Uw zoekacties: Commissie voor de crisis-tuchtrechtspraak te Groningen, 1935

128 Commissie voor de crisis-tuchtrechtspraak te Groningen, 1935 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Geschiedenis van de (crisis-)tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
2. Dubbele berechting
3. Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening van 1942 (nr. 183)
128 Commissie voor de crisis-tuchtrechtspraak te Groningen, 1935
Inleiding
3.
Besluit Tuchtrechtspraak Voedselvoorziening van 1942 (nr. 183)
Organisatie: Groninger Archieven
Art. 1 van het besluit geeft de omvang van de nieuwe tuchtrechtspraak aan:
Handelingen in strijd met:
1. een voorschrift, gesteld bij of krachtens de Landbouw-Crisiswet 1933;
2. een voorschrift, gesteld bij of krachtens de Distributiewet 1939;
3. een voorschrift, gesteld bij of krachtens het Voedselvoorzieningsbesluit 1941;
4. een voorschrift, gesteld bij of krachtens het Organisatiebesluit voedselvoorziening 1941, begaan hetzij door ondernemers, behorende tot een organisatie, als bedoeld in art. 2, lid 2 van het Organisatiebesluit Voedselvoorziening 1941, hetzij door personen, aangesloten bij een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, als bedoeld in art. 13 van de Landbouw-Crisiswet 1933; konden tuchtrechtelijk worden afgedaan in de gevallen, waarin met tuchtrechtelijke straffen en maatregelen kon worden volstaan.
Blijkens art. 4 geschiedde tuchtrechtelijke berechting door:
hetzij de tuchtrechters voor de voedselvoorziening met in de daarvoor in aanmerking komende gevallen hoger beroep op het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak;
hetzij door eerdergenoemde bedrijf- en hoofdbedrijfschappen.
De bevoegdheid van de tuchtrechters voor de voedselvoorziening was algemeen; die van de organisaties was beperkt tot handelingen, begaan in strijd met voorschriften; gesteld bij of krachtens door háár uitgevaardigde verordeningen. Deze beide soorten waren geenszins verschillend, want de veroordeelde kon tegen de uitspraak van een bedrijfschap een bezwaarschrift indienen bij de Hoofdambtenaar voor de Tuchtrechtspraak, die de zaak bij de tuchtrechter voor de voedselvoorziening aanhangig moest maken.
In het oude crisistuchtrecht was de tuchtrechtspraak provinciaals-gewijze georganiseerd. In afwijking van deze oude regeling werd in de nieuwe opzet voor ieder arrondissement een tuchtrechter voor de voedselvoorziening benoemd, die zijn zetel had ter plaatse, waar de arrondissementsrechtbank was gevestigd. Bovendien konden één of meer plaatsvervangers worden benoemd.
Tot tuchtrechter voor de voedselvoorziening kon worden benoemd: "hij die aan een Rijks- of daarmee gelijkgestelde Nederlandsche universiteit heeft verkregen een doctorale graad in de rechtswetenschap, rechtsgeleerdheid of de hoedanigheid van meester in de rechten".
De arrondissementsgewijze indeling had enkele zwaarwegende voordelen. De organisatie van de tuchtrechtspraak kon makkelijker worden aangepast aan die van de gewone strafrechter. De verschillen in strafmaat konden door het intensieve contact tot een minimum worden beperkt. Bovendien werd er een personele unie tussen de tuchtrechter voor de voedselvoorziening en de economische rechter mogelijk gemaakt (zie ook blz. 7).
De verdeling in arrondissementen houdt overigens niet in, dat alleen zitting werd gehouden op de arrondissementsrechtbanken. In het arrondissement Middelburg werd ook ondermeer zitting gehouden te Goes, Terneuzen en Oostburg. In het arrondissement Breda was dat het geval met zittingen gehouden te Tilburg. Overigens moet hierbij rekening mee worden gehouden dat ook het arrondissement 's-Hertogenbosch zitting hield te Tilburg.
Een volgende wijziging in het besluit van 1942 had betrekking op de ambtenaren voor de tuchtrechtspraak. Voorheen werden alle vervolgingshandelingen uitsluitend verricht of in naam van de hoofdambtenaar. Nu kregen de ambtenaren, waarvoor het aantal bureaus eveneens op 10 (aantal arrondissementsrechtbanken) was gebracht, meer eigen verantwoordelijkheid. De hoofdambtenaar gevestigd bij het Centraal College voor de Tuchtrechtspraak en vertegenwoordigde daar het tuchtrechtelijk openbaar ministerie.
