Uw zoekacties: Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594

1539 Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Naar boven om te zoeken
1539   Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594
Inleiding
1. De Groningse parochiekerken vóór de Reductie
2. De kerken
3. De archieven
4. Inventarisatie
laatste wijziging 21-01-2022
1.477 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden
Regestenlijst
1-100
101-200
1539 Groningse parochiekerken voor de reductie, 1246 - 1594
Regestenlijst
101-200
Datering:
1444 October 19 - 1463 November 28
Organisatie: Groninger Archieven
laatste wijziging 10-01-2020
Regest 101 , 1444 October 19 (“Ghegheven ende gheseen in den jaer ons Heren dusent veerhondert veer ende veertich des Maendages na sunte Lucasdach do Henrick Baroldes, Otto Klant, Gosen ten Grave ende Ludeken Everd Wigboldessoen borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, na vidimus gegeven te hebben van een oorkonde d.d. 1441 October 31 (Reg. n°. 88), dat Lambert Koel voor hen verklaarde verhuurd te hebben aan Ludeken Decker gedurende de hem resterende pachtjaren de zuidelijke helft van het erf, waarvan gevidimeerde brief spreekt tegen de halve aldaar genoemde huur.
Oorspr.; stadszegel is afgevallen. (Inv. n°. 313.)
Regest 102 , 1444 October 31 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert veer ende veertich op Alle Godes hilgen avent, do Henrick Baroldes, Otto Klant, Gosen ten Grave ende Ludeken Evert Wigboldess. borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Albert Enens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Ludeken Wolters een jaarlijkse rente van 9 gulden, te beuren uit zijn huis en hofstede met toebehoren aan de Oostzijde van Herstrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr. met brok van stadszegel. Inv. n°. 388.
Hierbij een transfix d.d. 1535 Aug. 24 (Reg. nr. 755.)
In dorso: N°. 22; m.a.h.: Ludeken Wolters; m.a.h.: Thomas Schijnckels huys int Oesten van Heerstrate vor bij dije poerte X Arends myn 1 Stuver X Ar. g. myn 1 stuver.
Regest 103 , 1445 Maart 10 (“Acta fuerunt hec in Groningen ... in domo habitationis testatricis antedicte.
Sub anno [h. nativitate eiusdem (sc. Domini) millesimo, quadringentesimo quadragesimo quinto, indictione octava, mensis Martii die decima hora vesperorum. Vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Eugenii divina providencia pape quarti anno decimo quarto.
“Presentibus ... Gotfridi ecclesie dicte curato, magistro Gherardo de Essen ibidem perpetuo vicario neanon ... Alberto Cavelinger? ... aliis quamque pluribus ... viris."): Gherardus Wilden de Scuttorpe Mon. dioc. pupplicus imp. auct. notarius ord. appr. Traj. adm. instrumenteert, dat Reneke Hanckama, echtgenote van Gerhardus Hubelinck voor hem en getuigen haar uiterste wil met kracht van testament, subs. van codicil of enig andere wilsbepaling gemaakt heeft, waarin zij onder meer aan de fabriek van de kerk “beate Marie virginis apud Ampnem” vermaakt 100 Arnhemse gulden, te beuren uit haar goederen.
Voogden van voorn. kerk verzochten de notaris hun hiervan een instrument te geven, waaraan deze blijkens een toegevoegde verklaring, voorzien van zijn naam en teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr., met het notarismerk. (Inv. nr. 204.)
In dorso: ecclesia apud Ampnem in Groningen.
Regest 104 , 1445 Augustus 30 (“Ghegheven in den jhaer ons Heren dusent veerhondert viiffende veertich des Maendages na decollationis Johannis de Lubbert Lewe, Henrick Baroldes, Otto Klant ende Gosen ten Grave borghermestere weren onser stad."): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Fije Calmers vóór hen onder ede verklaarde, dat Otto Pollemans en zijn broeder Henrick in overleg met en met goedkeuring van hun vrienden hadden overgedragen aan Gheerd Smedeken een hofstede aan de westzijde van Herderingestrate gelegen.
Oorspr., met stadszegel (Inv. n°. 315)
In dorso: Gheerd Smedinge.
Regest 105 , 1445 November 29 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert vijff ende veertich up Sunte Andreas avent do Lubbert Lewe, Henrick Baroldes, Otto Klant ende Gosen ten Grave, borghermestere weren onser stadt.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden Henric Wilghe, door middel van de schulte Ludeken Albert Wigboldes soen in ’t bezit gesteld te hebben van een jaarlijkse rente van 156 gulden welke Jan te Vote hem jaarlijks verschuldigd was uit zijn aandeel in het huis en de hofstede aan de noordzijde van de Merkede.
Oorspr. met stadszegel. Inv. nr. 133.
Hierbij een transfix d.d. 1446 Februari 14. (Reg. nr. 106)
In dorso: Johan van Reden uit Lambert(?) Jan te votes huijs; m.a.h.: Mene Schaffers (doorgeschrapt) m.a.h.: Johan Maurissing (doorgeschrapt); m.a.h.: Meyne Schaffers
Regest 106 , 1446 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert sess ende veertich up Sunte Valentinusdach do Lubbert Lewe, Henrick Baroldes, Otto Klant ende Gosen ten Grave borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Henrick Wilghe voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan van Reden de jaarlijkse rente waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1445 November 29 (Reg. n°. N°. 105)
Oorspr. met brok van stadszegel (Inv. nr. 133).
In dorso: Johan van Reden
Regest 107 , 1446 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert sess ende veertich op Sunte Valentinus dach do Lubbert Lewe, Henric Baroldes, Otto Klant ende Gosen ten Grave borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Grete Warmoldes voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Albert van Valdorp een jaarlijkse rente van 1½ gulden, te beuren uit haar aandeel in het huis en de hofstede aan de westzijde van Ebbingestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 186.
Hierbij 4 transfixen 1446 Sept. 22 (Reg. n°. 111), 1449 September 11 (Reg. nr. 128), 1470 April 9 (Reg. n°. 248)., 1528 September 11 (Reg n°. 723.)
In dorso: Hel ... des (doorgeschrapt), m.a.h.: Roloff Dreweses (doorgeschrapt); m.a.h.: Johan Gerrijss.
Regest 108 , 1446 Maart 28 ("Int jar onses Heren dusent veerhundert ende sess ende vertych des Manendags na mydvasten hoc fuit post Dominicam letare.”): Lyndeke zoon van wijlen Rember Didsama, zwager van Abele Ponte en Hilke echtel. te Bedum, verklaren in overleg met vrienden en magen verkocht en overgedragen te hebben aan Sibke Galtets en Lyecke, echtel., twaalf honderd min een vierendeel land onder Oldendorp gelegen, in de Remerfenne, waarvan grenzen nader omschreven worden. Ende hyrover ende in hebben ghewesen ende sijn to gheropen Abele Ponte vorscr., en Allo to Poel ende Eyso Hulvema wedmans Lyndeken en Hilken vorscr. Heer Julianus (Julle) cureet te Bedum voegt hieraan een verklaring toe dit stuk op verzoek van zijn kerspellieden Lyndeke en Hilke bezegeld te hebben.
Oorspr. Het aanhangend zegel van de cureet Heer Julianus (Julle) proost te Usquart is verloren. Inv. n°. 11.
In dorso: Remerxis zoen Ffenne.
Regest 109 , 1446 Mei 13 (?) (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert sess ende viertich up Sunte Servaius (vermoedelijk Servatius) dach doe Lubbert Lewe, Ffolkeer Marissinge, Ludeken Everd Wygboldes ende Evert Wygboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, met toestemming van de gezworene meente, overgedragen te hebben aan Sunte Walburge kerk een hofstede gelegen “achter de Scholen” als vergoeding voor een jaarlijkse rente van vier kroenen wijn en 38 schillingen, welke de kerk tot dusverre trok uit “dat noert eijnde van der Vleyschbanck”, met bepalingen omtrent betimmering van deze hofstede.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 6.
In dorso: Sunte Wolberge kercke; m.a.h.: Harmen Wever achtyn braspenningen.
Regest 110 , 1446 Juni 5 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert sess ende veertich up Sunte Bonifacius dach, do Lubbert Lewe, Folker Maurissinghe, Ludeken Everd Wigboldess. ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Ludeken Rolteman, Alerd Koninghe, Johan van Banlo en Hillebrand Brand, voogden van Sunte Mertenskerk, en Clawes Wolters, Henrick Meynke, Sijger Bonsche en Henrick Witte, voogden van Sunte Walburgekerk voor hen verklaarden, met toestemming van mr. Johannes Jacobi cureet en Heer Johan Hiddinge vicecureet van Sunte Mertenskerke voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan van Myren het steenhuis met hofstede en toebehoren, gelegen aan de noordzijde van de merkede, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 20 gulden, ten behoeve van genoemde kerken, met bepaling omtrent ’t gebruik van een gang en omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel en aanhangend rond zegel van Johannes Jacobi, beide in groene was. (Inv. nr. 122) Hierbij een transfix d.d. 1450 Februari 14. (Reg. nr. 130).
In dorso: Johan van Myren.
Regest 111 , 1446 September 22 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert sess ende veertich op Sunte Mauricius dach, do Lubbert Lewe, Folker Maurissinghe, Ludeken Everd Wigboldess. ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Albert van Valdorp voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Sygher Bonschen de jaarlijkse rente waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1446 Febr. 14 (Reg. n°. 107), waaraan medetransfix de oorkonde d.d. 1528 Sept. 11 (Reg. nr. 723.). Oorspr., met stadszegel (Inv. nr. 186.). Hierbij transfix 1449 Sept. 11 (Reg. nr. 128.), 1470 April 9 (Reg. nr. 248).
Regest 112 , 1446 October 23 (“Ghegheven in den jaer onss. Heren dusent veerhondert sess ende veertich up sunte Severinus dach, do Lubbert Lewe, Folkeer Maurissinghe, Ludeken Everd Wigboldes ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Otto ter Hansouwe voor hen verklaarde overgedragen te hebben aan Onser Vrouwenkerk te der Ae de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1408 Juni 7 (Reg. nr. 43), 1441 Febr. 10 (Reg. n°. 86), Oorspr., met stadszegel (Inv. nr. 252).
Regest 113 , 1447 Januari 25 (“Ghe[gheven in den] jaer ons Heren dusent veerhondert soven ende veertich op Sunte Paulus dach conversionis do Lubbert Lewe, Folkeer Maurissinghe, Ludeken Everd Wigboldess., ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden schipper Eylken door middel van de schulte Ludeken Albert Wigboldess. gerechtelijk in het bezit gesteld te hebben van het huis en de hofstede, gelegen aan de westzijde “van den Rechten Jate” aan de zuidzijde van de stadsmuur, welke hofstede haar ten onderpand gesteld was door Idske Mensema.
Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 128).
Hierbij 3 transfixen d.d. 1450 Febr. 14 (Reg. nr. 129), 1451 November 24 (Reg. nr. 139), 1510 Febr. 21 (Reg. nr. 591).
In dorso; Schipper Eylko (doorgeschrapt), m.a.h.: Johan Decker; m.a.h.: Her Johan van Hardenberch; m.a.h.: Dit is Dicke Toeben hus up de nortwester horne van ’t rechte Jat.
Regest 114 , 1447 Maart 12 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhondert soven ende veertich op Sunte Gregorius dacch, do Henric Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater, ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Arend Smit voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Thomas Boldewynussone ’t huis en de eeuwige pacht der hofstede, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1435 Mei 15. (Reg. n°. 73)
Oorspr., met stadszegel. (Inv. n°. 225)
Hierbij een transfix d.d. 1453 ..... (Reg. n°. 151)
Regest 115 , 1447 Juni 1 (“Acta fuerunt hec in Groningen in domo dotali ecclesie beati.
Martini in Groningen ... . Sub anno [a nativitate (so Domini) millesimo, quadringentesimo quadragesimo septimo indictione decima, mensis junii die prima hora vesperorum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Nicolai, divina providencia pape quinti anno primo.]
Presentibus ... magistris et dominis magistro Jacoba Klant, et magistro Johanne Wicherinck decretarum doctoribus domino Johanne Nicolai presbyters et Kristiano de Athendorn clerico coloniensis diocesis testibus ... .): Gherardus Wilden de Scuttorpe, cler. Mon. disc. publicus imp. aut. notarius ord. que appr. Traj. adm. instrumenteert, dat de weduwe Stina Klantes voor hem en getuigen haar testament, subs. met kracht van codicil of enige andere uiterste wilsbeschikking gemaakt heeft, waarin zij naast talrijke legaten aan kerken, kloosters en bijzondere personen vermaakte aan de priesters van St. Mertenskerk een jaarlijkse rente van 5 Arnhemse gulden, te beuren uit haar steenhuis, met last hiermee 4 jaargetijden te onderhouden, aan de kerken van St. Merten. St. Wolberge en “to der Ae” resp. tien, drie en twee Arnhemse gulden, aan haar biechtvader 1 postulaatgulden, en haar executeurs-testamentair elk 3 Arnh. gulden, met bepaling, dat het beheer van bovengenoemde rente eerst aan heer Johan Nicolai en vervolgens na zijn dood aan de priester, die het St. Johannes altaar bedient, zal toekomen, waarvoor zij zich zelf steeds één Arnhemse gulden als beloning zullen toekennen; tot executeurs testamentair verklaarde zij verder te benoemen Mr. Jacobus Klante, cureet van de Martinikerk, Johannes Wicherynck, proost in Hummerken, beide “doctores decretorum” en voorn. heer Johannes Nycolai.
Erflaatster verzocht de notaris haar hiervan een instrument te maken, waaraan deze blijkens toegevoegde verklaring, voorzien van naam en teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr., met het notarismerk (Inv. nr. 378.)
In dorso: Testamentum Aleydis Klant nunc ex domo. T ... K ... in Ghelkynghestrate, dispensator est vicarius altaris Ste Johannis Babtiste ... m.a.h. Stina Klantes; m.a.h. N.M.
Regest 116 , 1447 Juni 15 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert soven ende veertich op sunte Vitus dach do Henrick Baroldes, Otto Klant, Henric Kater ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Syerd van den Bure voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Arend in der Barnen een jaarlijkse rente van 3 gulden, te beuren uit zijn helft van het huis en de hofstede aan de Oostzijde van Botteringestrate.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 528.
Hierbij 2 transfixen d.d. 1476 Sept. 1 (Reg. nr. 284) en 1530 Maart 15 (Reg. n°. 734).
In dorso: (doorgeschreven): Arend in der Barnen; m.a.h.: Pro missa; m.a.h.: Ghisele Korenpoerting; Trinitatis anno etc. 30
Regest 117 , 1447 Juli 25 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert soven ende veertich op Sunte Jacops dach, do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Kater ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad”.): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Bonschen voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Mr. Johan van den Nijenhuse hof en hofstede, de pacht gedurende de resterende huurjaren, met het huis waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1443 Sept. 20 (Reg. nr. 98). Oorspr., met brok van stadszegel (Inv. nr. 513) Hierbij een transfix d.d. 1448 Augs. 11. (Reg. nr. 125.)
In dorso: Johan van Nijenhusen Schoelmeyster, Otto Klant, Hinric Cater, Hinric Baroldes, Everd Wycboldes borgermestere beseghelers op Sunte Lambertsdach beseghelt.
Regest 118 , 1447 September 1 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert soven ende veertich op sunte Egidius dach, do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Cater ende Evert Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Abele, weduwe van Dirck Schutemaker voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan haar zoon Roloff de helft van haar huis en hofstede met toebehoren aan de noordzijde van de Brugstrate, ten oosten van Mullersganc, bezwaard als het is met renten.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 169.
In dorso: Roloff Schutemaker.
Regest 119 , 1447 October 20 (Acta fuerunt hec in domo Hinrici Baroldi dicti sub anno indictione mense die hora et [anno a nativitate eiusdem (sc. Domini) millesimo quadringentesimo quadragesimo septimo, indictione decima, mensis octobris die vicesima, hora vesperorum vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Nicolai divina providentia pape quinti anno primo]
“presentibus ... viris magistro Johanne Jacobi ecclesie beati Martini curato et Alberto de Borck opidami in Groningen ... testibus ...”): Gherardus Wilden de Scuttorpe, cler. Mon. dioc. publicus imp. auct. notarius ordinaria que approb. Traj. admissus instrumenteert, dat Henricus Baroldes, borgermeester in Groningen, aan hem en getuigen vertoond heeft een oork. d.d. 1414 December 20, luidende ... (volgt Reg. nr. 52) met verzoek hiervan een transumpt te geven. De notaris voegt hieraan een verklaring voorzien van naam en teken toe, dat hij op verzoek van heer Johannis Nicolai, priester van de Martinikerk, dit instrument gegeven heeft.
Oorspr., met het notaristeken van G. Wilde van Scuttorpe. Inv. n°. 518.
In dorso: Testamentum manualis Johannis Hardenberch van Armagharde Schuylius; m.a.h.: Schulen Rente.
Regest 120 , 1447 November 7 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert soven ende veertich op sunte Willibrordus dach, do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Kater ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan van Broechoven voor hen verklaarde dat Heer Willem Thyes Varwers, diens moeder en diens broeder, een jaarlijkse rente van 5 gulden behouden uit het huis en de hofstede, gelegen aan de Oostzijde van de Rechten Jate, welke genoemde Johan van heer Willem gekocht heeft, met bepaling omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel (geschonden)( Inv. nr. 515.).
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1496 Mei 30. (Reg. nr. 431.).
In dorso: (doorgeschr.) Jonge Thijes de verwers kinderen; m.a.h.: Soesten huijs in t weesten van dat rechte Yat V ar. g. V ar. g.; m.a.h.: Dit sal wesen Claes ter Borchs huys Yde de glasemaker in jat . – 5 Arens gulden jarlix; m.a.h.: Her Johan Glode; m.a.h.: N°. III m.
Regest 121 , 1447 November 16: deze dag was de datum der Sigillacio (“Executum factum etc. littera sigillata, data anno Domini M°CCCC°XL° Septimo Feria quinta post Martini.”
Ondergevoegd met dezelfde hand: Executum est per me Johannem Hovinge vice curatum ibidem secundum tenorem mandati, dominica post Katherine virginis proxima manu propria quod protestor.): Bernardus ter Maet, cureet in Dwingel, deken van Drenthe gelast zijn priesters in Vries en elders, Johannes Kene, colonus van Husinge erve in Yden gelegen, zo spoedig mogelijk te gebieden op straffe van excommunicatie binnen 9 dagen aan de voogden van de kerk beati Marie virginis twee mudden tarwe uit te keren overeenkomstig zijn uitspraak, waartegen deze zich voor hem of zijn gemachtigde de cureet Adulphus, ad diem competentem et ad latoris presentium voluntatem” te Anlo zal kunnen verdedigen.
Oorspr., papier; met opgedrukt (zegel van Bernardus ter Maet? decanaatszegel?). Inv. n°. 263.
Regest 122 , 1448 Maart 7 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert acht ende veertich des Donredages na Mitfasten, do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Kater, ende Albert Jarichs borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Buseke voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan van Metelen een jaarlijkse rente van 9 gulden, te beuren uit zijn huis en hofstede met toebehoren aan de zuidzijde van de Krumme Jat, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; stadszegel is afgevallen. Inv. nr. 328.
Regest 123 , 1448 Juli 12 (“... ons Heren dusent veerhondert acht ende veertich op sunte Margaretenavent, do Henric Baroldes, Otto [Klant, Henrick Cater, ende Albert Jarichs] borghermestere weren onser Stad.”): [Burgemeesteren en Raad in Groningen] oorkonden Albert [...] door middel van de schulte [Ludeken] Albert Wigboldess in bezit gesteld te hebben van de rente van ... 13 penningen, welke ... hem jaarlijks uit het huis van Barold Sadelmaker, gelegen ... straten en aan de westzijde van de Rechte Yat verschuldigd was.
Oorspr., stadszegel is afgevallen. (Inv. nr. 193.)
Regest 124 , 1448 Juli 12 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert acht ende veertich op Sunte Margareten avent do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Kater ende Albert Jarichs borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat zij bij wijze van minnelijke schikking uitspraak hebben gedaan in het geschil tussen Ghese weduwe van Johan Pracke en Ghese de dochter van Johan van Wellen over het huis van Elleke van Wellen aan de westzijde van Sunte Martenskerkhof, in voege dat aan eerstgenoemde dit huis met zijn lasten wordt toegewezen en aan laatstgenoemde een jaarlijkse rente van twee oude Fransche schilden, met bepalingen omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 126.
In dorso: Ghesen Prackes.
Regest 125 , 1448 Augustus 11 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert acht ende veertich op Sunte Tiburcius dach do Henric Baroldes, Otto Klant, Henric Kater ende Albert Jarichs borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Mr. Johan van den Nijenhuus verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Gheerd Schomaker gedurende de resterende huurjaren 't huis en de pacht der hofstede waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij 2 oorkonden d.d. 1443 September 20 (Reg. n°. 98) en 1447 Juli 25 (Reg. n°. 117).
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 513.
