1310 Vereniging ter bevordering van het onderwijs in de handenarbeid, 1909 - 1963 ( Groninger Archieven )
1310
Vereniging ter bevordering van het onderwijs in de handenarbeid, 1909 - 1963
Inleiding
Historisch overzicht
1310 Vereniging ter bevordering van het onderwijs in de handenarbeid, 1909 - 1963
Inleiding
Historisch overzicht
De oprichting van 'de Fabrieksschool der firma W.A. Scholten', later 'de School voor handenarbeid (en huisvlijt)' geheten en in de volksmond gewoonlijk 'snieschoule' genoemd, vloeide voort uit een in 1892 genomen initiatief van de Groninger suiker- en stroopfabrikant J.E. Scholten. Hij wilde de jongens die hij onder zijn personeel telde een nuttige tijdbesteding verschaffen door hen lessen in handenarbeid te laten volgen. Daarmee legde hij de basis voor een voor ons land op dat moment unieke instelling. Het aantal leerlingen groeide gestaag, ook al omdat het onderwijs zich spoedig niet alleen beperkte tot de kinderen van het personeel van de fabriek, maar er ook cursussen handenarbeid aan onderwijzers gegeven werden. In de loop van haar bestaan waren dan ook aanpassingen en uitbreidingen van het schoolgebouw noodzakelijk. De eerste lessen werden in 1892 gegeven in het Concerthuis. Het jaar daarop ging de school naar een gebouw op het fabrieksterrein. Weer een jaar later werden op hetzelfde terrein twee werklokalen geplaatst. In 1913 kreeg de school haar definitieve behuizingen met een ingang aan de Walstraat. De familie Scholten droeg het gebouw in 1922 in eigendom over aan de Vereniging (zie onder), nadat J.E. Scholten haar reeds in 1915 in bruikleen had gegeven. In de jaren twintig en dertig vonden er nog enige uitbreidingen en verbouwingen plaats.
De 'Vereniging tot bevordering van het onderwijs in handenarbeid, in de provinciën Groningen, Friesland, Drente en Overijssel', welke werd opgericht in 1904 (vanaf 1932 zonder Overijssel) stelde zich ten doel het voorbereidend vakonderwijs en het onderwijs in handenarbeid tot ontwikkelingen te brengen en zoveel mogelijk de invoering ervan te bevorderen. Eén van de middelen die zij daarbij tot haar beschikking had, was de school, waarover zij het bestuur uitoefende. De eerste voorzitter was J.E. Scholten en de directeur van de school, J.B. Wolthuis fungeerde als secretaris.
Naast de familie Scholten werd vrijwel vanaf het begin de school en later de vereniging gesteund door de Bond van Orde, het Departement Groningen van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen en de Maatschappij ter Bevordering van de Nijverheid. Rijkssubsidie ontving de Vereniging vanaf 1908. In de jaren twintig en dertig vormden de kortingen op deze subsidie een bron van grote zorg. Verder verleende de gemeente Groningen subsidies. Schoolgelden voor het voorbereidend vakonderwijs werden geheven naar draagkracht van de ouders.
In 1920 werd de school nijverheidsschool, hetgeen betekende dat het Rijk (voor 70%) en de gemeente (voor 30%) de exploitatie voor hun rekening namen en dat de leerkrachten ambtenaren werden in de zin van de pensioenwet. In 1931 kreeg G. Piekema, die J.B. Wolthuis in 1930 was opgevolgd als directeur, te maken met de zogenaamde 'pensioenkwestie'. Door een nieuwe wettelijke regeling dreigde het personeel niet langer te worden beschouwd als ambtenaar, waardoor de in de loop der jaren zorgvuldig opgebouwde pensioenrechten zouden komen te vervallen. Doortastend optreden van ondermeer de nieuwe directeur voorkwam dit. In 1925 werd als gevolg van een grote subsidievermindering de schoolexploitatie gesplitst in drie afdelingen. Als eerste kan worden beschouwd de School voor voorbereidend vakonderwijs met Rijks- en gemeentesubsidie. Daarnaast was er een cursus voor de leerlingen van de Gemeentelijke H.B.S. met driejarige cursus, die door de gemeente bekostigd werd. Een dergelijke cursus bestond al vanaf 1919. Tenslotte was er nog een cursus voor de opleiding van onderwijzers voor de diploma's A & B handenarbeid, die eveneens al geruime tijd bestond en waarvoor in 1919 de eerste examens waren afgenomen. Deze cursus diende zichzelf te bedruipen.
Tussen de vereniging en de 'Nederlandse vereniging voor handenarbeid' vond in de jaren twintig overleg plaats om te komen tot een zo groot mogelijke uniformiteit bij deze examens. Uiteindelijk kwam er in 1929 een Rijksregeling tot stand voor het programma voor de akte handenarbeid, vak r.
De school overschreed in 1941 de grens van 100 leerlingen; ook in de jaren daarna bleef het leerlingental nog gestaag toenemen. Eveneens in 1941 werden zowel de subsidies van het Rijk als van de gemeente verhoogd. Over het algemeen kwam de school de oorlog zonder al te grote problemen door. Door brandstoftekort was de leiding in de winter van 1947 genoodzaakt voor ruim een maand de school te sluiten. Het ledental van de vereniging was een jaar na de oorlog gestegen tot boven de 400. In 1957 nam G. Piekema afscheid van de school, na 40 jaar trouwe dienst, waarvan 28 jaar als directeur. Zijn opvolger werd H. Klinkhamer, die deze functie tot 1963 zou vervullen.
laatste wijziging 17-09-2017
348 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Bijlagen
laatste wijziging 17-09-2017
348 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Inventaris
laatste wijziging 17-09-2017
348 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand
Kenmerken
Beschrijving:
Inventaris van het archief van de vereniging ter bevordering van het onderwijs in de handenarbeid
Bewerker:
M.M. Timmerman
Behoort tot collectie:
Gemeente Groningen
Laatste Publicatie:
1984
Omvang:
1,56 m standaardarchiefberging
Licentie:
Categorie:
laatste wijziging 17-09-2017
348 beschreven archiefstukken
1 gedigitaliseerd
totaal 1 bestand