosterwerum (ovaal) en van de getuige Evert Hoernekens (rond) beide geschonden. (Inv. nr. 74).
In dorso: tho hylligen stede.
Regest 623 , 1513 Maart 31 ("Acta fuerunt hec Groningen ... in domo habitationis mei notarii infra scripti sub anno a nativitate Domini mellesimo, quingentesimo, tertio decimo indictione prima, die vero Jovis tricesima prima et ultima mensis Martii, sede, ut diabatur vocante, presentibus ibidem honorabilibus viris dominis magistro Rodolpho Kemerlinck et Alberto Wilminghe clericis Traj. diocesis testibus...").: Hermannus Helt cler. Traj. dioc. publicus sacra imp. auct. notarius instrumenteert, dat Margareta, huisvrouw van Albertus toe Benningheweer voor hem en getuigen bij overreiking van een cedel haar testament gemaakt heeft subs. met kracht van codicil of donatie mortis causa, waarin zij aan Onse Lieve Vrouwen ter Noet schenkt een jaarlijkse rente van 3 Arens gulden, te beuren uit haar beste land te Bynnyngheweer, met last haar hiervoor in St. Mertenskerk met een klein pond was te begaan, voorts de helft van haar zilvergoed, haar “krallen kransken” en haar beste “tabbert" tot een kasel “ende een cruce daarop”, en verder aan verschillende kerken, priesters, missen, kloosters e.a. inrichtingen kleine legaten schenkt, terwijl zij als executeurs testamentair aanstelt mr. Johannes Tijmmerman, vicaris van de Martinikerk, haar echtgenoot en Ellike Wolters, met machtiging in geval van overlijden van één hunner zich aan te vullen. Erflaatster verzocht de notaris haar van dit alles een instrument te maken, waaraan deze, blijkens een toegevoegde verklaring, voorzien van zijn naam, gevolg heeft gegeven.
Oorspr.; (met notarismerk?). Inv.nr. 102.
In dorso: Grete Albers toe Bynnynghewer III gl.
Regest 626 , 1513 Mei 7 ("Ghegheven in den yare ons Heren dusent vijffhundert ende derteijne des Saterdaghes na ons Heren hemelfaertsdach, do Hermen Lewe, Johan Scaffer, Peter Sickinghe ende Lluloff Conrades borghermestere waren onser stat").: Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat heer mr. Everd Yarghes doctor en pastoor, en heer Mr. Lludeken Allema, artrum magister, priester en vicarius van de Sunte Mertenskerk voor hen verklaarden als executeurs testamentair van de weduwe van jonge Johan Marissinghe aan de priester of vicarius van het St. Johannis altaar overgedragen te hebben, tot aanvulling der rente en betere onderhouding der memorien waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is “want men anders neet ommekomen kan myt den koerpenninghen um de mannich fol dicheit der preesteren”, een jaarlijkse rente van twee Arnhemse gulden, te beuren uit de rente van dertig Arnhemse gulden, die zij in ’t huis van Hinrick Thouslagher, eertijds van Lulof Sickinge aan de noordzijde “in Poelstrate” bezat.
Transfix bij 3 oorkonden, d.d. 1384 Februari 25. (Reg. nr. 16); 1408 Augustus 1 (Reg. nr. 53); 1489 Mei 31 (Reg. nr. 381).
Oorspr.; met aanhangend stadszegel. Inv.nr. 521.