Regest 126 , 1449 Mei 2 (“Acta fuerunt hec in ecclesia beate Walburgis virginis sub anno (a nativitate eiusdem (si Domini) millesimo quadringentesimo quadragesimo none, indictione duadecima mensis Maii die secunda, hora vesperorum vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Nycolai divina providencia pape quinti anno tertio.” Presentibus ... advocatis ecclesiarum et aliisquam pluribus iudicio astantibus premissa audientibus.): Gherardus Wilden de Scuttorpe cler. Mon. dioc. publicus imp. aut. notarius appr. instrumenteert dat de fabriekmeesters en voogden van de parochiekerken “beate Martini en beate Walburgis” ter nadere bevestiging van de legaten en “pro testamento” getroffen beschikkingen ten voordele van voornoemde kerken en andere vrome doeleinden in het testament van Aleydis Korenportinge voor hen getuigen en de hiertoe bijzonder gecommitteerden Hermannus de Schirbeke, priester der St. Martinikerk, verklaringen dienaangaande hebben laten afleggen door heer Johannis Nicolai, prior der Predikheren, heer Ludolphus Sartoris, priester, en Fredericus Sartoris opidanus in Groningen, welke verklaringen – in hoofdzaak inhoudende dat Henric Witten tot executeur-testamentair is aangesteld met opdracht verschillende legaten voor voormeld doel uit te keren – achtereenvolgens worden aangegeven. Voornoemde voogden verzochten de notaris hun hiervan een instrument te maken, waaraan deze blijkens toegevoegde verklaring voorzien van zijn naam en teken in opdracht van Herman Schirbeke gevolg heeft gegeven.
Oorspr., papier; met het notarismerk (Inv. nr. 505)
In dorso: testium depositio super Aleydis Korenportinge pie memorie.
Regest 127 , 1449 Augustus 1 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert negen ende veertich op sunte Peter vincula dach, do Ludeken Evert Wigboldess, Albert Jarichs, Gosen van Dulk, ende Everd Wigboldess borghermestere weren onser stad”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jutte, weduwe van Jacop Mathias en haar zoon Floriis voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan Rode Peter “anders Peter Symonss geheten”, en Ode, echtelieden, de jaarlijkse rente, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1439 April 25 (Reg. nr. 83.).
Oorspr.; met stadszegel. (Inv. nr. 257)
Hierbij een transfix d.d. 1456 Sept. 3 (Reg. nr. 165)
Regest 128 , 1449 September 11 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhondert negen ende veertich des Donredages na Sunte Odgerus dage, do Ludeken Everd Wigboldess., Albert Jarichs, Gosen van Dulk ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Sijger Bonsche voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Roloff Dreweses de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1446 Febr. 14 (Reg. nr. 107), waarbij medetransfix de oorkonde d.d. 1528 Sept. 11 (Reg. nr. 723), en 1446 Sept. 22 (Reg. nr. 111).
Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 186.).
Hierbij een transfix d.d. 1470 April 9 (Reg. n°. 248.).
Regest 129 , 1450 Februari 14 (“Ghegheven in den Jaer ons Heren dusent vierhondert ende viifftich op sunte Valentinus dach do Ludeken Everd Wigboldess., Albert Jarichs, Gosen van Dulk ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat schipper Eylko voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Decker het huis met toebehoren, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1447 Januari 25 (Reg. nr. 113)., Oorspr. met stadszegel. Inv. nr. 128.
Hierbij zijn transfix 2 oorkonden d.d. 1451 Nov. 24 (Reg. nr. 139); 1510 Febr. 21 (Reg. nr. 591).
Regest 130 , 1450 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert ende vijfftich up sunte Valentinus dach, do Ludeken Everd Wigboldess, Albert Jarichs, Gosen van Dulk ende Everd Wigboldes, borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Tyman Folkerdinck, Clawes Reberges, Henrick de Make en Henric Wilge, voogden van Sunte Martinus kerk, en Henric Meynke, Henric Witte, Johan Jantevoet en Johan Tedema, voogden van Sunte Wolburgekerk, voor hen verklaarden dat Johan van Mijren de 20 gulden rente, waarvan de getransfigeerde brief spreekt, afgelost heeft, terwijl heer Ludeken Vlemyne uit het huis en de hofstede, aldaar vermeld, een jaarlijkse rente van 12 Arnhemse gulden uitgekeerd zal worden.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1446 Juni 5 (Reg. nr. 110).
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 122.
Regest 131 , 1450 Februari 25 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhondert ende vijfftich des Wundesdages nae Sancte Mathies daghe des hilligen apostels doe Henric Barolds, Otte Klant, Henric Kater ende Evert Wigbolds borghermeystere weren onser stad etcetera.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Bunsche voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan heer Johannes Hiddinge, priester in Sancte Mertens kerk, een jaarlijkse rente van 3 gulden, te beuren uit zijn huis en hofstede gelegen aan de Oostzijde van de Zuepstrate; met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met brok van stadszegel. Inv. nr. 517.
In dorso: Her Johan van Roden; m.a.h.: Item III loet (m.a.h.: gebrandt) Sulvers ex domo Conselijn an de Botter market; m.a.h.: Wt Wych van Rottems huijs daer nw Bartholt Eels III Arns gulden gulden; m.a.h.: nu anno 1600 is Philips Jelijs in de Sloetel den egener; m.a.h.: Suepstrate.
Regest 132 , 1450 November 15 (“Ghegheven in den iaer ons Heren dusent veerhundert ende vijffich des Soendages na Sunte Lebuinus dage, doe Henrick Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater ende Everd Wigboldes, borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Melle, de zoon van Albert Mellens, voor hem verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Gheerd Clockgheter het vierde deel van het huis en de hofstede met toebehoren in de Krumme Jat, met alle lasten die het voorn. deel van het huis bezwaren.
Oorspr.; met stadszegel. (Inv. n°. 312.)
In dorso: Gheerd Clockgheter
Regest 133 , 1451 Februari 21 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert ende enendevijftich op Sunte Peters avent ad Cathedram, do Henrick Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater, ende Everd Wigboldes borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Kloeck, Peter ten Holte, Egbert Huynghe, en Nannynck L...unsche gezworen voogden van O.L.V. kerk ter Ae voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Glode het 4e deel van een huis met hofstede en toebehoren, gelegen aan de zuidzijde van de Krumme Yat, met alle daarop liggende lasten, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 3 gulden, en met bepalingen omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. (Inv. nr. 242.)
Gevidimeerd in een oork. d.d. 1459 Sept. 30 (Reg. nr. 173)
In dorso: Johan Glode.; m.a.h.: III gulden rente (17 buttekens voir den g.) uth enen veerdepart huisses int Krumme Jaet van Johan Glode; m.a.h.: n°. 18.
Regest 134 , 1451 Maart 16 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent veerhondert ende enenviifftich des Dinxdages nae sunte Gregoriusdach do Henrick Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater ende Gosen van den Grave borghermestere weren onser stad."): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat heer Herman Schyrenbeke, Everd Blindepage en Johan van Myren, executeurs testamentair van wijlen Elseke Bernaerdus voor hen verklaarde overgedragen te hebben aan Gheraerdus Rudinck een jaarlijkse rente van 2 gulden, te beuren van de rente van 14 gulden die den voorn. executeurs toekomt uit het huis en de hofstede van Johan Holleken, gelegen aan de noordzijde van de Markede, en wel in plaats van de 40 gulden die Elseke voorn. bij notarieel instrument aan Gherardus vermaakt heeft.
Oorspr., met stadszegel. Inv., nr. 450.
Hierbij een transfix d.d. 1452 October 21 (Reg. n°. 145)
In dorso: Gheraerdus Rudinck; m.a.h. Wt Borghermeester Eeltet tho Lellens huijs dat kleijne int Noyrden van dat brede market II arends gulden; m.a.h. ?
Regest 135 , 1451 Mei 2 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent vierhundert en ende vijfftich up Paeschachtedagen.”): Broeder Roleff van den Over, commandeur van het huis te Bunne, verklaart verhuurd te hebben voor de duur van 40 jaar aan Stien Boltens een stuk land ter breedte van de door Stien daarop gebouwde kamers, gelegen aan de noordzijde van Folkerdingestrate tegen een jaarlijkse huur van 24 Krumsterten; met bepalingen omtrent de overname van de opstal na wederlevering van het erf.
Oorspr., met zegel van den commandeur in groene was. Inv. n°. 173.
Regest 136 , 1451 Juni 24 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhondert een ende vijfftich up des heyligen Sacraments avent.”): Derick Stonne en Henric [K...] schepenen in Goch oorkonden, dat Henrick ter Porten voor hen Thylman van Haerll gemachtigd heeft de gelden, die wijlen Derick Vreesken, zijn schoonvader, aan Aleyt Knekenbe [rers] geleend had, in te vorderen en in ontvangst te nemen.
Oorspr.; de afhangende zegels der schepenen zijn afgevallen. Inv. nr. 336
Regest 137 , 1451 Juli 1 (“Acta fuerunt hec in evitate Groningense ... in curia domini Jacobi dicti Sub anno (a nativitate eiusdem [sc Domini] millesimo quadringentesimo quinquagesimo primo, in dictione decima quarta, mensis Julii die prima hora resperonum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Nycolai divina providincia pape quinti anno quinto)".
“Presentibus ... dicto domini Jacobo, Barnero ten Holte et Elsone de Loppersum opidanis ... testibus.”): Gherardus Wilden de Scuttope, cler. Mon. dioc., publicus imp. auct. notarius appr. instrumenteert dat Petrus Junge opidanus in Groningen voor hem en getuigen bij schenking onder levenden geschonken heeft tot de fabriek van de kerk “beate Marie virginis gloriose apud ampnem” een jaarlijkse rente van 6 Overrijnse gulden, te beuren uit de aangrenzende huizen en hofsteden van Bernhardis Scapes en Wyardus Everhardi, waarvan hij de eigendomsbrieven aan heer Jacobus Hinrici “vicarius perpetuus” in genoemde kerk overhandigd heeft, alles in tegenwoordigheid van de voogden van genoemde kerk, welke deze schenking goedkeurden in brieven aannamen (?). Schenker verzocht de notaris hem hiervan een instrument te maken, waaraan deze blijkens toegevoegde verklaring voorzien van naam en teken gevolg heeft gegeven.
Oorspr. met notarismerk. Inv. n°. 254.
