Uw zoekacties: Sint Vincentiusvereniging, 1852 - 1903

1334 Sint Vincentiusvereniging, 1852 - 1903 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Historisch overzicht en inventarisatie
In een verarmend en steeds meer sociaal-economisch achterop geraakt Nederland werd op 10 februari 1846 in Den Haag de eerste conferentie van de Sint Vincentius Vereniging opgericht. Reeds op 4 maart van hetzelfde jaar verkreeg de conferentie aansluiting in internationaal verband door inlijving bij de Algemene Raad van de Sint Vincentius Vereniging te Parijs waar de stichter van de Vereniging, "Frédéric Ozanam", zijn werk was begonnen onder de bevolking van de Parijse universiteit en waar in 1833 de allereerste conferentie was opgericht. Ozanam en zijn gezellen beoogden een vereniging te stichten om de geestelijke ellende en de schrijnende armoede in het woelige Frankrijk van die dagen te lenigen en namen daarbij als voorbeeld en richtsnoer het leven en de werken van de twee eeuwen eerder gestorven heilige Vincentius.
De oprichting van Vincentius verenigingen in Nederland sloot aan bij de geleidelijk en aarzelend op gang komende emancipatie van het katholieke volksdeel in het Nederlandse koninkrijk. Ook in andere steden werden -na 1846- in snel tempo Vincentius Verenigingen opgericht. Op 28 december 1852 of kort daarna ontving de conferentie van de Heilige Martinus te Groningen een brief (inv.nr. 45) van de Algemene Raad te Parijs, waarin de inlijving van de Groningse conferentie vastgelegd was. De nieuwe conferentie wilde in de eerste plaats een broederschap zijn en de armen de hand reiken. Weduwen en door ziekte getroffen gezinnen werden bezocht en geholpen. Geleidelijk steeg het aantal leden van de conferentie en in 1893 werd een tweede Groningse conferentie (Joseph conferentie) gevormd.
Volgens het reglement voor de Sint Vincentius Verenigingen (inv.nr. 46) wordt er een bijzondere raad gevormd, wanneer er in één stad meerdere conferenties in het leven zijn geroepen. Deze bijzondere raad moet het werk van de conferenties onderling op elkaar afstemmen en legt zelf verantwoording af aan de Hoofdraad te Den Haag. Ook de coördinatie met de werkzaamheden van de latere "liefdewerken" (inv.nrs. 63-71) verzorgt deze bijzondere raad. In de loop van de jaren breidde het werk-dat door de leden zelf werd verricht,-zich steeds meer uit. Naast aandacht voor armen en zieken werd ook de kinderbescherming, de reclassering en woonwagenwerk ter hand genomen. Voor deze specifieke taken werden in de twintigste eeuw achtereenvolgens verschillende stichtingen en verenigingen opgericht op instigatie van de Groninger Vincentianen.
Bij het veelomvattende sociale werk bleven de Vincentianen toch de leniging van geestelijke nood en ziekheid vooropstellen. Materiële hulpverlening ging gepaard met pastorale zorg èn indringend toezicht (inv.nr. 57). In de jaren zestig van deze eeuw trad een ernstige terugloop van het aantal leden op. De Sint Vincentius Verenigingen, die bleven uitgaan van vrijwilligerswerk, voegden zich niet in de professionalisering en daarmee gepaard gaande bureaucratisering van de hulpverlening.
Naast een tamelijk ingewikkeld en hiërarchische bestuursstructuur (waarbij op bestuurlijk niveau bijna alle beslissingen worden genomen, die bij andere hulpverlenende instanties verschuiven naar directie-, staf-, of medewerkersniveau) kenden de verenigingen tegelijkertijd een rechtstreeks contact tussen de leden en de hulpbehoevenden.
Er bleef sprake van een directe betrokkenheid en veelal informele en niet door procedures gekenmerkte hulpverlening. Dat neemt niet weg, dat beroepskrachten van andere welzijnsorganisaties en soms ook de geestelijkheid de Vincentius Vereniging als een anachronisme gingen beschouwen en afkerig waren van verwijzingen naar een dergelijke vereniging. Op steeds beperkter terrein werden de Vincentianen teruggedrongen. Steeds minder werd van hen gehoord.
Bij de eerste, voorlopige ordening van het archief, dat in twee gedeelten werd geacquireerd, was de overvloed aan notulenboeken even opmerkelijk als het beperkt aantal ingekomen en verzonden stukken (inv.nrs. 1-34 respectievelijk 35-41). Hoezeer de besluitvorming op bestuurlijk niveau lag en bleef blijkt duidelijk uit de inhoud van deze notulen en weerspiegelt zich wellicht ook in de genoemde kwantiteiten van notulen en gevoerde correspondentie. In deze notulen (evenals trouwens in de jaarverslagen; inv.nrs. 42-44) word ook regelmatig de financiële situatie van de vereniging besproken en in cijfers tot uitdrukking gebracht.
Het vasthouden aan vroegere structuren en werkmethodieken kan niet zonder meer toegeschreven worden aan de afdeling Groningen van de Rooms-Katholieke Vereniging van Woonwagenwerken in Nederland. De directeur van deze afdeling- tevens president van de bijzondere raad-heeft vermoedelijk zijn papieren (inv.nrs. 72-94) toegevoegd aan het archief van de Sint Vincentius Vereniging. Overlegsituaties, procedures en uitgewisselde stukken zijn bij deze Groninger afdeling nadrukkelijk(er) aanwezig en van de bescheiden van dit gedeponeerd archief maken niet de notulen van bestuursvergaderingen, maar de ingekomen en ontvangen stukken het meest belangrijke bestandsdeel uit.
Onder de aangetroffen paperassen bevonden zich tamelijk veel rekeningen en kwitanties alsmede meerdere exemplaren van dezelfde publikaties of periodieken. Met de kladaantekeningen zijn deze vernietigd (zie bijlage 1).
Waar in bijna alle stukken-ook bijvoorbeeld in de notulen-namen en soms ook omstandigheden van geholpen gezinnen of personen vermeld worden, moet voor alle bescheiden jonger dan 75 jaar een beperking aan de openbaarheid gesteld worden. Voor deze bescheiden geldt, dat inzage slechts mogelijk is na verkregen toestemming. Uitsluitend voor de stukken die tot de verzamelde documentatie behoren (zie onder Aanhangsel; inv.nrs. 95-107) geldt deze algemene beperking van de openbaarheid voor archiefstukken jonger dan 75 jaar niet.
Inventaris

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Sint Vincentiusvereniging
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
z.j.
Laatste uitvoer:
14-12-2022
Omvang:
1,52 m standaardarchiefberging