Uw zoekacties: Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek, 1913 - 1970

1435 Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek, 1913 - 1970 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Historisch overzicht
2. Organisatie van de Friesch-Groningsche
3. Het archief en verantwoording van de inventarisatie
1435 Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek, 1913 - 1970
3.
Het archief en verantwoording van de inventarisatie
ead-typering:
custodhist
Organisatie: Groninger Archieven
Het archief van de fabriek Groningen van de Suiker Unie - voorheen de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek GA - is in 1983 overgedragen aan het Gemeentearchief Groningen. Het overgedragen aantal meters bedroeg 116 en de stukken besloegen de periode 1913-1980. Als einddatum is voor deze inventaris gekozen het jaar 1970, toen de Friesch-Groningsche ophield te bestaan.
Voorafgaand aan de overdracht was ter plekke door medewerkers van het Gemeentearchief ongeveer 230 m1 aan bank- en giroafschriften, facturen, productiestaten en dergelijke geselecteerd voor vernietiging. Overigens werden ook door de Friesch-Groningsche zelf archiefbescheiden vernietigd, maar om welke percentages en soorten stukken het ging is onbekend als gevolg van het ontbreken van een instructie voor archiefbeheer binnen het bedrijf. Een uitzondering daarop vormt het voorbeeld dat verderop bij de behandeling van de correspondentie besproken zal worden.
De omvang van het beschreven archief bedraagt uiteindelijk 31,55 m1. Een tweede selectie, met een totaal van ongeveer 80 m1, vond plaats tijdens de inventarisatie. *  Enkele lidmaatschapsarchieven werden bewust bewaard, omdat ze van belang waren voor de beleidsvorming van de Friesch-Groningsche, bij voorbeeld de stukken afkomstig van de Vakgroep Suikerindustrie en de Nederlandse Vereniging van Suikerfabrikanten en Raffinadeurs.
Het archief verkeert in goede staat en is over het algemeen behoorlijk bewaard. Desondanks zijn er een aantal hiaten:
1. de notulen van het bestuur en het dagelijks bestuur over de periode 1913-1917 en 1927-1945.
2. van boekhouding zijn alleen de eerste generaties registers bewaard (1913-midden jaren '20)
3. correspondentie uit de jaren '50 en '60.
Hoewel er voor het archief van de Friesch-Groningsche geen ordeningsplan, noch andere instructies of aanwijzingen voor de archiefverzorging bewaard gebleven zijn, maakt de over het algemeen behoorlijke verzorging van het archief het mogelijk de archiveringsmethoden te reconstrueren.
Vóór 1947 was er slechts sprake van het opbergen van stukken, voornamelijk brieven, in ordners en het etiketteren van de ordners en registers. De correspondentie was geordend op afzender/geadresseerde en bij omvangrijke correspondentie, die verschillende ordners in beslag nam, werden deze genummerd. Er was geen doorlopende nummering, dus de volgorde van de ordners en registers binnen het archief is niet meer te achterhalen. Door de geringe omvang van het archief was het waarschijnlijk goed mogelijk de stukken met deze eenvoudige hulpmiddelen terug te vinden.
Na 1947 beginnen zich, via opschriften op dozen en ordners, archiefvormende afdelingen af te tekenen, bij voorbeeld Bestuur, Directie, Correspondentie en Personeelszaken. Daarentegen wordt het ook steeds gebruikelijker stukken betreffende bepaalde onderwerpen bij elkaar te voegen, bij voorbeeld die over het raffinage- vraagstuk. In 1947 werd ook een complexer systeem ingevoerd voor het opbergen van de correspondentie. De brieven werden verdeeld over vijf hoofdrubrieken:
1. technische dienst
2. producten (verkoop)
3. bietenagenten
4. officiële en semi-officiële instanties
5. algemene post
Alleen de laatste twee rubrieken zijn overgebracht naar het Gemeentearchief. De andere correspondentie werd periodiek door de Friesch-Groningsche vernietigd. Deze correspondentie werd primair geordend op jaar en vervolgens op afzender/geadresseerde. Bij de inventarisatie is er voor gekozen de ordening van de correspondentie gelijk te trekken en ook die van na 1947 primair te ordenen op afzender/geadresseerde. Dit vergemakkelijkt het zoeken en opvragen van de stukken en het leidende ordeningsbeginsel van de correspondentie wordt zo toch geen geweld aangedaan: immers beide systemen weerspiegelden de voorkeur van de gebruikers voor een ingang op correspondent.