Regest 138 , 1451 September 22 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert ende enenvijfftich up Sunte Mauricius dach do Henric Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater ende Gosen van den Grave borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Gheert Ghysens voor hen verklaarde voor de zaligheid zijner ziel en voor die van zijn gestorven broeder Johannes overgedragen te hebben aan de voogden van St. Meertenskerk, een jaarlijkse rente van 12 “olde Vleemsch” te beuren van de rente van 5 gulden die hem toekomt uit het huis van wijlen Johan Tijmans, met last hiermee Johannes voorgenoemd jaarlijks met een klein pond was te begaan.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 42. ).
In dorso: de vogheden van Sunte Meerten; m.a.h.: Ut Jan Tymens hues XII olde Vlemschen.
Regest 139 , 1451 November 24 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent veerhondert ende enenviifftich po Sunte Katherinen avent, do Henrick Baroldes, Otto Klant, Henrick Kater ende Gosen van den Grave weren boghermestere onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Decker voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Lambert Ufftetsoen het huis met toebehoren waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1447 Jan. 25 (Reg. nr. 113), en 1450 Februari 14 (Reg. nr. 129)
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 128.
Hierbij als transfix een oorkonde d.d. 1510 Februari 21 (Reg. nr. 591.).
In dorso: Lambert Ufftetsone
Regest 140 , 1452 Maart 18 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert twe ende vijfftich des Saterdaghes voer mydvasten, doe Johan ter Brugge, Gosen van den Grave, Ludeken Evert Wygboldess ende Johan van Banlo borghermestere waeren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Wyllm Sywekens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan de voogden van Sunte Walburghe kerk, een jaarlijkse rente van 6 Arnhemse gulden te beuren uit zijn huis en hofstede, gelegen aan de Westzijde van Ebdinge strate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr. met stadszegel. Inv. nr. 15.
In dorso: Ut Wylm Syvkens hus VI gulden Engelbert Schomaker VI g.
Regest 141 , 1452 Mei 13 (“Ghegheven in den iaer ons Heren dusent vierhundert twe ende fiifftich up sunte Servacius dach, doe Johan ter Brugge, Gosen van den Grave, Ludeken Evert Wicboldes ende Johan van Ballen borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Gheert Clawessoen voor hen verklaarde “om Godes wille ende synre zielen salicheijt ...” overgedragen te hebben aan O.L.V. kerk ter Ae de jaarlijkse rente waarvan getransfigeerde brieven spreken.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1437 November 10 (Reg. nr. 75), 1441 April 29 (Reg. nr. 87.)
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 255
Regest 142 , 1452 Mei 20 (“Ghegheven in den Yare ons Heren dusent veerhundert twe ende vijfftich des Saterdages na ons Heren Hemelfaertsdach, do Johan ter Bruggen, Gosen van den Grave, Ludeken Evert Wigboldes, ende Johan van Ballen borghermestere waren onser stadt.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Berneer Schroder, Henrick Smyt en Johan Fyens, voogden van het St. Gertrude gasthuis voor hen verklaarden, dat Eerp van Midlaren een jaarlijkse rente van dertien Arnhemse gulden zal behouden, te beuren uit het huis aan de Oostzijde van de Peperstrate, ten Zuiden van het gasthuis, welk huis voogden van voorz. Eerp en Hidde van de Wolde gekocht hebben of anders uit alle overige goederen van het gasthuis.
Gevidimeerd in een oork. d.d. 1510 Jan. 9 (Reg. n°. 588) Inv. n°. 31.
Regest 143 , 1452 Mei 20: = nr. 142.
Inv. n°. 527
Regest 144 , 1452 September 1 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert twe ende vijfftich des Vridages na decollatio Johannis doe Johan ter Brugge, Gosen van den Grave, Ludeken Evert Wicboldes ende Johan van Banlo borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Johan Eylertssoene voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Wyggher van Uuthuusen een jaarlijkse rente van 4 gulden, te beuren uit een hofstede, gelegen aan de Oostzijde van Gheelkinghestrate, en uit het daaraan grenzende “blawen stenhuise” met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; stadszegel. Inv. nr. 39.
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1468 Januari 13 (Reg. nr. 229.).
In dorso: Vygger van Uuthuusen (doorgeschrapt), m.a.h.: Sunte Mertens kercke.
Regest 145 , 1452 October 21 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert twe ende fijfftich up den dach der elven dusent Mageden, do Johan ter Bruggen, Gosen van den Grave, Ludeken Wigboldes ende Johan van Ballen borghermestere weren onser stad. (De namen der Burgemeesters zijn met andere hand ingevuld).): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Gherardus Rudinck voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan heer Johannes Nycolay, priester te Groningen, de jaarlijkse rente, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1451 Maart 16 (Reg. nr. 134.).
Oorspr., met afhangend stadssecreet zegel in groene was. (Inv. n°. 450.).
In dorso: Her Johan Nycolay gekoff hefft to betroff der prestere ecclesie beati Martini
Regest 146 , 1453 Februari 8 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende vijfftich des Donredaghes voer Vastenavend.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Gheert Brand en Alfard Brandes voor hen een verklaring hebben afgelegd, betrekkelijk hun rechten op het erf, buiten Heerstratepoerte achter hun molenhuis gelegen.
Oorspr., met afhangend stads secreet zegel in groene was. Inv. n°. 392.
In dorso: Van onse tuynland Johan Bruen buyten Oesterpoerte
Regest 147 , 1453 Februari 21 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende vijfftich op Sunte Peters avent ad cathedram do Johan ter Brugge, Gosen van den Grave, Ludeken Evert Wigboldess. ende Johan van Banlo borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Johan ter Brugge voor hen verklaarde “voer een ewich testament” overgedragen te hebben aan de voogden van Sunte Walburghe kerk, een jaarlijkse rente van 8 Groninger schilden te beuren uit Stijne Goldsmedes huis gelegen aan de “Noorder rijpp” van de Vysschmarket”.
Oorspr. met stadszegel. Inv. nr. 1.
In een vidimus d.d. 1562 April 28. (Reg. nr. 830).
Regest 148 , 1453 Maart 5 ("Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende vijfftich des Maendaghes voer mydvasten to Folkeer Marissinghe, Henric Baroldes, Otto Clant ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groninghen oorkonden, dat Wybeko Tyaema, Syerd zijn vrouw, Roloff zijn zwager en Baenke zijn dochter voor hem verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan de voogden van Sunte Walburge kerk, een jaarlijkse rente van 4 Arnhemse gulden te beuren uit het huis, de hofstede en verder nader omschreven toebehoren, gelegen op die Meden en nu ter tijd door Wybeko en Syerd bewoond, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Heer Reneko cureet op die Meden voegt hieraan een verklaring toe op verzoek van verkopers dit stuk mede bezegeld te hebben.
Oorspr., met brok van stadszegel, terwijl het zegel van Heer Reneko, cureet op de Meden, afgevallen is. Inv. nr. 21.
In dorso: De vogeden van Sunte Walberghe kercke up de meden IIII ar. g.; m.a.h.: wt Tiana heert up Uuthuuse mieden daer nu Lubr. Edema eigener; m.a.h.: post Jan Toppen als egener; m.a.h.: Doctor Crous (7?)
Regest 149 , 1453 April 8 (“Ghegheven in den jaer onss Heren dusent vierhundert ende dre ende vijfftich to Paeschachte dagen.”): Broeder Roleff van der Over, commanduer van het huis te Bunne verklaart voor de duur van 50 jaren verhuurd te hebben aan Johan Kloeck, Egbert Hugine, Peter ten Holte, en Nanne Lunsche, voogden Unser Vrouwenkerk ter Ae een hofstede met toebehoren, gelegen in Folkerdingestrate, betimmerd met mr. Arndes huis tegen een jaarlijkse huur van 3½ Arnhemse gulden.
Oorspr., met het zegel van de commandeur in groene was. Inv. n°. 314.
Hierbij een transfix d.d. 1465 Sept. 25 (Reg. n°. 212.)
In dorso: Henric Lyngerman; m.a.h.: de pachtbreff van de stede der huesynge in Volkeringestraete
Regest 150 , 1453 April 19 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende vijfftich des Vridages voer sunte Georgius dach do Ffolkeer Marissingh, Henric Baroldes, Otto Clant ende Gosen van Dulck borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden dat Geye Lunsschen voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Gosen van den Grave een jaarlijkse rente van 6 Arnhemse gulden, te beuren uit de helft van het steenhuis met hofstede en toebehoren aan de westzijde van de “Heerstrate”, welke koopsom de drost van Drenthe “voer broke” afgedragen was, een en ander met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 366.
In dorso: Ursule Canters op de horne van Ebbengestrate; m.a.h.: de priesters toe sunte Merten; m.a.h.: XII Ar.g. van dat land van Assumptionis binnen offt an Luytke poerte.; m.a.h.: Van Assumptionis; m.a.h.: nu Asschendorp (Ebyngestrate?) m.a.h.: nu van Ebbingestrate.
Regest 151 , 1453 Augustus 6 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende vijfftich up sunte Sintus dach, doe Ffolkeer Marissingh, Henric Baroldes, Otto Clant, ende Gosen van Dulck borghermestere weren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Thomas Boldewinuszone voor hen verklaarde onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik verkocht en overgedragen te hebben aan voogden van Onser l. Vrouwen kerk ter Ae ’t halve huis, waarvan de brieven spreken waardoor deze brief getransfigeerd is, en waarvan Tetteke zijn overleden echtgenoot reeds de andere helft aan voorn. kerk had geschonken, en de eeuwige huur der hofstede, aldaar vermeld.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1435 Mei 15 (Reg. nr. 73.), en 1447 Maart 12 (Reg. nr. 114)
Oorspr.; met stadszegel (Inv. nr. 225).
In dorso: Aekercke.
Regest 152 , 1454 April 9 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vier ende vijfftich des Dinxdages na Judica, do Henrick Baroldes, Otto Clant, Henrick Kater ende Otto ter Hanzow borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Ludeken Wattens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Henrick Mellyssoen acht grazen land gelegen in Tammyngaland aan den Hoenweg, waarvan grenzen nader omschreven worden.
Oorspr.: met stadszegel. Inv. nr. 415.
Hierbij een transfix d.d. 1504 Juli 27 Reg. nr. 524.
In dorso: Henrick Mellyss.; m.a.h.: Bottringe strate J. Wijfring.; m.a.h.: dese achte grase landes hebben de ghemene priesteren verkoft jonge Johan Wyffrink in Bottringe strate
Regest 153 , 1454 April 29 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vierendevijfftich des Maendages voer Meydach, do Henrick Baroldes, Otto Clant, Henrick Kater ende Otto ter Hanzow borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Styne Gholtsmedes voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan de voogden van Sunte Walburgekerk, een jaarlijkse rente van 1 Arnhemse gulden te beuren uit haar huis en hofstede met toebehoren aan de noordzijde “van den Vyschmarkede.”