In dorso: de twe Arens g. synt ghelosset int jaer van XXXVI ende synt weder anghelecht to Beem de kerckfoegeden to Beem, ende maken nu XXIIII st. ende de procurator der presteren betalt de want de in ende up een summe mede belecht is nae vermeldinge oer breve ende is een breef van VI golden gl daer mester Gosen ock die Philippus g. van heeft
Regest 635 , 1515 Maart 17 ("Ghegheven in den jare ons Heren dusent vijffhundert ende vijffteijne Saterdages voer Mydvasten").: Mr. Tezo Huginge doctor in de geestelijke rechten, kerkheer tot O.L.V. kerke to der Ae en voogden van deze kerk verklaren een overeenkomst gesloten te hebben met mr. Henrick Eelderwolt, doctor, vicarius van het “teyn dusent marteleren altaar" aldaar en de hovelingen van St. Sebastianus off sunte Margareten broderscap” van het voorn. altaar, invoege dat op St. Sebastianusdag bij de vroegmis “de roede ornamenten mit den deenrocken” gebruikt zullen worden, dat hovelingen van genoemde broederschappen op alle dagen in de door mr. Hinrick uit Rome meegebrachte aflaatbrief vermeld, zullen mogen zitten bij voorn. altaar “met een ghedeckede taffele ende becken”, en daarbij “de vergulden monstrancie, daer St. Sebastianes ende Ste. Jeronimus hillichdoem in is, omme de luden daermede to bestrijken” zullen gebruiken, en ten slotte , dat alle offers op genoemde dagen ten voordele van het voornoemde altaar zullen strekken, met uitzondering van hetgeen op Paaschmaandag bij het altaar of op het kerkhof met aflaatbrieven vergaard wordt, ’t welk tot de “tymmer” van de kerk zal strekken ... in tegenwoerdicheit mr Johan van Beylen priester ende Johan Volkeers alse tugesslude.
Oorspr.: zegel van mr. T. Huginge is afgevallen. Inv. nr. 155.
In dorso: desse brieff ys van der overeenkomst tusschen M. Henrick Elderwolt ende de voegeden van de oefflaeten up X m. marttlers altaer.
Regest 643 , 1517 Juni 23 ("Gegeven in den iare onses Heren dusent vijffhundert ende soeventeijn up avende Johannis baptiste to midsommer, do Coert Coenrades, Peter Sickinghe, Reynt Duers ende Lubbert Clandt borgemeisteren weren onser stadt").: Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Johan Hueskens, Wolter Zigers, en Dirck Entens, voogden van het “nije sunte Anthony gasthuis”, dat tussen de beide Oosterpoorten aan de westzijde van de straat gebouwd wordt, voor hen verklaarden in eeuwigdurende pacht gehuurd te hebben van de doctoren Wilhelmus Frederici, persona der personaatschap, en Everhardus Jarges, pastoor en van de gemene priesters “de gremio" van de St. Mertenskerk, twee aan elkaar grenzende erven, de priesters indertijd van de pastoor Barold Buinge onder verplichting zijn memorie daarmee te begaan, aangekomen, en gelegen ten Westen van de straat en ten Noorden van het stadsbolwerk, met een huis op het noordelijkste erf gebouwd, tegen een jaarlijkse huur van zeven en een halve loot fijn gebrand zilver, waarbij priesters zich ten allen tijde uitdukkelijk de vrije keus der uitkering in vorm van geld of zilver voorbehouden, en voogden al hun goederen daartoe onder verband stellen.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 498.
In dorso: de preeste(ren to sunte) Meerten; m.a.h.:van verpachtinge de stede voer Oesterpoerte daer sunte Antonii ghasthues steet daer men heer Bertolt Buninghes memorie van holt; m.a.h.: Num 8; m.a.h.: Antoni gasthues; m.a.h.: 7½ loot fijn sulver up midsummer
Regest 648 , 1517 November 28 (Ïn den jaer onses Heren dusent vijffhundert soeventijne des Saterdaghes nae Katherine virginis et martiris").: Berent Coenrades, amptman in het gericht van Selwerd en Evert Coenrades, kinderen van wijlen de gebroeders Johan en Henrick Coenrades, verklaren ten aanzien der testamentaire verplichtingen tot zekere uitkeringen uit enige goederen te Helpman aan de “armen upp der straten” en aan bepaalde priesters der St. Mertens en O.L.V. kerk, door hun vaders indertijd met den abt en het convent van Aedwert, als erfgenamen van Johan Herdebrinck aangegaan, met goedkeuring van ... een overeenkomst te hebben gesloten met de vicarius van het St. Barbaren altaar in de St. Mertenskerk, mr. Joest Westvelinghes, en waarvan hier stoklegging voor zeven met name genoemde buren geschiedt, in voege dat de vicarius van voornoemd altaar jaarlijks zal mogen beuren dertien mudden rogge, één halve ton boter, en twaalf Arens gulden, uit het erf van Berent aan de zuidoost “horne" van de brink te Helpman , en uit het aangrenzende erf van Evert, elk voor de helft, met bepalingen omtrent eventueele aanvulling en weder inkoop der rente.
