140 Comité tot oprichting van een standbeeld voor de Gebroeders De Witt ( Regionaal Archief Dordrecht )
140
Comité tot oprichting van een standbeeld voor de Gebroeders De Witt
Aanwijzingen voor de gebruiker
laatste wijziging 06-02-2024
20 beschreven archiefstukken
Inventaris
Het nationaal comité tot oprichting te Dordrecht van een standbeeld van de gebroeders De Witt werd in augustus 1913 gevormd. De voorbereidingen waren reeds een jaar eerder begonnen, onder andere op initiatief van de Dordtse burgemeester H.J. Wichers. Het werkte samen met een gelijksoortig comité te 's-Gravenhage tot oprichting van een standbeeld aldaar van Johan de Witt, dat op 12 juni 1918 zou worden onthuld. Giften werden dan ook, tenzij een speciale voorkeur werd opgegeven, voor beide doelen gebruikt. Vele plaatselijke en landelijke grootheden werden aangeschreven en binnen enige tijd hadden de beide comités voor de op te richten gedenktekens aanzienlijke sommen geld bijeen. Het Dordtse comité bestond uit een bestuur onder voorzitterschap van E.C., baron Sweerts de Landas Wijborgh, Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland en de Dordtenaren H.J. Wichers (ondervoorzitter), dr. Kiewiet de Jonge (secretaris), F.H. van Gijn (penningmeester), S.M.H. van Gijn, P.J. de Kanter en H. Nijland en een kleine vijftig gewone leden, zowel in Dordrecht als in de rest van Nederland. Koningin Wilhelmina toonde zich een groot voorstander van het plan. Zij liet 19 mei 1913 reeds weten dat zij met groote ingenomenheid heeft kennis genomen van het voornemen, om de nagedachtenis te eeren van de gebroeders De Witt, die zoveel voor ons land hebben gedaan. Zij schonk 6 december 1913 bovendien f 100 aan het comité, terwijl haar gemaal een maand later nog eens f 50 overmaakte. De plannen tot oprichting van de standbeelden voor de gebroeders De Witt vielen echter niet bij iedereen in goede aarde. Polemieken in de pers en brieven aan het comité deden de discussie De Witt pro en contra weer opleven.
Het werk voor het Dordtse standbeeld zou oorspronkelijk opgedragen worden aan de in Parijs wonende beeldhouwer F.K.A.C. Leenhoff (1841 - 1914), die reeds een klein model van de gebroeders had vervaardigd. Dit model zou moeten worden vergroot, waarna het in brons gegoten kon worden. Pogingen Leenhoff te benaderen door bemiddeling van de in Rome wonende kunstenaar P. Pander (1864 - 1919) mochten niet meer baten, daar hij op 19 april 1914 overleed. Onderhandelingen met zijn erfgenamen moesten ongewild door de oorlogsomstandigheden in juni 1915 worden afgebroken. Nu werd de kunstenaar T. Dupuis (1877 - 1937) gevraagd een dergelijke beeld te ontwerpen en verder uit te voeren. In november 1915 had deze reeds ontwerpen in zijn atelier gereed, terwijl in september 1916 Johan de Witt definitief was vereeuwigd. Zijn broer was in maart 1917 gereed. In december van dat jaar werd met de Koninklijke fabriek 'F.W. Braat' te Delft een contract gesloten om het kunstwerk in brons te gieten à raison van f 10.000. De gemeente Dordrecht aan wie het standbeeld zou worden aangeboden, verklaarde zich bereid de fundering en de omlijsting voor haar rekening te nemen. Op bijbehorende platen werden lofdichten op de De Witten door Vondel aangebracht. Na plaatsing in het plantsoen op de Visbrug werd het kunstwerk op 20 augustus om half vier door de Commissaris van de Koningin in Zuid-Holland onthuld en tevens aan de gemeente overgedragen. Daarvoor had H. Brugmans in de Waalse Kerk alhier een rede gehouden. Bovendien had er 's ochtends in de Grote Kerk een plechtige samenkomst plaatsgevonden. De totale kosten voor het Dordtse standbeeld bedroegen f 26.320,29 .
laatste wijziging 06-02-2024
20 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
1913 - 1919
Auteur:
P.F.A. Vrolijk (1972)
Omvang:
0,13 meter
Licentie:
Titel inventaris:
Comité tot oprichting van een standbeeld voor de Gebroeders De Witt
Categorie:
laatste wijziging 06-02-2024
20 beschreven archiefstukken