Oorspr.; met stadzegel. Inv. nr. 16.
In dorso: den vogeden van Sunte Walburgekerke; m.a.h.: bij Henrick Leijendecker
Regest 154 , 1454 Juni 6 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vier ende vijfftich des Donredage voer Pinxteren do Henric Baroldes, Otto Clant, Henric Kater ende Otto ter Hanzow Borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Lubbert Wolterss., de timmerman, voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Berent ter Brake een jaarlijkse rente van 2 Arnhemse gulden te beuren uit zijn huis en hofstede met toebehoren, gelegen aan de oostzijde van de Oesterstrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 68.
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1468 Aug. 3 (?) (Reg. nr. 232.)
In dorso: Berent ter Brake (doorgeschrapt); m.a.h.: Sunte Mertenskerke; m.a.h.: ut Sappens hus in Osterstrate II arnhemse gulden datum 1468
Regest 155 , 1455 juli 17 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich des Donredages na Sunte Margareten dach, doe Hinric Kater, Gossen van den Grave, Clawes van Banloe ende Evert Hubeldinc borghermestere waren onser stad.): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Barneers en Elliken echtelieden voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan heer Ludeken Sertoers, zigerbuusche, Marcellis en Aleijt echtelieden, executeurs-testamentair van heer Johan Boestes (?) tot een ewich testament voor de priesters van St. Meertenskerk een jaarlijkse rente van twee postulaat gulden te beuren uit hun huis en hofstede met toebehoren aan de Oostzijde van de Sueppstrate, met last, voor voorn. priesters hiermee jaarlijks heer Johan te begaan; met verbod voor verkopers enige verdere rente uit dit huis te verkopen.
Transumpt in een notarieele acte van 1460 Febr. 5. Reg. n°. 175 (Inv. nr. 404.)
Regest 156 , 1455 Augustus 2 (“Ghegheven ende ghewijet in den jare ons heren M°CCCC° ende vijf ende vijftich up Sunte Stephanusdach.”): Henricus Gotfridi, cureet in O.V. kerk ter Ae, mrs. Gherardus de Essen, Jacobus Henrici, en Petrus Deghens vicaris in voorn. kerk getuigen – als mede aanwezig geweest zijnde in den hilighen ampte – dat Jodocus suffragaan van heer Roleff van Dyepolt de grote klok in Onser Vrouwentoren Maria genaamd geconsacreerd en gewijd heeft en aan een ieder, die geld voor de luidtouwen gegeven had, die 50 maal mede getrokken had, of die bij het luiden der klok in den middag zijn gebeden gesproken had, 40 dagen aflaat verleend heeft.
Oospr.; alleen het 3e zegel in groene was is bewaard. (Inv. nr. 152.)
In dorso: Van onser Lever Vrouwen clocke [to der] Ae. (Verder aant. van de hand van Keiser)
Regest 157 , 1455 Augustus 9 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich up sunte Laurenciusavent martiris, do Henric Kater, Gosen ten Grave, Clawes van Banlo ende Evert Hubbeldinge borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Fije Vryesens voor hen verklaarde, blijkens een door de landgraaf Lodewijk van Hessen bezegelde brief, daartoe gemachtigd door haar echtgenoot Reyneken Ottens, verkocht en overgedragen te hebben aan de gemene priesters van de St. Martenskerk een jaarlijkse rente van één gouden Rijnse Overlandse gulden, te beuren uit haar deel in het land en erf gelegen buiten de Oesterpoerte in de Oesterhemmerick ten zuiden der Harberde weg bij de hoge wal.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 458.
In dorso: nr. 111 (?); m.a.h.: petri et luciani (?); m.a.h.: Petri Juriani (?) memoria Hayke; m.a.h.: den priesteren to Sunte merten; m.a.h.: Bertolt Cassens possidet (doorgeschrapt); m.a.h.: Abele Hornekens; buten oesterpoerte; m.a.h.: Oosterpoort; m.a.h.: buten oesterpoerte in de Oesterhamrick bij den hoghen wal.; m.a.h.: item redditus istius floreni aurei; monebimur nunc icixta tenorem litterarum istarum appensarum et permutatus est.
Regest 158 , 1455 Augustus 9 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich up Sunte Laurencius avent martiris, do Henric Kater, Gosen van den Grave, Clawes van Banlo ende Evert Hubbeldinge borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan die Roteghe voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Bartolt Huginge het huis met de hofstede en toebehoren, waarvan de brief, waardoor deze brief getransfigeerd is, spreekt, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 6 Arnhemse gulden uit genoemde erven, en met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Transfix bij een oork. d.d. 1403 Januari 25 (Reg. nr. 30.)
Oorspr.; stadszegel is afgevallen. (Inv. n°. 213)
In dorso: Bartolt Hughine
Regest 159 , 1455 Augustus 29 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich up sunte Johans decollationis, do Henrick Kater, Gosen ten Grave, Clawes van Banlo, ende Evert Hubbeldinge borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Egbert Huginge voor hen verklaarde “voer een ewich testament” overgedragen te hebben aan voogden van O.L.Vr. Kerk ter Ae, de jaarlijkse rente van 7 Arnoldus Arnhemse gulden, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is, met de bepaling, dat een priester van voorn. kerk hieruit jaarlijks 4 Schilden zal hebben.
Transfix bij een oork. d.d. 1439 Febr. 21 (Reg. nr. 81)
Oorspr.; met stadszegel. (Inv. nr. 218)
In dorso: den vogeden ter Ae; m.a.h.: uth Peter Tymmermans hues in dat Krumme Jat
Regest 160 , 1455 September 30 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich des Dinxdages na Sunte Michell do Henric Kater, Gosen van den Grave, Clawes van Banlo ende Evert Hubbeldingh borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Barolt Sadelmaker voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Ffosse van Borch een jaarlijkse rente van een Arnhemse gulden en een Oert van een Arnhemse gulden te beuren uit zijn huis, kelder en hofstede met toebehoren, gelegen op de westhoek van de Rechte Yate en nu ter tijd door Barolt bewoond, of te nemen van de jaarlijkse rente van 4 gulden, die Barolt beweert te beuren uit het huis van Henrick Buntinges, hetwelk naast genoemde hofstede gelegen is, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 69.
Hierbij transfix 2 oorkonden d.d. 1472 Januari 11 (Reg. n°. 258) en 1480 Augustus 17. (Reg. nr. 310.)
In dorso: Gese Baroldes; m.a.h.: Henrick Lijnes; m.a.h.: Een arens gulden 1 Ort rente ut dat hus bijt Vysmerket up de westerhorne vant rechte Yat.; m.a.h.: Hermen up de lane; (doorgeschrapt); m.a.h.: Peter Knokenhouwer
Regest 161 , 1455 October 20 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert vijff ende vijfftich up der Elven dusent magede avent, do Henrick Kater, Gosen van den Grave, Clawes van Banlo ende Evert Hubbeldinge borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Micheelssone voor hen verklaarde, dat Johan Lewe een jaarlijkse rente van 4 Arnhemse gulden behoudt uit het huis en de hofstede met toebehoren aan de Oostzijde van Gaddingestraat al hetwelk Johan Micheelssone van Johan Lewe gekocht heeft, met bepaling omtrent inkoop van deze rente.
Oorspr.; met brok van stadszegel. Inv. nr. 2.
Hierbij als transfix een oorkonde d.d. 1466 Aug. 14. (Reg. nr. 220.)
In dorso: Johan Lewe (doorgeschrapt); m.a.h.: Johan Mychaels IIII g. Rente; m.a.h.: Sunte Wolberge kerke; m.a.h.: ut een huis in Gaddinge strate
Regest 162 , 1456 Mei 23 (“Acta fuerunt hec in sacrario ecclesie Sancti Martini episcopi in Groningen sub (Anno a nativitate eiusdem [sc. Domnini] millesimo quadringentesimo, quinquagesimo sexto, indictione quarta, mensis Maii die vicesima tercia, hora vesperorum vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini Calisti divina providencia pape tercii anno secundo). Presentibus discretis viris domino Rodolpho Rint presbytero et Johanne Volderinge opidano et layco in Groningen ... testibus fidedignis ad premissa vocatis specialiter et rogatis.”): Gherardus Wilden de Scuttorpe, cler. Mon. dioc. publicus imp. aut. notarius ac appr. Traj. adm, instrumenteert, dat heer Johannes Nycolai, priester der St. Martinikerk “procurator et (pro tempore) thesaurarius curatorum et presbyterorum” van voorn. kerk, hem in bijzijn van getuigen overgelegd heeft het testament van wijlen Rudolphus Wibens, door notaris heer Ludolphus Sartoris geinstrumenteerd en getekend waaruit voorn. Johannes de notaris verzocht onderstaande clausules betreffende beschikkingen aan de St. Martinikerk te transsumeren (volgt Reg. nr. 96.) en waarvan hij de notaris verzocht hem een instrument te maken, waaraan deze blijkens toegevoegde verklaring, voorzien van naam en teken gevolg heeft gegeven.
Oorspr., met ‘t notarismerk. Inv. nr. 383.
In dorso: Rodolpho Wibens (er is aan geschrapt). m.a.h.: Gertrudis erit memoria et recipicentur ex domo Johannis Vrese in Heerstrate; m.a.h.: vicarius Frederici Currens sublevat; m.a.h.: Testamentum Rodolphi Wybens quattuor fflorenorum de Drens
Regest 163 , 1456 Augustus 29 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert sess ende vijfftich up Sunte Johansdage decollacionis, doe Henric Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow, ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Herman Henrichss voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan voogden van O.L. Vr. kerk ter Ae de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1451 December 13 (Reg. nr. 89) en vermoedelijk bij de oork. d.d. 1439 aug. 23 (Reg. nr. 884.)
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 256.
Regest 164 , 1456 September 2 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ses ende vijfftich, des Donredages na sunte Johannesdach decollacionis, do Henric Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow, ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat heer Henrick Godekens, kerkheer van O.L. Vr. kerk ter Ae en gemene priesters aldaar voor hen verklaarden, dat de zusters up den Hoern behouden een jaarlijkse rente van 29 Vleemse uit de rente van 3 oude schilden min één korte groot, te beuren uit het steenhuis aan de noordzijde van de Brugstrate, van welke laatstgenoemde rente voorn. priesters een jaarlijkse rente van 60 oude Vleemsen hebben.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 547.
