Uw zoekacties: Krijgsgerecht en Krijgsraad, 1651 - 1811

139 Krijgsgerecht en Krijgsraad, 1651 - 1811 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Oudtijds was veelal elk regiment voorzien van een gerichtschulte, provoost, assessoren, schrijver en weibel, die tezamen een rechtbank uitmaakten wanneer dit nodig mocht zijn. Zo ook in dit gewest na 1594. Moeilijkheden over de competentie in criminele zaken leidden in 1627 tot de 'ordonnantie op de forme van procederen in civile ende criminele saecken voor het crijchsgerecht binnen Groeningen', vastgesteld door de Staten op 8 september 1627 en gewijzigd 15 december 1635. Volgens deze ordonnantie bestond er een provinciaal krijgsgericht, samengesteld uit een gerichtsschulte (president) en twee assessoren, bijgestaan door een secretaris, allen aan te stellen door het provinciaal bestuur. De schulte ontving tevens een aanstelling van de generaliteit. Bovendien was er een weibel, te vergelijken met een deurwaarder bij gewone rechtbanken. Dit krijgsgericht oordeelde uitluitend in civiele zaken, met hoger beroep op Gedeputeerde Staten en in sommige gevallen sinds 1700 op het college van reviseurs.
Voor criminele delicten werd een krijgsraad geformeerd, bestaande uit het krijgsgericht aangevuld met een tiental militairen. Van dit college was geen appèl mogelijk. In enkel gevallen werd ook een hoge krijgsraad geformeerd. Deze instellingen bleven bestaan tot 1749 toe. Het krijgsgericht werd blijkbaar niet formeel opgeheven, maar functioneerde sindsdien toch niet meer. De krijgsraad werd uitsluitend militair, en samengesteld uit officieren van het garnizoen van Groningen, bediend door een auditeur, die optrad als openbaar aanklager en secretaris. Erg duidelijk waren de verhoudingen niet en zo kwamen competentiegeschillen met de burgerlijke autoriteiten herhaaldelijk voor.
In 1795 werd aan de garnizoenskrijgsraden de bemoeiïng met civiele zaken ontnomen, maar er bleef nog verwarring heersen in de militaire rechtspraak in het algemeen. Na 1795, meer nog na 1799, kwamen er ook meer centrale regelingen. Het temporaire, niet permanente karakter van de garnizoenskrijgsraden bleef echter bestaan. De garnizoensplaatsen werden gegroepeerd in een aantal districten en elk district werd bediend door een auditeur-militair. Diens ambtsgebied werd dus uitgebreid, maar zijn taak bleef ongeveer gelijk: toezicht op de handhaving van de discipline en op de naleving van de militaire voorschriften, het verhoren van beschuldigden, het optreden als eiser, maar ook als adviseur en secretaris, de zorg voor de tenuitvoerlegging van de vonnissen en het toezicht houden op de provoosthuizen. Onder Lodewijk Napoleon werd de benaming auditeur- militair vervangen door commissaris-rapporteur. Ook werden ontwerpen gemaakt de krijgsraden permanent te maken en hun gebied van garnizoen tot militair district uit te breiden. Vóór 1811 zijn ze evenwel niet tot uitvoering gekomen.
Van de archieven vóór 1750 is slechts weinig over en zelfs van de stukken die hieronder zijn beschreven, is niet van alle de herkomst en bestemming zeker.
Deze inventaris verscheen eerder in druk in: W.J. Formsma, De archieven van de Hoge Justitiekamer in Groningen en andere gewestelijke rechterlijke instellingen in 1811.
Literatuur
Graaff, H.H.A. de. De militair-rechterlijke organisatie 1795-1955 ('s- Gravenhage 1957).
Wichers, H.L. Verklaring van het tractaat van de reductie der stadt Groningen aan de Unie van Utrecht (Groningen 1769), blz. 260-272.
Feith, J.A. Inventaris der rechterlijke archieven, blz. 115.
Inventaris

Kenmerken

Beschrijving:
Archieven van Krijgsgerecht en Krijgsraad
Bewerker:
W.J. Formsma
Behoort tot collectie:
Rijk
Omvang:
0,6 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Zie ook toegangnr. 136 (Inleiding, Bijlagen, Index)