*  De dijkgraaf koos, ingevolge het handvest van 1332, zelf zijn gesvorne, later heemraden, hoogheemraden of hoge dijksheemraden genoemd. Hun aantal was niet bepaald, doch wisselde tussen zeven en negen. Van die heemraden werden er vijf, respectievelijk zes uit de stad Dordrecht en twee, respectievelijk drie uit de waard zelf gekozen, laatstgenoemden genaamd plattelandshoogheemraden.
Zoals blijkt uit een arbitrale uitspraak van hoogheemraden van 1724, werd de rangorde van de hoogheemraden door de dijkgraaf bepaald .
De 16e april 1773 besloten de ambachtsheren de benoeming van de hoogheemraden aan zich te houden. De 21e april 1775 stelden zij een zestal artikelen vast, waarin onder meer het genomen besluit uitgewerkt werd. Van de acht bestaande hoogheemraden werden vijf stadsheemraden voor hun leven gecontinueerd; wanneer echter twee hunner zouden zijn overleden, zou men slechts drie permanente heemraadsplaatsen behouden. De overige vijf plaatsen zouden bij toerbeurten, volgens een door loting vast te stellen rooster, telkens door een der ambachtsheren voor twee jaren zelf worden bezet, tenzij de betrokken ambachtsheer daartoe zijn schout of secretaris of ander behoorlijk gequalificeerd persoon wenste te machtigen.