Uw zoekacties: Vereniging 'Oud-Dordrecht'

129 Vereniging 'Oud-Dordrecht' ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Geschiedenis
Het archief
129 Vereniging 'Oud-Dordrecht'
Inleiding
Het archief
Na de opheffing bleef het archief van de Vereniging 'Oud-Dordrecht' berusten in het Museum Mr. Simon van Gijn. De archiefstukken werden na verloop van tijd in een kist geborgen, die naar een hoekje op de zolderverdieping verhuisde. In mei 1967 werden de ordeloos door elkaar liggende mappen, cahiers en losse stukken door de directeur van de musea overgedragen aan de archivaris. Het archief kon toen worden aangevuld met de correspondentie van de penningmeester, de kas-, groot- en balansboeken en de verzekeringsbescheiden. Deze stukken waren namelijk na de opheffing van de vereniging door bemiddeling van de Gemeentelijke accountantsdienst in het Gemeentearchief gedeponeerd. De notulen, een belangrijk bestanddeel van een verenigingsarchief, leken aanvankelijk spoorloos, maar tenslotte kwam een notulenboek over de jaren 1922 - 1949 te voorschijn uit het archief van de gemeente op het Stadhuis. Zulks is wel verklaarbaar, omdat ten tijde van de opheffing burgemeester J. Bleeker voorzitter was en hij zowel persoonlijk als ambtelijk nauw betrokken was bij de gang van zaken.
Behalve het notulenboek werden van de Afdeling 'Interne Zaken' van de Gemeentesecretarie ontvangen de correspondentie van de burgemeester als voorzitter van de Vereniging 'Oud-Dordrecht' en de gewijzigde statuten. De correspondentie van de conservator vormt een belangrijk onderdeel, omdat daartoe de briefwisseling met schenkers en bruikleengevers behoort. In de brieven komen dikwijls de (kunst)historische achtergronden van vele in het Museum Mr. Simon van Gijn aanwezige voorwerpen tot uiting. In de correspondentie is de chronologische volgorde gehandhaafd. De penningmeester voerde het beheer over de financiën. Daarnaast had de amanuensis van het museum gelden onder zich, waaruit de huishoudelijke artikelen en de weeklonen van het personeel werden betaald. Zijn administratie bestond uit het behouden van een kasboek en door middel van de maandstaten legde hij verantwoording af aan de penningmeester.
In de archiefkist bevonden zich enige mappen met stukken betrekking hebbende op commissies en activiteiten van de conservator. In de eerste plaats waren er stukken van de Commissie ter inventarisering van kunstschatten eigendom van de gemeente. Deze commissie werd ingesteld naar aanleiding van een bij de behandeling van de gemeentebegroting voor 1926 door de Gemeenteraad genomen besluit. De taak van deze commissie bestond uit het nagaan van de toestand, waarin de schilderijen in de Raadszaal verkeerden en het inventariseren van alle kunstvoorwerpen, welke eigendom van de gemeente waren en die zich bevonden in de gemeentegebouwen en de beide plaatselijke musea. In deze commissie werden benoemd J.A. Bergmeijer (voorzitter), A. Dijckmeester (secretaris), J.L. van Dalen, E.W.C. Six en A. Staring, later werd A. Ek daar nog aan toegevoegd. Op 8 april 1929 ontving de conservator enige stukken van deze commissie van de familie van de inmiddels overleden secretaris. Strikt genomen betreft het hier dus een apart archief, maar om praktische redenen zijn de stukken opgenomen in deze inventaris. Een uitvoerig dossier over deze commissie bevindt zich in het archief van de gemeente. De Commissie 'Monumentenverordening' werd op 5 februari 1926 geïnstalleerd door de wethouder van Openbare werken. Zij werd gevormd door A. Schotel (voorzitter), C. van Buuren (secretaris), A. Staring, B. van Bilderbeek en E.W.C. Six. De commissie had tot taak het College van burgemeester en wethouders te adviseren over het plaatsen van uit het oogpunt van geschiedenis of kunst van belang zijnde gebouwen op de monumentenlijst.
In 1941 werd de conservator door de Rijkscommissie van advies inzake de musea benoemd tot museumdeskundige voor Dordrecht en omstreken. De rijkscommissaris voor het bezette gebied had een verordening betreffende de inlevering van metalen afgekondigd en van die inlevering waren kunstvoorwerpen uitgezonderd. De museumdeskundigen moesten uitmaken of een voorwerp al dan niet tot de categorie 'Kunst' behoorde. Kort na de bevrijding in 1945 werd de conservator aangesteld tot inspecteur voor Dordrecht en omstreken van de Stichting 'Nederlands kunstbezit'. Deze organisatie was belast met het opsporen, in bewaring nemen en verzorgen van kunst- schatten, bibliotheken en archieven van vijanden en landverraders. Bij de gedrukte jaarverslagen zijn meestal ledenlijsten en aanvankelijk ook de notulen toegevoegd. Deze zijn in de inventaris afzonderlijk beschreven en voorzien van een verwijzing naar het inventarisnummer van het bewuste archiefstuk. In deze gevallen is in plaats van een eigen inventarisnummer een horizontaal streepje aan de kant geplaatst. Na de inleiding volgen in een bijlage de namen van de voorzitters, secretarissen, penningmeesters en conservators van de Vereniging 'Oud-Dordrecht'. De volledige bestuurssamenstellingen zijn te vinden in de jaarverslagen. Wellicht ten overvloede zij hier nog medegedeeld, dat de huidige Vereniging 'Oud-Dordrecht', die op 16 november 1950 als stichting werd opgericht, niets heeft uit te staan met de in 1949 geliquideerde vereniging van dezelfde naam.
Literatuurlijst
Lijst van voorzitters, secretarissen, penningmeesters en conservators

Kenmerken

Datering:
(1840) 1892 - 2005
Auteur:
A.J. Busch (1970) en C.M. van Driel (2016)
Omvang:
2,75 meter
Titel inventaris:
Vereniging 'Oud-Dordrecht'