Uw zoekacties: Familie Quintus (2), 1635 - 1955

1465 Familie Quintus (2), 1635 - 1955 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de familie Quintus
1465 Familie Quintus (2), 1635 - 1955
Inleiding
1.
Geschiedenis van de familie Quintus
Organisatie: Groninger Archieven
De stamreeks van de familie Quintus - een protestantse regentenfamilie - begint aan het einde van de zestiende eeuw bij Jan Jansen, een zeepzieder. "Jan Jansen seepsieder met Martien zijn huijsfrouwe bij Norden bij Drae" (dit is bij de A of bij de Akerk), vermeldt in 1594 het lidmatenboek van de Nederlands Hervormde gemeente te Grningen. Het proclamatieboek van de stad Groningen informeert ons over een huwelijk in 1611 van "Quintijn Jansens, Jan Jansen Seepsieders Soene" en "Hindrickien Albers, sal. Albert Hindrix dr." *  Uit voornoemde Quintijn, tweede zoon uit een eerste huwelijk van Jan Jansen, stamt het geslacht Quintus. Quintijn werd eveneens in 1611 - het jaar waarin hij huwde met Hindrickien Albers - ingeschreven in de naamrol van het Coopman- en Cramergilde te Groningen. Vermoedelijk heeft het echtpaar zich een voorname plaats in de stad Groningen verworven.
Met hun zoon Jacob komt ook de naam Quintus in de familie. Aanvankelijk het vaderland dienend als luitenant onder kapitein Huninga (regiment Byma), bekleedt hij in 1671 als eerste lid van de familie Quintus een hoge civiele functie en wel als lid van de rekenkamer van de provincie stad Groningen en Ommelanden. Kleinzoon Gulielmus van 1728 - 1737 lid van de gezworen meente van de stad Groningen werd in 1738 de eerste raadsheer in de familie, terwijl hij als afgevaardigde voor de stad in 1743 gecommitteerde was in de generaliteitsrekenkamer. *  In 1746 wordt hij benoemd tot drost der beide Oldambten.
Naast het familiehuis in de Herestraat te Groningen, in 1731 door Datho Quintus aangekocht, verwerft de familie door huwelijk van de broers Johan Hendrik (syndicus van de Ommelanden) en voornoemde Gulielmus met twee zusters uit het patriciërsgeslacht Wichers. een lustplaats te Helpman met de naam "Groenestijn", dat enige eeuwen in het bezit van de familie verblijft en als zomerverblijf gebruikt werd. * 
Met Justus Datho Quintus (1733 - 1817), zoon van de raadsheer en gecommitteerde Gulielmus en zijn nakomelingen maakt de familie een forse stijging op de maatschappelijke ladder. Deze regentenzoon begint zijn carrière als advocaat, stapt via het raadsheerschap in 1777 over naar het burgemeesterschap van Groningen van 1786 - 1795; dient de stad als maire van 1803 - 1809 en wordt daarna nog gekozen als lid van Gedeputeerde Staten. Met zijn huwelijk in 1776 met Catharina Johanna Alberda van Ekenstein raakt de familie Quintus voor het eerst verwant aan Ommelander adellijke geslachten. Door inbreng van moederszijde werd het vermogen van zodanige betekenis, dat in de Franse tijd de naam van J.D. Quintus op de lijst van honderd hoogstaangeslagenen van de stad Groningen voorkwam.
Een culminatiepunt wordt bereikt in de vijfde generatie van de familie. De eerste en de tweede zoon, respectievelijk Willem Jan (1778 - 1839) en Onno Joost Quintus (1781 - 1872) uit het huwelijk van Justus Datho en Catharina Johanna Alberda van Ekenstein, spelen hun rollen in de rechterlijke macht, het militaire apparaat en het openbare leven. Uit beiden sproot een adellijke tak voort ten gevolge van hun verheffing in de Nederlandse adelstand in respectievelijk 1838 en 1817, waarbij Onno Joost Quintus het wapen van de familie voorzag van de wapenspreuk "Vis unita fortior". De derde zoon uit dit huwelijk, Johan Hendrik Quintus (1784 - 1871), rentmeester der stadsvenen te Groningen, geeft een belangrijke impuls tot vergroting van bovengenoemd vermogen, door te huwen met Ysebranda Tjeska Hoeksema, een dochter uit één der aanzienlijkste (graan)handelsfamilies te Groningen.
Bezittingen aan landerijen, opstallen en beklemmingen in de provincie Groningen worden aangevuld met bezittingen in de provincie Friesland door het huwelijk van zijn oudste zoon Justus Datho (1819 - 1888) met Wilhelmina Amalia Catharina Andreae, dochter van Arnold Andreae, notaris te Beetsterzwaag en telg uit een oud Fries patriciërsgeslacht.
De vierde dochter uit voornoemd huwelijk, Wijtske Sjoerdina Quintus, volgt de voetsporen van haar grootvader door te trouwen met de graanhandelaar Gerrit van Stolk te Rotterdam en het bezit aan landerijen in de provincie Friesland te vergroten. Tegen het einde van de 19e respectievelijk begin 20e eeuw zijn de Quintussen uit Groningen verdwenen. Wat nog herinnert aan hun bestaan in de stad Groningen is een naar de familie genoemde laan in het voormalige dorp Helpman, nu één van de zuidelijke stadswijken.
1.1. Literatuur
1.2. Genealogieën
2. Archieven en inventarisatie

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de familie Quintus, deel B.
Bewerker:
S.J. Janssens
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1979
Omvang:
2,82 m standaardarchiefberging
Archiefvormer(s):