Oorspr.; met aanhangende zegels van W. Frederici als commissarius en apostolicus, van W. Ffrederici, Everhardus Jarges; en Theso Huginghe (alles in rode was) als kerkheren en Berent en Evert Coenrades (in groene was, afgevallen). Inv.nr. 533.
In dorso: De erentfaste Harmen Sickinga als Kooper bij der keersen utganck van des Erb. Harmen Coenders guederen heft dorch den nijen renthebreef dorch dessen breeff getogen de helfte van desen breeff an rogge, botter, ende geltrenthe affgelosset myt drehondert ende negenthyn Embder gulden ende veerthyn Groninger stuvers; daarmede is Harmen Sickinga in plaets ende van wege Harmen Coenders voer de helft des gehelen breves quiteert.
Actum Michaelis anno dusent vijffhundert vijff ende tseventich. Hinricus Galinge schriver des Goerechts mijn hant.
Regest 655 , 1519 Maart 24 ("Acta fuerunt dec in Groningen Traj. dioc. in domo habitationis prefate Aleijde testatricis.
Sub anno a nativitate (eiusdem [sc Domini] millesimo quingentesimo decimo nona indictione Septima die vero Jovis vicesima quarta mensis Martii hora vesperorum vel circa, pontificationis sanctissimi in christo patris et domini nostri Leonis divina providentia pape decima anno sexto").: Gerardus Scatter de Groningen, cler. Traj. dioc. publicus sacris apost. et. imp. auct. bus notarius instrumenteert, dat Aleijda ter Bruggen, weduwe van mr. Henricus ter Bruggen, inwoonster in Groningen voor hem en getuigens bij overreiking ener cedel haar testament gemaakt heeft, waarin zij o.a. geeft aan de St. Mertenskerk, aan de St. Walburgekerk en aan de ter Ae O.L.V. kerk elk een jaarlijkse rente van 3 Arens g. en de gemene priesters van de St. Mertens en St. Walburgkerk te samen een jaarl. rente van 3 Arens gl., met last hiermee 6 nader omschreven memorien te houden; al deze renten te beuren uit het "voorste erf up Hoernster dijck buten der Aepoerte”, voorts te benoemen “vorwaerers” een jaarlijkse rente van 3 Arens gulden voor een nacht en dag brandende lamp in de St. Mertenskerk “ter eere van het lijden O.H. en zijn moeder" te beuren uit het huis van Johan van Metelen in de Bruggestraat; verder een groot aantal uitkeringen in geld, spijzen en drank, van rechten ( als zitplaatsen in de kerk), klederen, huisraad enz., gedeeltelijk onder verschillende verplichtingen, o.a. vele instellingen, stichtingen, kloosters, verwanten en andere met name genoemde personen w.o. haar “neve Steven Valcke, die daarvoor de helft “van dat jaer van de dertich missen" zal betalen, terwijl zij ten slotte tot haar executeurs-testamentair benoemt Evert Jarghes, doctor en pastoor der St. Mertenskerk, mr. Ulfert Sibrandi, proost te Loppersum, Gosen, pater in het fraterhuis, en mr. Johan Tymmerman, haar biechtvader, hun elk daartoe 1 Phil. gulden voor de moeite stellende.
Erflaatster verzocht den notaris haar hiervan een instrument te maken, waarvan deze blijkens een hieraan toegevoegde verklaring, voorzien van zijn teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr. met het notarismerk. Inv. nr. 408.
In dorso: Een nadere testamentaire toevoeging (Reg. nr. 656); m.a.h.: testamentum Aleydis ter Bruggen van XV 1/2 ar. g. 1 st.
Regest 656 , 1519 April 3 (Äcta fuerunt hec Groningen Trajectensis diocesis in domo habitationis prefate Aleijde testatricis. Sub anno [a nativitate eiusdem [sc Domini] millesimo decimo none indictione septima, die vero dominica tertia mensis Aprilis hora missarum vel circa, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Leonis divina providentia pape decimi anno Septimo].
