Uw zoekacties: Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942)

708 Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942) ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Ontstaansgeschiedenis van dorp en gemeente
708 Gemeente Sliedrecht, 1607 - 1930 (1942)
Inleiding
1.
Ontstaansgeschiedenis van dorp en gemeente
In de middeleeuwen was sprake van twee dorpen met de naam Sliedrecht. Het ene dorp lag in de Groote Waard en het andere, dat zowel met de naam Sliedrecht als Oversliedrecht *  werd aangeduid, in de Alblasserwaard. Op de plaats waar dit dorp heeft gestaan is de huidige gemeente Sliedrecht gesitueerd. De naam Sliedrecht (Alblasserwaard) *  wordt, voor zover bekend, voor het eerst vermeld in een oorkonde van 2 mei 1064, waarbij keizer Hendrik aan bisschop Willem van Utrecht goederen teruggeeft die in het verleden door graaf Dirk van Holland aan de kerk van Utrecht waren ontnomen, onder andere ook: "van daar tot Menkenesdrecht, de Helft van 't Heele Land, met al 't geen daar aan paald, ook van Ryede, neffens de Merwede tot Slydrecht". De wijze waarop de naam getranscribeerd wordt verschilt in de diverse oorkondenboeken: "Sleydrecht" bij van Mieris *  , "Slydrecht" bij van den Bergh *  en "Sclidreth" bij Koch *  .
Het in de Groote Waard gelegen Sliedrecht wordt vermeld in een oorkonde uit het jaar 1105 *  , waarbij de bisschop van Utrecht beslist dat de kerk van Sliedrecht de moederkerk is van de kerk te Houweningen. De naam Oversliedrecht is voor het eerst aangetroffen in een oorkonde uit 1203 *  , waarbij graaf Dirk III samen met gravin Aleid aan het klooster Sint Pieters Abdij in Stromberg in Dordrecht, onder meer de visserij in Overslydrecht schenkt. Het in de Groote Waard gelegen dorp Sliedrecht is bij de Sint Elisabethsvloed van 1421 in de golven verdwenen *  .
Het grondgebied van het in de Alblasserwaard gelegen Sliedrecht werd reeds in de 13e eeuw *  door de heren van Voorne, burggraven van Zeeland, in leen uitgegeven, gesplitst in drie verschillende ambachten. Deze ambachten kregen gaandeweg, van oost naar west, de namen: Naaldwijk, Sliedrecht of Lokhorst en Niemandsvriend. Het ambacht Naaldwijk grenst in het oosten aan Giessen *  en het ambacht Niemandsvriend in het westen aan de Zuid-Matena *  De oppervlakte van de drie ambachten bedroeg totaal 1239 morgen *  . In het ambacht Niemandsvriend lag een tol die in diverse oorkonden van de graven van Holland genoemd wordt *  voor het eerst in 1224 *  , waarbij aan de Duitse orde tolvrijdom te Niemandsvriend wordt verleend.
Stukken van het destijds verdronken en later weer drooggeworden land in de Groote Waard waren in erftijns bij ingezetenen van Sliedrecht. Deze landen werden meestal aangeduid met de naam "Domeinen" of "Grafelijkheidsdomeinen" *  .
Toen in 1811 de eigendomsrechten op dit land moesten worden aangetoond beriepen de pachters zich in hun verweerschrift *  op een in 1561 getroffen overeenkomst, waarbij de gronden van Craayestein in eeuwigdurende erfpacht aan de toenmalige bezitters waren uitgegeven. Uit het proces-verbaal van grensbepaling van 1827 *  blijkt, dat deze gronden deel uitmaakten van het gemeentelijk grondgebied. Bij de in 1970 uitgevoerde herziening van het Eiland van Dordrecht werden deze gronden bij Dordrecht gevoegd *  .
De bebouwing van het dorp lag aanvankelijk aan de dijk langs de Merwede *  .
Naderhand vonden uitleggingen plaats; in de 19e eeuw langs de Stationsweg en in de 20e eeuw op de buitenuitbreiding. De oudste wegen zijn: de Tolsteeg (zie illustratie II), de Tiendweg (zie illustratie II), de weg op de Zwijnskade (zie illustratie II) en de weg op de dijk langs de Merwede. In de 19e eeuw werd het wegennet uitgebreid door de aanleg van de spoorweg, de Stationsweg, de Parallelweg en de Boslaan.
Bij de verordening van 1852 *  werd de gemeente in vier wijken verdeeld.
Zij werden van oost naar west aangeduid met de letters A, B, C en D. Aan deze indeling werd tevens de huisnummering gekoppeld.
2. Bestuur en rechtspraak
3. Waterstaat
4. Raadhuis
5. Archief
6. Ordening
7. Literatuur
8. Lijst van plaatselijke commissies