Of "Het Gilde van Fabrikanten" zijn oorsprong heeft gehad in een Wevers of Verversgilde oude stijl van voor de Franse Tijd, toen de Gildes formeel werden opgeheven, kan op grond van onderstaande inventarisstukken of volgens F.B.A.M. Verhagen uit andere archivalia niet beantwoord worden. Uit de opsomming van de bewaarde stukken (een reglement ontbreekt helaas) krijgt men de indruk dat het Gilde een belangenvereniging is van "Fabriqeurs", die gemeenschappelijk het kapitaal bijéénbrachten voor de investeringen voor de verwerking en de produktie van wollen stoffen. Dit Gilde is dus aan de vooravond van de industriële revolutie een typische organisatievorm tussen enerzijds de traditionele ambachtelijke huisweverij en anderzijds een meer gemengde vorm van produceren van huisweverij in combinatie met concentratie van bewerkingen op centrale plaatsen met behulp van voorzieningen en machines. De omzet en het kapitaalbezit van de afzonderlijke "fabriqeurs" was nog te gering om deze investeringen uit eigen middelen te kunnen realiseren.
Prijsafspraken, gezamenlijke uitbesteding van spoelen, spinnen en verven, de keuring van de stalen, de verdeling van marktplaatsen zijn elementen die herinneren aan de afwezigheid van de elkaar aansluitende, harde concurrentie van de productiewijze door de ondernemer uit het Hoog-Kapitalisme. Het archiefje is naar de mededeling van C.H.A.M. van Bokhoven, archivaris van de gemeente Geldrop aangetroffen tussen het bedrijfsarchief van de wollenstoffenfabriek A. van der Heijden.
Echter wat dit bericht precies betekent blijft afgaande op de opbouw en inhoud van dit archief onduidelijk, zodat we slechts kunnen speculeren over een bestuursfunctie van een van de directieleden bij het gilde.

Hoe dan ook het feit dat de archiefstukken die het Gilde tot onderwerp hebben, als een éénheid bewaard is gebleven, was aanleiding om de stukken te onderkennen als behorend tot een afzonderlijk archiefje. Ook of er van enige continuïteit sprake is tussen het Gilde en de Geldropse Fabrikantenkring, die voor het overgrote deel uit textielfabrikanten bestond, blijft afgaande op een aangetroffen reglement uit 1906, uitermate speculatief.