Uw zoekacties: Collectie van bescheiden met betrekking tot de familie Vivien

223 Collectie van bescheiden met betrekking tot de familie Vivien ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Historisch overzicht
223 Collectie van bescheiden met betrekking tot de familie Vivien
Inleiding
1.
Historisch overzicht
Over de familie Vivien is in het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek door professor N. Japikse een zeer goede historische samenvatting geschreven. Gemakshalve wordt deze hier gedeeltelijk weergegeven, behoudens enkele aanvullingen, die door het archiefonderzoek naar voren zijn gekomen.
Nicolas Vivien, heer van Bovignies, geboren op 26 juli 1631 te 's-Gravenhage, overleden te Lage Zwaluwe op 9 juli 1692, was enig kind van Anthonij Vivien, heer van Bovignies en Anthonina van den Corput. Hij behoorde tot een uit Valenciennes stammend geslacht. Zijn grootvader Nicolas, zoon van een gelijknamige vader, die op 27 mei 1601 te Valenciennes, waar hij onder andere prefectus was, overleed, was met zijn vrouw Elisabeth Parmentier tijdens de opstand naar het Noorden gekomen en had zich te Dordrecht gevestigd. Zijn vader Anthonij was door zijn huwelijk, hij was een zwager van Jacob de Witt, aan de aanzienlijkste geslachten van Dordrecht verwant. Het bezit van Anthonij bestond voornamelijk uit landerijen in de buurt van Dordrecht blijkens een staat van zijn goederen, opgemaakt na de dood van zijn vrouw op 25 februari 1656.
Nicolas Vivien studeerde te Utrecht, promoveerde op 9 december 1654 te Angers en vestigde zich als advocaat te 's-Gravenhage, waar hij in december 1655 de eed voor het Hof en voor de Hoge Raad van Holland en Zeeland aflegde. Hij woonde hier ten huize van de advocaat Van den Andel, evenals vroeger zijn neef Johan de Witt had gedaan. Tegens mey 1660 hebbe ick wederomme tot Dordrecht mijn woonplaetse genomen zegt hij in een eigenhandige aantekening. Hij woonde er eerst in het huis van Jacob de Witt op de Nieuwe Haven en sedert 1 mei 1661 in ons eygen huys bij de Lombarde-brugge. In 1663 kreeg hij enig aandeel in de regering van de stad. Hij werd in september gekozen in het College van de mannen van veertigen en in oktober in dat van de Achten. Een belangrijk ambt kreeg hij in 1664 toen hij Govert van Slingelandt als pensionaris van Dordrecht opvolgde. Van die tijd af speelde hij een belangrijke rol op politiek gebied. Hij was een aanhanger van de staatkunde van de Loevensteinse factie en tevens een vertrouwd vriend van zijn neef De Witt. Wicquefort noemt hem als personnage d'un très grand mérite et d'une singulière probité. In 1667 maakte hij deel uit van een deputatie uit de Staten van Holland naar Utrecht en Zeeland om deze gewesten voor het Eeuwig Edict te winnen. In 1670 werd hij genoemd als kandidaat voor het ambt van griffier van de Staten Generaal. De politieke omstandigheden waren er de oorzaak van dat De Witt zijn sollicitatie niet kon steunen. In 1672 fungeerde hij onder andere als één van de commissarissen, belast met de zorg voor de verdediging van de grens van Holland.
Met de keuze van Caspar Fagel tot opvolger van De Witt na de aanslag op diens leven, eindigde het loco-raadspensionarisschap van Vivien. In 1677 stond hij op de nominatie voor een plaats in de Hoge Raad, maar werd niet gekozen. Hij komt nog voor als ouderling van de herstelde kerke binnen Dordrecht en als agent van de Maashandelaars tot welk ambt de Oudraad hem in 1682 benoemde. Als zodanig vertoefde hij in 1685 geruime tijd te Luik en te Maastricht voor het bewerken van de afschaffing van swaere ende nieuwe Luyckse belastingen volgens een brief van Vivien aan de Prins van Oranje.
Vivien huwde op 30 juli 1659 in 's-Gravenhage met zijn nicht Kornelia van der Meer, een dochter van Abraham van der Meer en Kornelia van den Corput. Hij had uit dit huwelijk negen kinderen, waarvan er zes jong stierven. Zijn enige zoon, Anthonij Vivien, geboren op 11 september 1661, promoveerde op 3 juli 1683 te Utrecht en vestigde zich in 1684 als advocaat in 's-Gravenhage. Na de dood van zijn vader volgde hij hem in diens laatste functie op. Hij huwde te Dordrecht op 25 januari 1699 met Johanna Pompe van Meerdervoort uit welk huwelijk vier kinderen voortkwamen. De enige zoon daarvan, Nicolas, geboren in 1704, overleed in 1716. Met hem stierf de Dordtse tak van het geslacht Vivien in de mannelijke lijn uit.
2. Het archief

Kenmerken

Datering:
1542 - 1904
Auteur:
W. Veerman (1978)
Omvang:
0,13 meter
Titel inventaris:
Collectie van bescheiden met betrekking tot de familie Vivien