Uw zoekacties: Gemeente Ottoland, 1532 - 1941

837 Gemeente Ottoland, 1532 - 1941 ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Algemeen
Institutionele gegevens
837 Gemeente Ottoland, 1532 - 1941
Inleiding
Institutionele gegevens
De voormalige gemeente Ottoland besloeg hetzelfde gebied als de polder Ottoland, die het dorp met dezelfde naam bevatte. Het dorp is gesticht rond het jaar 1260 toen tot de bouw van een kerk werd besloten. Kerkelijk maar ook bestuurlijk omvatte de gemeente Ottoland de twee heerlijkheden Ottoland en Blokland. De inwoners vonden vroeger vooral hun bestaan in de veeteelt, de boter- en kaasmakerij en de hennepteelt. Bestuurlijk gesproken viel Ottoland van oudsher onder de baronie Liesveld. Deze baronie was een heerlijkheid met hoge en lage jurisdictie, die was verdeeld in de ambachten Ammers, Graveland, Gelkenes, Achterland en Peulwijk, Ottoland en Peursum. De baronie kwam eind 1636 door belening van de Staten van Holland en West-Friesland in handen van de Friese tak van het huis van Nassau. Sinds 1702 maakte de baronie deel uit van de Nassause domeinen, tot 1795. De hoge jurisdictie in Liesveld werd, namens de ambachtsheer, uitgeoefend door een baljuw of drossaard. Deze werd benoemd door de Nassaus. De lage jurisdictie in de ambachten werd uitgeoefend door een schout, die eveneens door de Nassaus werd benoemd. Hij werd bijgestaan door zeven schepenen.
Voor het dagelijks beheer van de baronie was een rentmeester aangesteld, die zaken regelde als verkopingen en verpachtingen, onderhoud van de roerende en onroerende goederen, innen van gelden en de administratie daarvan.
Na de Bataafse omwenteling in 1795 werd ook hier een municipaliteit gevormd. Voor de dagelijkse praktijk had dit echter weinig consequenties, want het bestuur bleef grotendeels in handen van dezelfde personen. Dergelijke formele veranderingen zouden in de daaropvolgende jaren nog dikwijls voorkomen. In november 1811 werd de gemeente Ottoland opgeheven en samen met de gemeente Langerak bij de gemeente Goudriaan gevoegd. In 1817 werd Ottoland weer zelfstandig, maar de gemeente kreeg wel dezelfde burgemeester als Goudriaan. Met ingang van 19 januari 1847 werd deze R.D. van Slijpe ook nog burgemeester van de gemeente Laag-Blokland. Met laatstgenoemde gemeente vormde de gemeente Ottoland overigens altijd al een eenheid op kerkelijk gebied. De kerk stond in Ottoland en werd, net als de begraafplaats en de school, voor 2/3 door Ottoland en voor 1/3 door Laag-Blokland onderhouden.
Ingevolge de wet van 13 juli 1857 werd de gemeente Laag-Blokland opgeheven en aan de gemeente Ottoland toegevoegd. Dit was het resultaat van pogingen tot het creëren van grotere eenheden op het laagste bestuurlijke niveau, die sinds 1846 waren ondernomen. Op 28 mei van dat jaar besprak de gemeenteraad met een aantal ingezetenen, de hoogst aangeslagenen in de grondbelasting, een voorstel van de gouverneur van Zuid-Holland betreffende een combinatie van de gemeente Ottoland met de gemeenten Molenaarsgraaf, Laag-Blokland en Brandwijk onder de naam Molenaarsgraaf. Men had echter vele bezwaren en daarom werd de gouverneur geadviseerd deze combinatie niet door te laten gaan. Als er toch verschillende gemeenten samengevoegd moesten worden, dan zag men liever een combinatie met de gemeenten Laag-Blokland en Goudriaan. Ook de andere gemeenten reageerden niet enthousiast, waardoor de herindeling niet doorging.
In 1853 werd een hernieuwde poging tot samenvoeging gedaan. Ditmaal moest de gemeente Ottoland gecombineerd worden met de gemeenten Laag-Blokland, Goudriaan, Peursum en Neder-Slingeland onder de naam Goudriaan. Ook dit voorstel haalde het niet wegens verzet van de deel te nemen gemeenten. Uiteindelijk werd in 1857 dan alleen de gemeente Laag-Blokland bij de gemeente Ottoland gevoegd. De gemeenten hadden al dezelfde burgemeester, die tevens secretaris was. Alleen de gemeenteraad werd dus opgeheven. Overigens was deze burgemeester, Johannes Diderik van Slijpe, ook de eerste burger van de gemeenten Goudriaan, Giessen-Nieuwkerk, Schelluinen, Neder-Slingeland en Peursum.
In 1921 kwam de gemeentelijke herindeling opnieuw aan de orde. Het plan was nu de gemeente Ottoland samen te voegen met de gemeenten Oud-Alblas, Goudriaan, Wijngaarden, Molenaarsgraaf, Brandwijk en Bleskensgraaf en Hofwegen. Wederom verzetten de deel te nemen gemeenten zich tegen de plannen. Ook in Ottoland zag men de noodzakelijkheid van herindeling niet in en gaf men de voorkeur aan het behoud van de historisch gegroeide zelfstandigheid. Bovendien vreesde men dat de belangen van de verschillende dorpen met elkaar in botsing zouden komen, terwijl de grote afstanden een beletsel waren om zich er ooit in te schikken. De plannen gingen niet door en het zou tot de jaren ‘70 van de 20e eeuw duren voor zij weer uit de kast werden gehaald.
In deze periode richtte het rijksbeleid zich op de samenvoeging van kleine gemeenten tot één gemeente van (tenminste) circa. 10.000 inwoners. Nadat enkele streeksgewijze herindelingen waren gepasseerd, was ook de Alblasserwaard aan de beurt. De gemeente Ottoland moest, net als volgens het plan van 1921, worden samengevoegd met de gemeenten Oud-Alblas, Goudriaan, Molenaarsgraaf, Brandwijk, Wijngaarden en Bleskensgraaf en Hofwegen. Ook nu werd dit voorstel niet met enthousiasme ontvangen, maar toch werd op 4 september 1985 de Wet gemeentelijke herindeling Alblasserwaard en Vijfheerenlanden aangenomen. Als gevolg daarvan werden de bovengenoemde gemeenten met ingang van l januari 1986 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Graafstroom.
Archieftechnische gegevens
Verantwoording van de inventarisatie
Wenken voor de gebruiker