Presentibus ibidem ... Gerardo Westerwolde et Johanne de Roen ... laicis Osnabrugensis et Trajectensis diocesis respective diocesis testibus..: Gerardus Scatter de Groningen, Traj. dioc. publ. apost. et imp. auct. notarius instrumenteert, dat Aleijda ter Bruggen, erflaatster van het ter andere zijde beschreven testament voor hem en getuigen enige toevoegingen aan het gemelde testament gemaakt heeft, waarin zij verklaart een bezegelde schuldbekentenis van 72 Philippus gulden, in drie termijnen door Johan Valcke te betalen, en waarvan reeds twee Ph. gulden afgelost zijn, aan haar executeurs-testamentair ter hand gesteld heeft om daarvan ten eersten de uitkeringen van bier en brood aan de kloosters en gasthuizen - behalve die aan de observanten en predikbroeders, waarvoor haar zuster Geertruit na haar dood zolang haar lichaam boven aarde staat, zal zorgen - vervolgens de verdeling in eens te doen, ten derden en ten vierden de uitkering van 6 Phil. g. aan het convent in het fraterhuis en één Phil. g. aan elk der executeurs-testamentair te doen, zoals haar testament dit alles bepaald heeft, terwijl zij hetgeen hiervan overblijft aan haar neef Steven Valke schenkt in plaats van het “tilbaar goed”, waarvan dit testament spreekt, waartegenover hij ontheven zal zijn van de verplichting “als van dat halve jaer als van de dertig missen", die haar zuster Geertruit ook overneemt; verder bepaalt zij, dat Geertruid, zo ze op enige wijze tegen dit testament in verzet komt, volkomen onterfd zal worden, en de Martinikerk als erfgename in de plaats zal treden.
Erflaatster verzocht de notaris haar hiervan een instrument te maken waarvan deze blijkens een hieraan toegevoegde verklaring, voorzien van zijn teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr.; met het notarismerk. Inv. no. 408.
Regest 690 , 1523 Januari 2 ("Acta sunt hev Groningen in domo habitationis Wilhelmi Frederici sub anno [a nativitate eiusdem (sc Domini) millesimo quingentesimo vicesimo tertio indictione undecima die vero Veneris Secunda mensis Januarii pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Adriani divina providentia pape sexti anno primo ... Presentibus ... Joachim Johannis et Gerardo Ludolphi clericus ... testibus]").: Gerardus Scatter de Groningen, cler. Traj. dioc. publicus sacra ap et imp. auct. notarius instrumenteert, dat mr. Wilhelmus Frederici, art. et med dr. persona personatus, cureet van de Martinikerk en mr. Jacobus Amelens cureet van de kerk “dive Marie virginis apud Amnem" voor hem en getuigen, na een oorkonde van bisschop Otto (volgt reg. nr. 1) gelegen en overgereikt te hebben hun geschil over de clausule betreffende de jaarlijkse recognitie van vier Groninger ponden of Grunschen, thans allerminst gebruikelijk, aan de uitspraak van dr. Everardus Jarghes, pastoor in de Martinikerk, en dr. Henricus Elderwolt, en dr. Hermannus Abbringe, beide vicarius resp. van de kerken van Marie Virginis en St. Martini opgedragen te hebben, welke scheidsrechters beslisten, dat mr. Jacobus Amelens telkens in het even jaar, op de 2de januari 1 gouden Rijnse gulden aan dr. W. Frederici “ratione recognitionis personatus" zal betalen.
Partijen verzochten de notaris hun van dit alles een instrument te maken, terwijl zij, en de scheidslieden, de overeenkomst verder met hun zegel bekrachtigen, aan welk verzoek de notaris, blijkens toegevoegde verklaring, voorzien van teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr.; met notarismerk en aanh. zegels van drs. Wilhelmus Frederici, Everardus Jarghes, Henricus Elderwolt en Hermannus Abbringe in rode was, en van mr. Jacobus Amelens in groene was. Inv.nr. 148.