Een andere ingreep betrof de behandeling van het Historisch Archief: acht dozen met her en der uit het archief geplukte stukken die als oud en belangrijk werden gewaardeerd. Vanzelfsprekend is het historisch archief opgesplitst en werd zoveel mogelijk geprobeerd de stukken naar hun plaats van herkomst terug te brengen.
In de inventaris is allereerst een onderscheid gemaakt tussen de stukken behorende tot het verenigingsarchief en die behorende tot het bedrijfsarchief, waarbij het verenigingsarchief weer gesplitst werd in een bestuursarchief en een archief van de commissie van toezicht en haar opvolger de raad van toezicht. Hoewel het bedrijf organisatorisch ondergeschikt was aan de vereniging ? en de directeur derhalve ondergeschikt aan het bestuur ?, worden om redenen van overzichtelijkheid de vereniging en het bedrijf in de inventaris nevengeschikt gepresenteerd.
Het onderscheid tussen stukken bestemd voor het verenigingsarchief en stukken bestemd voor het bedrijfsarchief is vanzelfsprekend niet altijd duidelijk; evenzeer overlappen de werkzaamheden van de bestuursleden en de directeur elkaar regelmatig. De strikte scheiding tussen verenigingsarchief en bedrijfsarchief is daarom in sommige gevallen kunstmatig. Enkele voorbeelden:
- Lidmaatschapsarchieven (rubriek 1.1.3) zijn ondergebracht bij het bestuur omdat het de vereniging was die lid was van een bepaalde organisatie. Evenwel moet in het oog gehouden worden dat de directeur en andere bedrijfsfunctionarissen de vereniging in dergelijke organisaties dikwijls vertegenwoordigden.
- Stukken betreffende de NV Frisia (rubriek 1.1.2.7) zijn ook in de afdeling bestuur geplaatst omdat het duidelijk is dat het zwaartepunt van de verantwoordelijkheid voor deze onderneming bij de leden van dit college lag.
- Daarentegen werden de verwikkelingen rond de NV Gruno's Bessentuin en de NV Melapo (rubriek 2.1.2.9) grotendeels door de directeur afgehandeld.
- Ook de stukken betreffende de samenwerking binnen de suikerindustrie (rubriek 2.1.2.8) zijn in het directiearchief ondergebracht want hun inhoud betrof vooral de uitvoering van de samenwerking.
De gedeponeerde archieven werden verdeeld over de afdelingen waar hun vormers toe behoord hadden: oud-bestuursleden onder het bestuur, N.G. Addens onder de raad van toezicht en de bedrijfsverenigingen onder het bedrijf.
Het bedrijfsarchief bestaat grotendeels uit directiearchief. In een lijnorganisatie zoals die bestond bij de Friesch-Groningsche *  werd op directieniveau weinig gedelegeerd. In het directiearchief is bij de afzonderlijke onderwerpen (2.1.2) onderscheid gemaakt tussen de bemoeienis van de directeur met de bedrijfsmiddelen (2.1.2.1 tot en met 2.1.2.3), zijn bemoeienis met de bedrijfsfuncties (2.1.2.4 tot 2.1.2.7) en zijn activiteiten in zaken die meer indirect met het bedrijf te maken hadden (2.1.2.8 en 2.1.2.9).
Vermeld moet ook worden dat de boekhouding, de bedrijfsadministratie, de loonadministratie, de grondstoffeninkoop (beetwortelenadinistratie) en de verkoop (productenadministratie) allen behoorden tot de afdeling commercieel-financiële administratie onder leiding van de chef-boekhouder, de 'tweede man' van het bedrijf. Zoals te verwachten brachten de eigenlijke productieafdelingen weinig stukken voort.
Aan de afwikkeling van de overbrenging en aan de inventarisatie leverden de volgende een belangrijke bijdrage. D. Douma vervaardigde in 1983 direct na de verwerving een plaatsingslijst van het archief dat toen nog 116 m1 omvatte. A. van Berkum, W. van Paassen en A.H.I.J. Wilkens verleenden intensieve assistentie bij het selecteren, schonen, sorteren en inpakken van de stukken.
4. Beperking openbaarheid
Bijlagen

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Friesch-Groningsche Coöperatieve Beetwortelsuikerfabriek
Bewerker:
P.J.M. Velthuys-Bechtold
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1998
Omvang:
34 m standaardarchiefberging