In dorso: den Convente ten Hoerne.; m.a.h.: XXIX olde Vlemesche uit Gheseke Maeshuys; m.a.h.: Van die priesters ter Ae; m.a.h.: nu hoertet salyghe Johan Synghe kynder toe
Regest 165 , 1456 September 3 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert sess ende vijfftich des Vrydages na Sunte Johans dage decollacionis, doe Henric Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groningen oorkonden, dat rode Peter Symonss. en Odeken echtel. voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan voogden van O.L.V. kerk ter Ae de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij 2 oork. d.d. 1439 April 25 (Reg. n°. 83.) en 1449 Aug. 1 (Reg. nr. 127).
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 257
Regest 166 , 1457 Februari 5 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert soven ende vijfftich up sunte Agaten dach virginis.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Berend Ruting en Blijdeke voor hen verklaarden “voer een euich testament” overgedragen te hebben aan voogden van Onser L. Vr. kerk ter Ae de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.”
Transfix bij 3 oork. d.d. 1388 Febr. 10 (Reg. n°. 18), 1406 Febr. 10 (Reg. n°. 35) en 1426 Febr. 19 (Reg. n°. 58.).
Oorspr., met afhangend stads secreet zegel. Inv. n°. 180.
Regest 167 , 1457 April 16 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert soven ende vijfftich up Paescheavent, doe Henrick Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Roloff Schutemaker voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Aleff Backer een huis en hofstede met toebehoren aan de noodzijde “van der Aekerchoff”, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 12 Arnhemse gulden aan Roloff voorn., en enige verdere renten aan Roloff Hubbeldinge en Ghese Lewens, met bepalingen omtrent inkoop dezer renten.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 169.
Hierbij een transfix d.d. 1461 Maart 10. (Reg. n°. 180).
In dorso: Aleff Backer.
Regest 168 , 1457 Juni 9 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhondert soven ende vijfftich des Donredaghes na Pinxteren, doe Henrick Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow, ende Gosen van Dulk borghermesteren waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Gheert van Ees voor hen verklaarde, dat Lyse, weduwe van Herman Jarchs en haar zoon Coppyn, zullen behouden een jaarlijkse rente van 2 Rijnse gulden, te beuren uit het huis en de hofstede met toebehoren, gelegen aan de oostzijde van “Heerstrate”, welke Gheert van hen gekocht heeft, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 387.
Hierbij 3 transfixen d.d. 1474 Febr. 19 (Reg. n°. 266.), 1479 April 7 (Reg. nr. 299.), 1525 Mei 11 (Reg. n°. 702.).
In dorso: Lyse Scaffers ende Hille Mepschens.; m.a.h.: Hemsingo; m.a.h.: wt Henrick Hovynghe huys, in oesten van herstrate daer Ghert Keneman int Zuijden van zwettet 11 rijnsg.; m.a.h.: Jan Tamminck; m.a.h.: is op 38 gronse overgeven; m.a.h.: deze golt gulden sal ten ewigen betalt worden met 50 stuver ... t stuk volgens accort in dato deser ... de Mepsche ... September.
Regest 169 , 1457 October 25 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert soven ende vijfftich up sunte Cryspinus ende Cryspinianus dage Martires doe Henric Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Trude Wesselinges voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Berend Wytkampp, de eeuwige huur van de hofstede, met de behuizinge en verder toebehoren waarvan de brief spreekt waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1427 Febr. 12. (Reg. nr. 59.).
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 512.
Regest 170 , 1457 November 18 (Datum anno Domini CCCC° quinquagesimo septimo octava die beati Martini episcopi hyemalis.): Johannes Nicolai, priester en vicedecanus van Groningen, Goe en Wolt oorkondt dat de weduwe Alfarda Brandes voor hem (in figura indicii) “pro testamento” bepaald heeft, dat haar neef (nepos) heer Wilhelmus Witte, priester, gedurende zijn leven eveneens een dubbel priesteraandeel van de uitkering zal hebben, terwijl zij verder enige bepalingen omtrent ’t houden van memorien en de uitkering der penningen daarbij heeft.
Transfix bij een oorkonde d.d. 1442 December 4 (Reg. n°. 93.)
Oorspr., met aanhangend zegel van J. Nicolai in groene was. Inv. n°. 392.
Regest 171 , 1457 November 29 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert soven ende vijfftich, up Sunte Andreas avent apostoli doe Henrick Baroldes, Otto Clant, Otto ter Hanzow, ende Gosen van Dulk borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Harmen Drewess en Vrede echtel. voor hen verklaarden gekocht te hebben van voogden van O.L.V. kerk ter Ae een steenhuis met hofstede en toebehoren aan de Zuidzijde “van den Vischmarkede bij den Kolden Gathe”, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 15 Groninger schilden, en één van 34½ Arnhemse gulden resp. aan het altaar van Zeveder van Wijnden in voorn. kerk en voogden aldaar, beiden niet eer te betalen dan na het overlijden van Ludeken Klockgieter; met bepalingen omtrent inkoop dezer rente en betimmering van het erf.
Oorspr., met stadszegel (Inv. nr. 245.)
In dorso: Herman Drewes (doorgeschrapt); m.a.h.: de vogeden ter Ae
Regest 172 , 1459 Januari 18 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negen ende vijfftich des Donredages voer sunte Agnete, doe Henric Kater, Dirck Scaffer, Johan Rengers van den Poste ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jacop Bayens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan van Barssen als voormond en meester Egbert, Berent Ruting, Willem van Reess en Alert Knokenhouwer als voogden van de kinderen van wijlen Johan van Metellen een jaarlijkse rente van zeven gulden, te beuren uit Herman Henrickssoen’s huis en hofstede met toebehoren aan de Oostzijde in Ebdingestrate.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 476.
Hierbij als transfix een oorkonde d.d. 1460 Febr. 14 (Reg. n°. 176).
In dorso: Johan van Metellens kinder (doorgeschrapt) de priester to Sunte Merten; m.a.h.: Dominus Johannis Nycolai habebit ... ad vitam suam iuxta tenorem sui instrumenti collationis 2 stuferos (empti ad petitionem Armagardi Schuilens)?; m.a.h.: Egbert Pottbackers huijs in Ebbinghe strate VIII arn. g. V g.; m.a.h.: a.; m.a.h.: Ebbingestr(ate).
Regest 173 , 1459 September 30 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert negen ende vijfftich up sunte Heronymus dach doe Henrick Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck, ende Johan Rengers van den Poste borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen geven vidimus van een oork. d.d. 1451 Februari 21. (vgl. Reg. n°. 133.).
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 242.
In dorso: den vogeden ter Ae.; m.a.h.: Johan Gloeden hues yn dat Yat; m.a.h.: Johan Tytsingh; m.a.h.: Alijt Hinrick
Regest 174 , 1460 Januari 13 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ende tsestich up Sunte Ponciens avent doe Henric Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck ende Johan Rengers van den Poste borgermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groningen oorkonden dat Roloff Huginge voor hen verklaarde aan zijn zwager Herman Potter bij wijze van korting op het aan dezen verschuldigde overgedragen te hebben een jaarlijkse rente van de vier Franse Schilden, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.

Transfix bij een oorkonde d.d. 1403 Juli 13 (Reg. n°. 31).
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 92.
In doro: Item desse rente heft sunte Mertens ende de arme hus syttende heft ons Ghele potters gheven to testament
Regest 175 , 1460 Februari 5 (“Acta fuerunt hec in opido Groningense Trajectensis diocesis in curia presbyterorum conventus sororum antiqui conventus sub anno a nativitate euisdem [sc Domini] millesimo quadringentesimo sexagesimo indictione octava, mensis Februari die quinta, hora sexte vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Pii divina providencia pape secundi anno secundo.”): Gherardus Wilden de Scuttorpe, cler. Mon. dioc. publicus imp. aut. ac. ord. appr. Traject. notarius instrumenteert, dat heer Johannes Hiddinc priester in Groningen hem in bijzijn van getuigen voorgelegd heeft een perkamenten oorkonde welke de notaris op zijn verzoek transsumeerde (volgt Reg. n°. 155) en waarvan hij de notaris verzoekt hem een instrument te maken, aan welk verzoek deze blijkens een hieraan toegevoegde verklaring, voorzien van naam en teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr., met notarismerk Inv. nr. 404.
In dorso: Ex domo Ghert Rechtvelt memoria domini Johannis Boestes; m.a.h.: Testamentum uit Alijt Peters huijs en dye stadtwaghe II rodolphus postulaets g.; m.a.h.: Suipstrate
Regest 176 , 1460 Februari 14 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ende tsestich up Sunte Valentinus dach, doe Henrick Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck, ende Johan Rengers van den Poste borghermestere waren onser stad.”.): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan van Barssen de voormond, meester Egbert, Berent Ruting, Wyllem van Reess en Alert Knokenhouwer als voogden van de kinderen van wijlen Johan van Metelen voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan de “kerckheren van St. Merten in onser stad, van der stad wegen den twen oldesten borghermesteren van onser stad” (?), ten behoeve van de priesters “de Gremio” van genoemde kerk, de jaalijkse rente, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1459 Januari 18 (Reg. nr. 172).
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 476.
Regest 177 , 1460 April 30 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ende tsestich up Meyavent, doe Henric Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck ende Johan Rengers Scafferss. borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden dat Leffert Cappert voormond, Gheert Zegens, Drewes Ghisens en Johan Cappert, voogden van het kind van wijlen Johan Zeginge voor hen verklaarden, tengevolge van een boedelscheiding, overgedragen te hebben aan Nannyngk Scomaker en Alijd echtel. een jaarl. rente van ¼ Franse schild, te beuren uit ’t huis en de hofstede van Hebbelen van Ghelren aan de zuidzijde van de Kattrijpp, zijnde door Sicke Tappe de grootvader van Johan een jaarlijkse rente van ½ Franse schild aan de Akerk geschonken.
Oorspr., met stadszegel (Inv. n°. 327).
In dorso: Nanning Scomaker
Regest 178 , 1460 Juli 30 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert ende tsestich des Wondesdages voer sunte Peters dach ad vincula, doe Henric Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck ende Johan Rengers Scaffers borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Heijne mytten Hare en Lysebet Gerrijdes echtel. voor hen verklaarden verkocht en overgedragen te hebben aan Clawes Mycheels de aan Lysbet van haar overleden broeder toegekomen jaarlijkse rente van twee Arnoldus Arnhemse gulden en een oort van een gulden te beuren uit het huis en de hofstede met toebehoren van Clawes Speckerdes gelegen aan de zuidzijde “in den Krummen Yate” ten oosten ener zijstraat, onder voorbehoud dat de daartoe gerechtigde deze rente zal kunnen aflossen.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 184.
Hierbij 3 transfixen d.d. 1474 Juli 27 (Reg. n°. 268) 1475 Febr. 10. (Reg. n°. 271.), 1513 Juni 20 (Reg. n°. 628.).
