Uw zoekacties: Bronwaterleiding Hoeksche Waard

735 Bronwaterleiding Hoeksche Waard ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Als inleiding op het archief fungeren enkele gedeelten uit Jan van den Noort en Maili Blauw, Water naar de zee, Geschiedenis van Waterbedrijf Europoort 1874-1999 (Rotterdam 2000). In het boek werd naar voorlopige inventarisnummers verwezen, in de noten bij deze inleiding zijn de definitieve nummers uit de inventaris verwerkt.
1. Oppervlaktewater uit Spui en Kil
2. Bronwaterleiding Hoeksche Waard (1965)
3. Tachtig waterleidingbedrijven in Zuid-Holland
735 Bronwaterleiding Hoeksche Waard
Inleiding
3.
Tachtig waterleidingbedrijven in Zuid-Holland
(Water naar de Zee, 116, 117, 129, 131-132)
Vergeleken met andere provincies was Zuid-Holland altijd al zeer rijk bedeeld met waterleidingbedrijven. In 1900 waren het er zeventien, in 1910 vijfendertig en in 1929 maar liefst zeventig. In 1938 stond de teller stil bij tachtig. Eenderde van de Nederlandse waterleidingbedrijven zat in Zuid-Holland. Dat aantal zou alleen door samenvoeging kunnen afnemen. Het provinciebestuur van Zuid-Holland had daar wel oren naar. Vooruitlopend op het in werking treden van de Waterleidingwet riep Gedeputeerde Staten in 1957 de Studiecommissie Organisatie Drinkwatervoorziening in het leven om plannen te beramen tot nadere regeling van de openbare drinkwatervoorziening in de provincie. De studiecommissie meende dat het aantal waterleidingbedrijven in Zuid-Holland flink kon worden gereduceerd. Zij kwam tot een voorzichtige indeling van de provincie in dertien gebieden.(215)
Maar de rijksoverheid opteerde voor veel grotere eenheden. Op 1 november 1975 trad de gewijzigde Waterleidingwet in werking. Hoofdstuk drie, handelend over de reorganisatie van de openbare drinkwatervoorziening, was ingrijpend gewijzigd. De herziene wet legde Provinciale Staten de taak op plannen vast te stellen 'tot reorganisatie van de openbare drinkwatervoorziening in hun provincie, voorzover zulks ter bevordering van de doelmatigheid dier voorziening gewenst is'. De provincies waren gehouden de omvang van de nieuwe distributiegebieden vast te stellen en rechtspersonen aan te wijzen op wie dat gebied zou overgaan. De rijksoverheid hield een vinger aan de pols: 'De plannen behoeven Onze toestemming.' En als de provincie niet snel genoeg over de brug kwam kon het Rijk desnoods zelf een plan vaststellen.(224)
In 1977 had de provincie de sector een plan voorgelegd waarin het grondgebied van de provincie was opgedeeld in vijf verzorgingsgebieden. In 1982 neigde de provincie naar een driedeling, te weten een duinwaterbedrijf in het westen, een grondwaterbedrijf in het oosten en een oppervlaktewaterbedrijf in het zuiden.(241)
De voorgestelde driedeling van Zuid-Holland werd door de meeste waterleidingbedrijven afgewezen. Zelfstandigheid en horizontale integratie met de energiebedrijven waren een groter goed dan de provinciale schaalvergroting, meenden zij. Het zuidoosten van de provincie was minstens zo negatief gestemd, maar de waterleidingbedrijven Alblasserwaard en Vijfheerenlanden, Dordrecht en Hoeksche Waard tapten uit een ander vaatje: 'Wanneer - zoals mag worden aangenomen - aan concentratie niet is te ontkomen, biedt een andere oplossing dan die door de provincie naar voren is gebracht vele voordelen. Die oplossing is gelegen in de vorming van een tweede grondwaterleidingbedrijf, dat voor het gemak "Alt" (alternatief) kan worden genoemd.' Daarin zouden naast de initiatiefnemers de waterleidingbedrijven van Oost-IJsselmonde en Vianen participeren.(249)
