Over de stichting van de vanouds aan het gilde van de bontwerkers toebehorende Sint-Annakapel is niets bewijsbaars bekend. De stichtingsakte moet verloren zijn gegaan. Volgens de Dordtse geschiedschrijver Matthijs Balen is ze op 12 september 1451 gesticht. In een akte van 27 januari 1451 staat tot behoeff der capelle van Sinte Anna die gesticht is inder Groter Kerck in onser vrouwen choer, terwijl een akte van 5 juni 1435 vermeldt voer dat outaer dat die bontwerkers vorscr. nu ter tyt daer gesticht hebben tusschen den ouden koer aen d' een zide ende onser vrouwenkoer aen d' ander zide. Bovendien lezen we in een anoniem handschrift met aantekeningen over de kapel 't outaer gestigt 1430 op S. Bonifaasdag. Uit het bovenstaande mogen we concluderen, dat het altaar in 1435 toch wel bestond en de kapel voor 1451. Tevens blijkt, dat de kapel in 1451 en daarvoor niet op de huidige plaats in het zuiden van de kerk ten oosten van de Sint-Auberts- of bakkerskapel en ten westen van de Sint-Stevens- of verwerskapel gelegen was, maar op of nabij het Onze lieve vrouwenkoor. Wellicht heeft men bij de herbouw van de kerk na de grote stadsbrand van 1457 de kapel ingericht op de huidige plaats, maar hiervoor zijn geen bewijzen aanwezig. Op 18 juli 1470 stichtten de bontwerkers een vicarie op het altaar in de kapel, waarvoor bisschop David van Bourgondië op 11 september van dat jaar zijn goedkeuring verleende. Voor het onderhoud van de priester en de kapel waren verscheidene inkomsten aan de kapel verbonden.

Na de hervorming in 1572 werd de kapel uiteraard niet meer gebruikt voor het lezen van missen e.d. maar bijna uitsluitend voor het begraven van de doden. Toen het Bontwerkersgilde aan het eind van de 17e eeuw in betekenis afnam, heeft Barthout Govertsz. van Slingelandt bij akte van 7 september 1689 de kapel van de bontwerkers gekocht. Sedertdien wordt de kapel ook Slingelandtskapel genoemd. De familie Van Slingelandt heeft vele verfraaiingen laten aanbrengen. In 1820 is er voor het laatst een dode in begraven. Heden ten dage zijn de graven eigendom van de familie Van Tets van Oud- en Nieuw-Goudriaan.