Om de verhouding tussen de tuchtrechtambtenaren en de bedrijfschappen te verbeteren, verschenen zogenaamde contact-ambtenaren van die bedrijfschappen ten tonele.
Als centraal orgaan voor hoger beroep bleef het Centraal College te 's-Gravenhage bestaan. In het nieuwe besluit zijn verder noge enkele organisatorische wijzigingen in het tuchtrechtsysteem aangebracht, terwijl ook het straffenarsenaal wat werd uitgebreid.
Tengevolge van de steeds nijpender wordende voedselschaarste nam het aantal delicten in deze sector nog steeds toe. De hoeveelheid werk van de opsporingsambtenaren, de vervolging en de berechting groeide in gelijke mate mee.
Met name de omstandigheden tijdens de hongerwinter heeft van het tuchtrechtapparaat veel tact en omzichtigheid geëist. De algemene gedachte heerste dat alles wat de producent nog wist te brengen in handen van de bezetters verdween, om vervolgens te worden getransporteerd naar Duitsland. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een goede relatie groeide met de illegaliteit.
Gedurende de laatste maanden van de oorlog kreeg het tuchtrecht een enigszins chaotisch karakter. De oproepingen om ter zitting te verschijnen werden normaliter aangetekend aan de verdachte toegezonden. Daar echter de Posterijen geen aangetekende stukken meer voor verzending aannamen, werd hiervoor in oktober 1944 ontheffing verleend. De in de oproeping genoemde datum van de rechtspraak werd echter aangehouden, zodat het voorkwam dat er uitspraak werd gedaan zonder dat de verdachte bij de zitting aanwezig was. Deze kon tegen de uitspraak in verzet komen wanneer hij aanmerkelijk kon maken dat de oproeping hem te laat had bereikt en hij dus niet tijdig op de hoogte was geweest van de zittingsdatum (aan deze mogelijkheid kwam een einde toen na afloop van de oorlog de oproepingen weer gewoon aangetekend werden verstuurd).
Tevens werden de uitspraken uitvoerbaar bij voorraad verklaard, daar behandeling in hoger beroep voor het Centraal College voor de tuchtrechtspraak te 's-Gravenhage vrijwel onmogelijk was vanwege de spoorwegstaking. Gebrek aan vervoer, de razzia's en het oorlogsgeweld waren er de oorzaak van dat de opsporing en berechting nagenoeg onmogelijk werden. De werkzaamheden waren nog slechts op zeer geringe schaal mogelijk, zodat in het algemeen nog slechts zij ter zitting werden opgeroepen die in de naaste omgeving van de zetel van de tuchtrechter woonden. Om aan dit probleem nog in enige mate het hoofd te kunnen bieden, werd er in Groningen een tweede bureau van de hoofdambtenaar gevestigd voor de tuchtrechtspraak, die aldaar met een tweede Centraal College voor de tuchtrechtspraak de berechting in hoger beroep ter hand nam.
Bij besluit van de Secretaris-Generaal van Landbouw en Visserij van 25 oktober 1944 werden de Directeur-Generaal en de Provinciale Voedselcommissarissen gemachtigd om daar waar het nodig was zelf dergelijke maatregelen te nemen.
De Provinciale Voedselcommissarissen waren gehouden om over deze aangelegenheden overleg te plegen met de ambtenaren voor de tuchtrechtspraak.
4. Totstandkoming van de Wet op de Economische Delicten
5. Verantwoording van de herinventarisatie
6. Crisis-tuchtrechtspraak
7. Tuchtrechtspraak voor de voedselvoorziening
8. Literatuur
Bijlagen
1. Bijlage 1: Overzicht ontstaan (crisis-)tuchtrechtspraak voor de voedsvoorziening
2. Bijlage 2: Overzicht van de voornaamste wettelijke bepalingen ten aanzien van de voedselvoorziening
3. Bijlage 3: Verantwoording van de inventarisatie
4. Bijlage 4: Staat van de lettercode's gebruikt op de dossiers

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de commissie voor de crisis-tuchtrechtspraak te Groningen
Bewerker:
R.H.C. van Maanen
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1986
Omvang:
0,15 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Ministerie van Justitie, centrale dienst Post- en Archiefzaken