Uw zoekacties: Commissie Beheersconflicten te Groningen, 1948 - 1951

127 Commissie Beheersconflicten te Groningen, 1948 - 1951 ( Groninger Archieven )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Om de taak en werkwijze van de commissies beheersconflicten en de noodzaak tot het instellen daarvan duidelijk te maken, is het nodig om eerst een uiteenzetting te geven over het ontstaan en de handelswijze van het Nederlands Beheersinstituut.
01. Onstaan van het Nederlands Beheersinstituut
02. Taak en werkwijze van het Nederlands Beheersinstituut
03. Problemen, door het Beheersinstituut ondervonden bij de uitvoering van de taak
04. Grondheffing aan vermogensbeheren
05. Einde van het beheer
06. Klachten over het Nederlands Beheersinstituut en het ontstaan van de klachtencommissies
07. Samenstelling en taak van de commissies
08. Opheffing van de commissies
127 Commissie Beheersconflicten te Groningen, 1948 - 1951
Inleiding
08.
Opheffing van de commissies
Organisatie: Groninger Archieven
Naarmate er meer beheren werden opgeheven, verminderden de aktiviteiten van de vertegenwoordigers van het N.B.I., hetgeen tot gevolg had dat reeds in 1950 enkele vertegenwoordigingen werden opgeheven. De aanhanginge zaken werden overgedragen aan een andere vertegenwoordiging. De vermindering van het aantal binnenkomende klachten. Deze daling, alsmede de wens van de overheid om op de rijksuitgaven te bezuinigen, resulteerde in 1951 in de opheffing van elf kleinere commissies beheersconflicten (waarbij het begrip klein moet worden gerelateerd aan de hoeveelheid binnengekomen klachten per commissie). In de maand maart van dat jaar vond de officiële opheffing plaats van de commissies te Leeuwarden, Assen, Zwolle, Enschede, Utrecht, Haarlem, alkmaar, Goes, Den Bosch, Breda en Venlo. Aan de leden werd eervol ontslag verleend, terwijl in enkele gevallen de secretaris -ter afhandeling van de opheffing- werd gemachtigd om voorlopig nog aan te blijven.
Lopende zaken werden aan een andere commissie ter behandeling overgedragen. De commissie te Assen, sinds 1 januari 1950 al niet meer bevoegd tot het in behandeling nemen van klachten, heeft op 1 maart 1951 nog lopende zaken overgedragen aan de commissie beheersconflicten te Groningen (nieuw binnengekomen klachten werden direct doorgestuurd). Men was echter bang dat klagers, die in Assen al eens een klacht hadden ingediend, dit bij de commissie in Groningen nog eens zouden proberen. Om hierbij problemen te voorkomen, vervaardigde de Drentse secretaris een opgave van de namen van alle klagers en zond deze aan de commissie in Groningen. Uit de stukken blijkt niet dat dit voorbeeld door andere secretarissen is gevolgd.
Reeds enkele maanden later werden de commissies te Arnhem, Rotterdam en Maastricht opgeheven (per 1 juli 1951), in oktober gevolgd door Groningen en Eindhoven. Inmiddels was een discussie op gang gekomen, wie de klachten zou moeten afhandelen indien alle commissies zouden worden opgehven. Uit de voor de hand liggende mogelijkheden: departement van Justitie, een der resterende commissies of het hoofdkantoor van het N.B.I., werd de laatse gekozen. Dit was evenwel geheel tegen de zin van de nog bestaande commissies, die van mening waren dat het bestaan van de commissies juist was gebaseerd op de neutrale en objectieve behandeling van klachten van burgers ten aanzien N.B.I.
Ondanks dit meningsverschil werden de bovengenoemde vijf commissies (opgeheven per 1 juli en 1 oktober) door de minister van Justitie aan het hoofdkantoor van het N.B.I.
Bij brief van 8 augustus 1951 werd het hoofdkantoor van deze regeling in kennis gesteld en verzocht de van de commissies ontvangen klachten verder zelf af te wikkelen.
Wèl bepaalde de minister: "Slechts indien een bepaalde klacht door u gegrond wordt bevonden, doch omtrent een definitieve regeling van het gerezen geschil geen overeenstemming met klager kan worden bereikt waren een zodanige klacht aan mijn ministerie ter beoordeling voor te leggen". De twee overgebleven commissies die te Amsterdam en Den Haag werd tenslotte per 1 april 1953 officieel opgeheven.
09. Geschiedenis van het archief en verantwoording van de inventarisatie
10. Bronvermelding
Bijlagen
1. Bijlage 1 Instellingsbesluit klachtencommissie van 11 juni 1948 (Staatscourant 12 oktober 1948, nr. 197)
2. Bijlage 2 Samenstelling van de commissies

Kenmerken

Beschrijving:
Inventaris van het archief van de Commissie Beheersconflicten te Groningen
Bewerker:
J.J. Buskes
Behoort tot collectie:
Rijk
Laatste Publicatie:
1982
Omvang:
0,4 m standaardarchiefberging
Bijzonderheden:
Centrale Dienst, Post en Archiefzaken van het Ministerie van Justitie