Volgens J.J.H. Hofstede, verantwoordelijk beleidsambtenaar ter provincie, was er wel ruimte voor zo'n bedrijf, '...alleen Rotterdam vond dat toen niet goed ... (De) Hoeksche Waard kon ze plat gezegd niet zo heel veel schelen. Maar dat Dordrecht daarin zat dat was natuurlijk voor Rotterdam niet te pruimen ... Als Alt er was gekomen dan was Dordrecht voorzien vanuit Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. Daar lagen forse uitbreidingsplannen. Daar had je diepgrond-waterwinningen en oevergrondwaterwinningen naast de rivier... Kijk, de Hoeksche Waard dat was een grondwaterwinning met een leidinkje naar Rotterdam. Maar als Dordrecht ... d'r afvalt dan valt er een aantal kubieke meters af.' En dat was voor Rotterdam een breekpunt. 'Zolang Rotterdam maar Ć©Ć©n kuub kan verkopen dan gaan ze mee. Op het moment dat daar een gat in komt, en dat was in dit geval, dan zijn ze tegen ... Ik heb altijd de indruk gehad dat het (DWL-directeur) Kleijwegt niet zo heel veel uitmaakte, die reorganisatie, als hij z'n water maar kwijt kon.'(250)
M.W. Schakel, bestuurslid van Alblasserwaard en Vijfheerenlanden was perplex: 'En wat gebeurt er?? Terwijl bij de provinciale driedeling tientallen miljoenen kubieke meters drinkwater tussen Zuid, West en Oost heen en weer stromen om over en weer te leveren, wordt het enige "self-supporting" vierde waterleidingbedrijf Alt, het enige bedrijf dat inderdaad winning, produktie en distributie in Ć©Ć©n hand heeft van de tafel geveegd. Onvoorstelbaar. Hier wordt het kind met het drinkwater weggegooid.'(251)
Door een speling van het lot kwam gedeputeerde Noorland in 1985 in het Alt-kamp terecht. Zijn benoeming tot burgemeester van Dordrecht bracht andere loyaliteiten met zich mee. Grappig genoeg was de nieuwe gedeputeerde afkomstig uit het Alt-kamp. Gedeputeerde S. Overwater was geboren en getogen in Strijen en al vanaf 1965 bestuurslid van de Bronwaterleiding Hoeksche Waard. Ook hij werd in zijn nieuwe positie geconfronteerd met lastige loyaliteitsvraagstukken. Hij voelde het als verraad aan zijn eigen mensen, maar voerde niettemin het beleid van Gedeputeerde Staten loyaal uit. Gevraagd naar zijn kansen om de vijfentwintig dwarsliggende waterleidingbedrijven te overtuigen was het resolute antwoord: 'Vast niet, maar ik ga het wel proberen en ik ga ervanuit dat het wel lukt. Overigens hebben de waterleidingbedrijven alle kans gehad om zelf iets te doen en daar is niets uitgekomen. Dat is jammer maar een feit.'(252)
De kaarten waren geschud, het plan kon rekenen op een meerderheid in Provinciale Staten, de trekkers hadden zich bereid verklaard en het was dus eigenlijk een kwestie van de procedure netjes afwerken. Overwater had daar overigens zijn handen aan vol. Af en toe leek het of er maar Ć©Ć©n provinciaal beleidsterrein was: de drinkwatervoorziening. Op 29Ā oktober 1985 kon Gedeputeerde Staten het plan niettemin voorleggen aan Provinciale Staten. Een maand later op 29 november viel het besluit tot vaststelling van het reorganisatieplan en de driedeling van Zuid-Holland.(253)
4. Waterleidingbedrijf Zuid-Holland-Zuid
5. Inventarisatie en overdracht
6. Noten

Kenmerken

Datering:
1887 - 1994
Auteur:
J. van den Noort (2006)
Titel inventaris:
Bronwaterleiding Hoeksche Waard