In dorso: Concordantia (?) inter personam personatus Groningensis et pastorem Amnensis protempore existentibus; m.a.h.: pastoris Wilhelmi Frederici vocatio
Regest 695 , 1523 Juni 3 ("Gegeven te Groningen in den iare onses Heren dusent vijffhundert ende dre ende twintich des derden daghes des maents Junii").: Dr. Wilhelmus Frederici, persona der personaetschap, en Dr. Everardus Jarghes, pastoors der kerk tsunte Merten, mede namens Henrick Claessens, Lodewick Schulte, Johan Koninck en Duerdt Jarghes, voogden dezer kerk, en tevens gevolmachtigd door Meester Onne Fopkens, pastoor, Henrick Mettens en Peter Jacobs, voogden, en van de eigenerfden van het kerspel Solwert ter ene, en Itko Doengha, pastoor te Damme, Egrick Ripperda, hoveling, Melle Tiackens en Menne Sighers ter andere zijde, oorkonden dat in het geschil tussen bovenstaande partijen betreffende de goederen der kapel des Hillighen Sacraments te Solwert bij wijze van minnelijke schikking uitspraak gedaan is door Jaspar van Marwijck, stadhouder, Peter Sickinghe, Luloff Coenrades, Reijnt Duerts, Lubbert Clant, burgemeesters te Groningen, en Clawes Schaffer, hoofdman aldaar, in voege dat - na aftrek van een gedeelte der inkomsten voor onderhoud der kapel, bekostiging van den eredienst en salariëring van de priester en de uitkering aan de pastoor te Solwert - de goederen en inkomsten van genoemde kapel in 4 delen verdeeld zullen worden, waarvan 2 deelen toegewezen worden aan de kerkfabriek tsunte Merten te Groningen, één deel aan de pastoor en de kerk van Solwert, elk voor de helft, en ’t laatste deel aan de fabriek der kerspelkerk ten Dam, met bepaling over het beuren der inkomsten en het bewaren der gelden.
Oorspr.; met aanhangende zegels van W. Frederici, E. Jarghes, beide mede namens kerkvoogden (beide zeer geschonden) O. Fopkens, mede namens kerkvoogden en eigenerfden, Itko Doengha, E. Ripperda, ’t buurrechterszegel van ten Damme (voor M. Tiackens en M. Sighers), dat van J. van Marwijck, evenals de stad op verzoek van partijen, en ’t stadszegel, de beide eersten in rode-, de overigen in groene was. Inv. nr. 74.
In dorso: T.
Regest 696 , 1523 November 24 ("Gegeven te Groningen in den iare onses Heren dusent vijffhundert ende dre ende twintich des derden daghes des maents Junii").: Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Hermen Kock en Stijne, echtel. voor hen verklaarden “voer een testament" overgedragen te hebben aan de voogden van Unser L.V. kerk ter Ae hun huis en 4 zwettende kamers met het erf hierachter gelegen in Ffolkeringe strate, ten zuiden van de Wortstrate, en een jaarlijkse rente van 12 Arns. gulden voor de helft uit een huis bij Cranepoerte, voor de helft van een huis “int Crumme Jath" te beuren, de rente onder voorbehoud van de levenslange vruchtgebruik, het huis, erf en kamers onder voorbehoud van de jaarlijkse rente van 3 Arnhemse gulden ten behoeve van de commandeur van Bonne; een en ander met last hiervan 4 nader aangeduide memorien, elk van een klein pond was en met offerlichten, te houden, en de priesters van de kerk - tot een getal van 15 - , die bij de vigilien en andere diensten aanwezig geweest zijn, bij elke memorie een stuiver uit te keren, en jaarlijks het Minrebroderconvent 4 waskaarsen, elk van een half pond was, te zenden, terwijl voogden aan voorn. priesters naast de genoemde stuiver ook de 2 stuivers, door Bebinck en zijn vrouw tot het houden van de memorien van wijlen Hinrick Lingermans en Bebinck echtel. in hun testament vermaakt, zullen uitkeren.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 173.
In dorso: de voegeden ter Aekercke; ma.h.: van enen hues ende dre kameren inn Ffolryngestraete up die horne van de Woerdt, welck mr. Gerrit Hopper gekofft hefft; m.a.h.: Herman Kock; m.a.h.: no 13.

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Groningse parochiekerken voor de reductie
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1913
Laatste uitvoer:
20-01-2022
Omvang:
5,6 m standaardarchiefberging