Voorafgaande aan de bedijking van de gorzen ten oosten gelegen van Strijen, zijn deze in 1527 door Karel V in erfpacht uitgegeven.
Aan wie deze uitgifte heeft plaatsgevonden is echter wegens de zeer slechte conditie van het betreffende stuk niet te achterhalen *  .
Wel is bekend dat de Heren van de Rekening van Holland reeds in 1551, bij en tijdens het afhoren van de rekening van omslag van Bonaventura, te kennen hebben gegeven dat Bonaventura als gevolg van zware stormen in januari en februari 1551, stilo curie Hollandië, (feitelijk naar onze jaartelling gerekend 1552) is geïnnundeerd en ondergelopen, er een aanstelling diende plaats te vinden van een dijkgraaf en drie heemraden, een waarsman en een countrebouckhouder, teneinde Bonaventura van een nieuwe deugdelijke dijkagie te voorzien *  . Dat dit voornemen om de één of andere reden geen doorgang heeft gevonden, valt te concluderen uit het feit dat de Staten van Holland op 6 februari 1590 besloten hebben, het voornemen om de gorzen te bedijken, zelf ter hand te nemen.
Dit voornemen heeft uiteindelijk geleid tot de bedijking, het uitvaardigen van reglementen en keuren, instructies voor bestuur en personeelsleden van de nieuwe bedijking etc. zo deze zijn te lezen in inventarisno. 886. (Bijlage 1 behorende tot deze inventaris).
Nieuw-Bonaventura werd in 1604 uitgebreid met de grond van de Trekdam, door overdracht door de Heren van de Rekening, namens de Graaflijkheid van Holland, teneinde deze gronden te verbinden met de zomerdijk van de Mookhoek *  .