Uw zoekacties: Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983

1433 Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis en organisatie
2. Verantwoording van de inventarisatie
1433 Bevrachtingskantoor Carebeka, 1939 - 1983
Inleiding
2.
Verantwoording van de inventarisatie
Organisatie: Groninger Archieven
Voor wat de archiefvorming betreft kon worden vastgesteld dat men bij Carebeka gekozen had voor een onderwerpsgewijze ordening. Van een alfabetische of systematische indeling was echter geen sprake. Uit het omvangrijk archief dat een omvang van ongeveer 200 meter bleek te hebben, is het overgrote deel vernietigd. Een eerste selectie heeft plaatsgehad op het kantoor aan het Emmaplein. Hier is geprobeerd de meest essentiële bescheiden voor bewaring af te zonderen. Dit resulteerde in een overbrenging naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats van ongeveer 20 meter, waarvan uiteindelijk ongeveer 9 meter de tweede vernietigingsfase tijdens de inventarisatie overleefde. Een specificatie van deze vernietigde bescheiden is opgenomen in Bijlage I van de inventaris. Het archief is door de curator in het faillissement geschonken. De oud-directeur, H. van Slooten, verschafte informatie over de organisatie en werkwijze bij Carebeka.
Een probleem vormden de stukken afkomstig van de bijkantoren en de stukken van de Noord Nederlandse Scheepvaart en Handel Maatschappij en Intercar Ltd. en de stukken afkomstig van de Stuwadoorsmaatschappij Delfzijl. Uit organisatorisch oogpunt bezien vormden de bijkantoren een onderdeel van Carebeka. Hun archiefstukken, waarin geen notulen voorkwamen en een neerslag van eigen beleid ontbrak, zijn dienovereenkomstig behandeld. Voor het bijkantoor te Rotterdam heeft de omzetting tot een zelfstandige BV in 1972 de doorslag gegeven. Alle stukken afkomstig van Rotterdam zijn overgebracht naar het Gemeentearchief te Rotterdam.
De stukken afkomstig van de Noord Nederlandse Scheepvaart en Handel Maatschappij NV en Intercar Ltd. zijn niet behandeld als gedeponeerde archivalia. Carebeka had een financieel belang in deze maatschappijen. Daarom leek het beter deze stukken onder te brengen in de rubriek 2.1.5 Financiën onder Deelnemingen (2.1.5.4).
In de Stuwadoorsmaatschappij Delfzijl tenslotte waren nagenoeg alle noordelijke scheepvaartkantoren vertegenwoordigd. Carebeka ontving net als de andere kantoren notulen, jaarstukken etc. in afschrift. Daar een specifieke bestemming moeilijk is aan te wijzen zijn de stukken geplaatst in de rubriek Documentatie.
Carebeka gebruikte vanaf 1956 bij de boekhouding een doorschrijfkaartensysteem, van waaraf onmiddellijk de jaarstukken konden worden opgemaakt. Voor die tijd gebruikte men een enkelvoudig kaartsysteem dat grootboeken, memorialen en kasboeken noodzakelijk maakte. Helaas waren bij de overdracht van het archief alleen nog balansen en jaarrekeningen aanwezig. De kasboeken van de kontante kas tonen de neerslag van een door Carebeka gehanteerd systeem van uitbetaling van salarissen. De echtgenoten van kapiteins en schepelingen konden naar keuze wekelijks of maandelijks het salaris van hun man in ontvangst nemen op het kantoor aan het Emmaplein. In de kasboeken werden de bedragen van die week- of maandbrieven genoteerd.
Bij de bevrachting zoals dat bij Carebeka geschiedde waren drie groepen aan te wijzen. In de eerste plaats de reder-aandeelhouders, die statutair verplicht waren hun schepen bij Carebeka te laten bevrachten. Deze schepen kwamen bij de bevrachting het eerst aan bod. In de tweede plaats de schepen van Carebeka zelf, en tenslotte de schepen van derden. Bij deze categorie ging het om (kapitein-) reders die voor één of enkele keren hun schip via Carebeka lieten bevrachten. Van deze schepen zijn hooguit gegevens te vinden in de rubriek Beheer en exploitatie van schepen, Algemeen (2.2.1.1); er werden namelijk geen dossiers aangelegd van deze schepen.
Uit het oogpunt van overzichtelijkheid en te verwachten vraag van de gebruikers is binnen de rubriek 2.2.1 gekozen voor een alfabetische ordening op scheepsnaam.
In het archief is één stuk aangetroffen waarvan het verband met het archief niet is gebleken. Het gaat hier om een eigendomsakte die een (kapitein-)reder gebruikte bij een door hem voorgestelde wisseling van scheepvaartkantoor. Over het algemeen was de onderlinge verhouding tussen de scheepvaartkantoren van dien aard dat men geen mensen van elkaar overnam. Carebeka beschikte dan ook afwijzend op dit verzoek.
3. Literatuur
Bijlagen
1. Lijst van vernietigde stukken
2. Overzicht van schepen, met korte karakteristiek
3. Tekeningenlijst: specificatie van de technische tekeningen die in de afzonderlijke beschrijvingen voorkomen
4. Verklarende woordenlijst

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van het bevrachtingskantoor Carebeka
Bewerker:
Solveig Ringkvist
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1986
Omvang:
7,82 m standaardarchiefberging