In dorso: Clawes Mycheels (doorgeschr.). m.a.h.: (?........;9); m.a.h.: de kercke ter Ae; m.a.h.: Clawes Sp....... (doorgeschrapt); m.a.h.: Clawes Schulte (doorgeschrapt); m.a.h.: (.....) m.a.h.: Uut Speckers hus; m.a.h.: smiet 26 St. betalech Gosen. m.a.h.: n°. 17.
Regest 179 , 1461 Maart 10 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Dinxdages voer Mydvasten, doe Henric Kater, Gosen van den Grave, Dirck Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Aleff Backer voor hen verklaarde, dat Roloff Schutemaker behoudt een jaarlijkse rente van 6 Arnhemse gulden te beuren uit het huis en de hofstede met toebehoren aan de noordzijde van der Aekerchoff, hetwelk Aleff van Rolof gekocht heeft, met bepaling omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 169.
In dorso: Roloff Schutemaker.
Regest 180 , 1461 Maart 10 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Dinxdag voer Mydvasten, doe Henric Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer, ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Roloff Schutemaker voor hen verklaarde dat Aleff Backer een jaarlijkse rente van 6 gulden uit de rente waarvan de brief spreekt waardoor deze brief getransfigeerd is, afgekocht heeft.
Transfix bij een oork. d.d. 1457 April 16. (Reg. n°. 167.).
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 169.
Regest 181 , 1461 Maart 13 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Vrijdages na Sunte Gregorius dach pape, doe Henric Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad."): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Henrick Hudekoper voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Albert Eltekens een jaarlijkse rente van 3 gulden te beuren uit zijn aandeel in het huis en de hofstede met toebehoren aan de oostzijde in “Ebdingestrate”.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 421.
Hierbij 2 transfixen d.d. 1465 Nov. 16 (Reg. n°. 213.), 1492 Februari 20 (Reg. n°. 396).
In dorso: Albert Eltekens (doorgeschrapt). m.a.h.: de priesters van der Gremien to Sunte Merten; m.a.h.: Egbert Pottbackers huys in Ebbynghestrate int oosten. III arn. gulden; m.a.h.: Ebbingestrate.
Regest 182 , 1461 Mei 10 (“Ghegeheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Zoendages na Sunte Johans dage ante portam Latinam, do Henrick Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Nannyngk Habe voor hen verklaarde, dat Jacop Berendess behoudt een jaarlijkse rente van 12 gulden te beuren uit het huis en hofstede met toebehoren ten Norden bij der Ae, hetwelk Nannyngk van hem gekocht heeft, met bepaling omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. n°. 332.
Hierbij 5 transfixen d.d. 1462 Jan. 5 (Reg. nr. 187.); 1462 October 18 (Reg. nr. 192.); 1467 April 2 (Reg. n°. 224.); 1502 Maart 2 (Reg. n°. 489); 1504 Juli 30 (Reg. n°. 525).
In dorso: Jacop Berendes (?) (doorgeschrapt). m.a.h.: .......... (doorgeschrapt); m.a.h.: Herman up der Lane (doorgeschrapt); m.a.h.: Convent van Zelwert (doorgeschrapt); m.a.h.: Peter Cremer
Regest 183 , 1461 Juni 3 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich up des hilligen Sacraments Avent, doe Henric Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren [en Raad in Groningen] oorkonden dat Johan Eylers voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan [... Cly]nge een jaarlijkse rente van 3 gulden, te beuren uit zijn door hem bewoond steenhuis met hofstede en het daaraan zuidelijk grenzende kleine huis met hofstede en toebehoren, gelegen aan de Oostzijde in Ghelkingestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr. (beschadigd) met stadszegel. Inv. nr. 93.
In dorso: olde ...; m.a.h.: Sunte Mertenske(r)ke; m.a.h.: ... den hort ... dat betughe yc Johan Kremer ... myt mijn eghen hant.
Regest 184 , 1461 Augustus 22 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Saterdages voer sunte Bertholomeus dach apostoli, doe Henric Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Griete Fabers voor hen verklaarde overgedragen te hebben tot een “provene” aan de abt en ’t convent “to Thesingen” en aan Hille, haar nicht, die zuster is in dit convent, een jaarlijkse rente van zes gulden, te beuren uit haar huis en hofstede met toebehoren aan de noordzijde van de A kerk, onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik voor schenkster, en met bepalingen omtrent wederinkoop en wederbelegging dezer rente.
Oorspr., het stadszegel is afgevallen. Inv. n°. 362.
In dorso: Convent to Tesingen; m.a.h.: van Grete ffabers; m.a.h.: zuster Hille Prack; m.a.h.: Wt Robert Kremers huijs int noerden van dat breede marckt. (Hier is boven geschreven: vismarket) VI arn. g. (tweemaal); m.a.h.: Num. 70.
Regest 185 , 1461 November 16 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Maendages nae Sunte Mertens dach in den winter, doe Henrick Kater, Gosen van den Grave, Dirick Schaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jan van Beijlen de scroder voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Werner Backer een huis en hofstede met toebehoren, gelegen aan de Westzijde van Botteringestrate, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente ten behoeve van Berent Ruting groot 1½ Rinse gulden, ten behoeve van Reneke Marissinge groot acht Groninger schillingen, ten behoeve van de kinderen van Johan Huginge acht Gron. Schilling ende een hoen, ten behoeve van verkoper groot vijftien gulden, met bepaling omtrent wederinkoop dezer laatste rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 53.
Hierbij transfix 3 oork. d.d. 1466 Aug. 28 (Reg. n°. 222), 1469 Juni 15 (Reg. n°. 242). 1477 Maart 27 (Reg. n°. 287) welke laatste mede transfix is bij 3 oork. d.d. 1435 April 1 (Reg. n°. 71), 1435 April 9 (Reg. n°. 72), 1469 Juni 15 (Reg. n°. 243)
In dorso: Warner Backer (doorgeschrapt); Sunte Mertenskerke.
Regest 186 , 1461 November 20 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert een ende tsestich des Vrijdages na Sunte Elysabets dach.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Albert Scomaker voor hen verklaarde “voor enen ewigen testamente” overgedragen te hebben aan de voogden van O. Vrouwen kerk ter Ae de jaarlijkse rente van 6 Krumsterten en 13 penningen, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.”
Oorspr., met afhangend stads secreetzegel. Inv. n°. 193.
In dorso: Albert Engherveer; m.a.h.: Transfix brieff van Albert Schoemaker van 6 Krumsterten ende 13 pen. rente A° 1461; m.a.h.: n°. 7.
Regest 187 , 1462 Januari 5 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert tweende tsestich up der hilligger Drier Koninge avent doe Henrick Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Jacop Berendssoen voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Clawes Vos de jaarlijkse rente, waarvan de brief spreekt, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij een oork. d.d. 1461 Mei 10. (Reg. n°. 182)
Oorspr., stadszegel is afgevallen. Inv. n°. 332.
Hierbij 4 transfixen d.d. 1462 Octr 18 (Reg. n°. 192), 1467 April 2 (Reg. n°. 224), 1502 Maart 2 (Reg. n°. 489.) en 1504 Juli 30 (Reg. n°. 525)
Regest 188 , 1462 Januari 27 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert tweendetsestich des Wondesdages na Sunte Pauwelsdach conversionis doe Henrick Kater, Gosen van den Grave, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Meerten van Myren voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan zijn broeder Johan van Myren de goudsmid zijn halve huis en halve hofstede met toebehoren, gelegen aan de Noordzijde “van der Markede”, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 9 Rijnse gulden ten behoeve van Lubbert Smyt, een van 3 Rinsse gulden ten behoeve van zuster Renset Lebbelinge en een van 3 Arnhemse gulden ten behoeve van Johan van Zwolle.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 123.
In dorso: Johan van Myren.
Regest 189 , 1462 Mei 24 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert twe ende tsestich des Maendages voer ons Heren hemelvarts dach, doe Henric Baroldes, Henric Kater, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Bruen Schevens voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Lubbert Goltsmyt van Mydwolde een jaarlijkse rente van drie gulden, te beuren uit zijn huis en hofstede met toebehoren aan de noordzijde “van der Langer straten”, met bepalingen omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 374.
Hierbij transfix de oork. d.d. 1519 Augs 17 (Reg. n°. 659)
In dorso: Lubbert Goltsmyt; m.a.h.: Wt Elreken Bruns huys; huijs int noerden van dat Wyssmarcke, daer m Sever Hoenricks in ’t westen an geswettet is III Ar. III Ar. g.
Regest 190 , 1462 Juni 2 (“Ghegheven in den jaer onsses Heren dusent vierhundert ende twe ende tsestich des Wondesdages in den Pynxteren etc.”): Roleff Huginge, Ambtman des gerichtes van Zelwert oorkondt, dat Johan Marissinge en Aleijt, echtel. vóór hen verklaarden verkocht en bij wijze van stoklegging voor nader genoemde getuigen overgedragen te hebben aan Roleff Elhoren 33 grazen land gelegen in ’t kerspel Nortdijke met een vrijen weg over Gert Lewens land en onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 27 Arnhemse gulden ten behoeve van verkopers en een van 6 Arnhemse gulden ten behoeve van de Geestelijke Magede, beide te betalen op Sunte Mychels market, met bepaling omtrent inkoop dezer rente.
Oorspr., met brok van het aanhangend zegel van Roleff Huginge in groene was. Inv. n°. 45.
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1482 Sept. 4 (Reg. n°. 328).
In dorso: Johan Marissinge; m.a.h.: ut Eelhorens lant to Nortdijke III ar. g. jaarlijkes nunc Gruess.
Regest 191 , 1462 Juni 21 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert twee ende tsestich des Maendages na Sacramentsdach,doe Henric Baroldes, Henric Kater, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden gezien te hebben een oorkonde met hun stadszegel bezegeld, “die inholdende was onder andere woerden” dat Johan Kanneken van de Raad, met toestemming van de gezworen gemeente, gekocht had een erf aan de stadsmuur ten oosten van Sunte Walburge kerke, welke brief gedateerd was “dusent vierhundert negen ende twentich des Saterdages na onser vrouwen dach conceptcionis” en waaraan twee oorkonden, eveneens met het stadszegel bezegeld, transfixgewijze verbonden waren. Waarvan de eerste, gedateerd “dusent vierhundert vijff ende viertich up Sunte Marcusdach in hield, dat Johan Kanneken dit erf met een daaropstaand huis, verkocht aan Heer Ludeken Sertoris, en de tweede, gedateerd “dusent vierhundert ende vijfftich up sunte Egidiusdach” inhield, dat heer Ludeken dit huis met erf heeft verkocht aan Alijt Smedes en haar zoon Bernardus, met de bepaling dat na de dood van kopers dit huis en erf zal komen aan Sunte Merten en Sunte Walburge kerken.
Oorspr., met stadszegel. Inv. nr. 7.
In dorso: de vogede van Sunte Merten en Sunte Wolberge
Regest 192 , 1462 October 18 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert tweendetsestich up sunte Lucas dach ewangeliste doe Henric Baroldes, Henric Kater, Dyric Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Clawes Voss voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Herman up der Lane de jaarlijkse rente, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is.
Transfix bij twee oork. d.d. 1461 Mei 10 (Reg. n°. 182), 1462 Januari 5 (Reg. n°. 187.)
Oorspronkelijk; met stadszegel. Inv. n°. 332.
Hierbij 3 transfixen d.d. 1467 April 2 (Reg. n°. 224), 1502 Maart 2 (Reg. n°. 489); 1504 Juli 30 (Reg. n°. 525).
Regest 193 , 1463 Februari 3 ((“Acta fuerunt hec in sacrario ecclesie supradicte sub anno (a nativitate eiusdem [scl. Domini] millesimo quadringentesimo saxagesimo tercio indictione undecima mensis Februarii die tercia hora sexte vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Pii divina providencia pape secundi anno quinto).” “Presentibus dominis magistro Hermanno Hardebrinc et domino Gerardo Baroldi antefate ecclesiae presbeteris testibus fidedignis ...”)): Gerardus Wilde de Scuttorpe, cler. Mon. dioc. publicus imp. auct. notarius app. instrumenteert dat Gerardus Brant, opidanus in Groningen voor hem en getuigen de jaarlijkse renten, waarvan de brieven spreken, waardoor deze brief getransfigeerd is, aan de Martinikerk te Groningen geschonken heeft. De notaris voegt hieraan een verklaring voorzien van naam en teken toe, dat hij op verzoek van schenker dit instrument gegeven heeft, terwijl ook G. Brant hiernevens verklaart het stuk van zijn zegel voorzien te hebben.
Transfix bij 3 oorkonden, d.d. 1374 Augs 10 (Reg. n°. 14), 1411 Mei 13 (Reg. n°. 46), 1438 Januari 24 (Reg. n°. 77.).
Oorspr. perkament met het notaristeken van Gerardis Wilde en aanhangend zegel in groene was (geschonden) van Gerardus Brant. Inv. n°. 63.
Regest 194 , 1463 Februari 10 (“Ghegheven in den iare onses Heren dusent vierhundert dre ende tsestich up Sunte Scolastiken dach virginis do Hinrick Baroldes, Hinrick Cater, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borgemester weren onser stadt.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Husinck voor hen verklaarde, dat Johan Vrese behoudt een jaarlijkse rente van twaalf golden overlantse Rijnse gulden, te beuren uit “het westelijk gedeelte van Hemmelrikes hues” en de hofstede met toebehoren, door Johan Husinck van hem gekocht, gelegen naast Johan Husinge’s en Johan Schermers huis "de wytbangk" geheten, beide mede in het voorz. huis geankerd, met bepalingen omtrent inkoop dezer rente.
Gevidimeerd in een oork. d.d. 1522 Januari 4. (Reg. n°. 679)
Regest 195 , 1463 Februari 19 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende tsestich des Saterdages voer sunte Petersdach ad cathedram, doe Henrick Baroldes, Henrick Kater, Dirick Scaffer ende Johan Tedema borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Johan Eylers voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Egbers "den scroder bij de Oesterpoerte” een jaarlijkse rente van 6 gulden te beuren uit zijn beide huizen en hofsteden met toebehoren, gelegen aan de Oostzijde van Ghelkingestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met brok van stadszegel. Inv. nr. 38.
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1467 October 15 (Regest n°. 227.)
In dorso: Johan Egbers (doorgeschrapt) m.a.h.: de vogeden to Sunte Merten.
Regest 196 , 1463 Juli 8 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende ‘tsestich des Vrijdages voer sunte Margarieten dach doe Henric Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulk ende Johan Rengers Scaffers borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad van Groningen oorkonden, dat Johan van Lochem voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Egberss. den “scroder” een jaarlijkse rente van 3½ gulden te beuren uit zijn huis en kamers met hofstede en toebehoren, gelegen aan de Westzijde in Ghelkingestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr., met stadszegel. Inv. n°. 132.
In dorso: Johan Egberss.
Regest 197 , 1463 Juli 15 (“Datum anno die mense prescriptis.”): Juiveris (?) episcopus Jeropolitanus, “sacre theologie professor” en vicaris-generaal van bisschop David van Bourgondie verklaart den 15en Juli 1463 in opdracht van David van Bourgondie het nieuwe in de zuidkant van de Martinikerk ter ere van de maagd Maria, van St. Nicolaus confessor., van St. Franciscus, en de maagd Margaretha gestichte altaar “cooperante ruobis gratia spiritus septiformis” na de gebruikelijke plechtigheden aangewend te hebben, te wijden, en het “festum dedicacionis” en de plechtige wijding op St. Nicolausdag vast te stellen, terwijl hij verder aan allen “vere penitentibus et confessis”, die het altaar op bepaalde nader aangegeven dagen bezoeken, of bij het slaan van het avondklokje vijf keer geknield hun paster noster en ave Maria voor het altaar zeggen, of door enigerhande schenkingen of legaten het altaar steunen, of eindelijk op de vespers van de dagen van de altaarpatroons, hetzij bij missen of andere diensten van het altaar aanwezig zijn, telkens na verrichting van een dezer daden veertig dagen aflaat “de iniunctis sive de iure in iungendis penitenciis” belooft.
Oorspr., ’t afhangend zegel is verloren gegaan. Inv. n°. 535
Regest 198 , 1463 Augustus 12 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent LXIII des Vrijdages na Sunte Laurenciusdach Martiris, doe Henric Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulk, ende Johan Rengers Scaffers borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Egbert Alberss. voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Johan Sickens de scomaker het steenhuis en de hofstede met toebehoren, aan de zuidzijde “in de Bruggestrate”, waarvan de brief spreekt waardoor deze brief getransfigeerd is, onder voorbehoud van een jaarlijkse rente van 7 Franse schilden ten behoeve van Wemele Sickinge, en van de kelder in ’t voorn. huis aan de O. Vr. kerk ter Ae, met bepalingen omtrent inkoop dezer rente.
Gelijktijdige kopie, papier. Inv. n°. 216
Regest 199 , 1463 Augustus 31 (“Ghegheven in den jaer ons Heren dusent vierhundert drie ende tsestich des Wondesdages na Sunte Johans dage decollacionis, doe Henrick Baroldes, Otto ter Hanzow, Gosen van Dulck ende Johan Rengers Scafferss. borghermestere waren onser stad.”): Burgemeesteren en Raad in Groningen oorkonden, dat Lubbert Duncker de “knokenhouwer” voor hen verklaarde verkocht en overgedragen te hebben aan Alijt Sickinge een jaarlijkse rente van 5 gulden, te beuren uit zijn huis en hofstede met toebehoren, gelegen aan de Oostzijde in Botteringestrate, met bepaling omtrent wederinkoop dezer rente.
Oorspr.; met stadszegel. Inv. nr. 13.
Hierbij transfix een oorkonde d.d. 1485 Aug. 30 (Reg. n°. 349).
In dorso: Abele Sijers (doorgeschrapt); m.a.h.: Alijt Sickinge (doorgeschrapt); m.a.h.: De vogeden van Sunte Wolberge; m.a.h.: van viif gulden rente wt Lubbert Dunckershues; m.a.h.: Ein breef spreekende van Arens gulden over dat hues int suden van Mester Johan Wycheringe. Teeken:
Regest 200 , 1463 November 28. ((“Acta fuerunt hec in opido Groningense dicte Trajectensis diocesis in camera una habitationis dicte testatricis Sub anno (a nativitate eiusdem [sc Domini] millesimo quadringentesimo sexagesimo tertio indictione undecima Mensis Novembris die vicesima et octava hora terciarum vel quasi pontificatus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini Pii divina providentia pape secundi anno sexto.”) “Presentibus ... domino Arnoldo Kote dicte ecclesie apud ampnem vicario et presbytero et Jacobo Bayens Opidano in Groningen ... testibus.”)): Gerardus Wilde de Schuttorpe cler. Mon. dioc. publicus imp. auct. notarius ac. ord. appr. Traj. adm. instrumenteert, dat Bela ter Bruggen, weduwe van Otto ter Bruggen en inwoonster van Groningen voor hem en getuigen haar testament subs. met kracht van codicil of enige andere uiterste wilsbeschikking gemaakt heeft, waarin zij o.a. legateert ten behoeve en ter uitbreiding van de vicarie of het altaar van St. Jacobus de apostel door haar echtenoot in de Maria kerk ter A. gesticht een jaarlijkse rente van 10 Arnh. gulden te beuren uit hun aandeel in het huis in de Suepstrate, met last voor de vicaris gedurende 20 jaren hiervan haar jaartijd en uitvaart met waskaarsen te begaan, en elk der priesters der Martini en Akerk daarbij een Groninger stuiver tot koorpenning uit te keren, na afloop dezer 20 jaren, haar jaartijd en uitvaart met een klein pond was te herdenken en elk priester van de A en Martinikerk een Gron. stuiver uit te keren “dum ministrare voluit” (?). Erflaatster verzocht de notaris haar hiervan een instrument te maken, waaraan deze blijkens een toegevoegde verklaring, voorzien van naam en teken, gevolg heeft gegeven.
Oorspr., met het notarismerk. Inv. n°. 403.
In dorso: Instrumentum ultime voluntatis Bele ter Bruggen uixta cuius tenorem vicarius vicarie altaris sancti Jacobi apud ampnem dabit annunatim in anniversario testatricis cuilibet sacerdotum hic et apud ampnem unum stuferum Groningense. Item dabit eciam unum stuferum presbyteris suprascriptis sigillatim in anniversario Ottonis ter Bruggen secundum tenorem funditionis sue vicarie.
201-300 1464 Maart 5 - 1479 April 21
301-400
401-500
501-600
601-700
701-800
801-900
laatste wijziging 21-01-2022
1.477 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Groningse parochiekerken voor de reductie
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1913
Laatste uitvoer:
20-01-2022
Omvang:
5,6 m standaardarchiefberging
Licentie:
CC0 1.0 Public Domain Dedication
Categorie:
Archiefvormer(s):
 
Archiefvormer Groningen, OLV-parochie (Akerk), voor 1595
 
Archiefvormer Groningen, Sint-Maartensparochie (Martinikerk, St. Walburgkerk), voor 1595
laatste wijziging 21-01-2022
1.477 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 72 bestanden