Uw zoekacties: Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Departement Dordrecht

122 Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Departement Dordrecht ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
1. Geschiedenis en organisatie
122 Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Departement Dordrecht
Inleiding
1.
Geschiedenis en organisatie
Het jaar van oprichting van het Departement Dordrecht van de Maatschappij tot nut van het algemeen (1790) ligt betrekkelijk kort na de stichting van de Maatschappij op 16 november 1784 door Jan Nieuwenhuizen, doopsgezind predikant te Monnikendam. Dordrecht heeft dan ook een van de oudste departementen. Op 29 april 1790 vergaderden de twaalf oprichters, J. Backer, C.F. Backer, G.J. van Rijsoort van Meurs, J. Papenhuijzen, G. Noteman, R.J. Backer, B. Volkersz., J. de Bruin Ouboter, F. Duffer, J.B. Crol, F. van den Berg en J. van Strij, voor de eerste keer in de Sint-Jorisdoelen. Hun doel was nuttige kunsten en wetenschappen voort te planten, de opvoeding en beschaving van den gemeenen burger, en inzonderheid de verbetering van de schoolen bevorderlijk te zijn. Op 16 mei 1790 werd het Departement door het hoofdbestuur erkend. Dit betekende de start van een reeks activiteiten die van groot belang waren en zijn voor de inwoners van Dordrecht. Om hun doel te verwezenlijken verzorgde de Maatschappij in toenemende mate wetenschappelijke, opvoedkundige of populaire uitgaven, teneinde het volk te verheffen uit de geestelijke armoe en het volksgeluk te bevorderen. Reeds in 1795 werd een leesbibliotheek opgericht waar men kosteloos boeken kon lenen.
De bibliotheek bestond uit boeken deels uitgegeven door de Maatschappij deels geschonken door leden of aangekocht door het Departement. Helaas zijn van deze instelling bijna geen stukken bewaard gebleven. Alleen inventarisnummer is het bewijs van haar bestaan rond 1800. Aan het eind van de 19e eeuw ontplooide het Departement nieuwe activiteiten op dit terrein met de oprichting van de Volksbibliotheek. Maar de grootste verdiensten van de Maatschappij lagen ongetwijfeld in de pogingen het onderwijs te verbeteren. Allereerst trachtte het Departement kinderen van armen onderwiJs te laten genieten. Immers de gewoonte was dat alleen kinderen van goed gesitueerde ouders in aanmerking kwamen voor onderwijs. Reeds in 1793 werd een plan ontworpen om kinderen van minvermogende en niet gealimenteerde ouders te laten studeren. De stichting zet onder de naam Fonds van Dongen haar nuttig werk tot op heden voort.
Vooral het ondoelmatige en gebrekkige lager onderwijs was destijds aan vernieuwing toe. In 1820 werd de Departementsschool opgericht, die een voorbeeld was voor alle hier ter stede gevestigde scholen. Er werd les gegeven in lezen, schrijven, rekenen, beginselen van de Nederduitse taal, vaderlandse geschiedenis, aardrijkskunde, christelijke zeden, kunst en zangkunst. Naar huidige begrippen was de school een strafkamp. Het huishoudelijk reglement bestaat voor een groot gedeelte uit bepalingen in verband met het gedrag. Hiervoor was een ingewikkeld systeem met kaarten uitgedacht. Hiervan is uitgebreid aantekening gehouden, zodat het halve archief van de school bestaat uit lijsten van goed of kwaad gedrag. Enkele redenen voor het geven van kwade aanteekeningen: slordig schrijven, fouten te wijten aan onachtzaamheid, te laat komen, zijn plaats verlaten of er onbehoorlijk op zitten en praten of spelen in de klas.
Toch was deze school voor die tijd zeer vooruitstrevend en mild van beleid. Hoe moet het dan wel toegegaan zijn op de andere scholen? In 1853 startte de Herhalings- en vervolgschool die zoals de naam al doet vermoeden tot doel had het op de lagere school ontvangen onderwijs voort te zetten of te onderhouden. Vele ouderen leerden dankzij deze inrichting schrijven of lezen, terwijl de jongeren die in een later stadium verre in de meerderheid waren zich verder konden bekwamen in verscheidene vakken. Dat het Departement niet alleen het verstandelijke peil trachtte te verhogen, blijkt uit de oprichting van de Gymnastiekschool in 1856. De eerste jaren - ondanks verscheidene opknapbeurten - nog slecht gehuisvest, werd in 1866 het nieuwe gymgebouw aan het Stek in gebruik genomen. In toenemende mate werd in de daarop volgende decennia van het gebouw gebruik gemaakt.
Hoewel de verbetering van het onderwijs de meeste energie van het Departement heeft geëist, kunnen we toch moeilijk zeggen dat het daarbij is gebleven. Allerlei activiteiten die de doelstelling van de Maatschappij nastreefden, werden gesteund of ontwikkeld. Hierbij kan gedacht worden aan de uitgave van de almanak waarin over allerlei onderwerpen wel iets lezenswaardig te vinden was. In dit bestek kunnen alleen de belangrijkste activiteiten aangestipt worden, zodat vele zaken hier onvermeld moeten blijven. Niet onvermeld mogen echter de volksbadhuizen blijven. Het eerste badhuis aan de Vest bij de Johan de Wittbrug werd in 1898 geopend. In 1922 volgde het badhuis aan de Goeverneurstraat, terwijl het derde badhuis aan de Bankastraat in 1929 geopend werd. Financieel zijn de huizen niet erg succesvol geweest. Uiteindelijk heeft de Gemeente in 1947 de baden overgenomen. Toch is het ongetwijfeld weer een zeer nuttig initiatief van het Departement geweest om op deze wijze de volksgezondheid te verbeteren. De archieven van de Nutsspaarbank en Hulpbank, beide gesticht door de Maatschappij in respectievelijk 1818 en 1852 zijn wegens hun zeer zelfstandig karakter apart geïnventariseerd (archiefnummer 225).
De algemene vergadering was landelijk de hoogste instantie. Het hoofdbestuur voerde uit wat de algemene vergadering opdroeg. De werkzaamheden van het hoofdbestuur bestonden uit het geven van gevraagde en ongevraagde adviezen aan de departementen, het verlenen van financiële steun en het nemen van initiatieven. Ook bij de departementen was de algemene ledenvergadering het hoogste orgaan. Enige malen per jaar werden er voorstellen geopperd ter behandeling in de algemene vergadering te Amsterdam, leden van het bestuur en commissies gekozen, terwijl de penningmeester eenmaal per jaar rekening en verantwoording uitbracht. Het departementale bestuur bestond uit een voorzitter, secretaris, penningmeester en een wisselend aantal leden. Het aldus samengestelde bestuur bleef drie jaar aan. Volgens rooster traden elk jaar twee leden af terwijl het derde jaar drie leden aftraden. Het bestuur vergaderde wanneer de voorzitter of twee leden het noodzakelijk achtten. De taak van het bestuur was het adviseren over voorstellen gedaan in de algemene ledenvergaderingen en genomen besluiten uitvoeren. Jaarlijks deed het bestuur verslag van de staat en verrichtingen van het Departement. De vaste commissies waren verplicht hieraan mede te werken door voor 1 juni hun aandeel in te zenden. In de jaarverslagen van het Departement is dan ook elk jaar onder afzonderlijke hoofdstukken het wel en wee van alle commissies en departementale instellingen te lezen. Hoe het Departement precies functioneerde kan nagegaan worden in de huishoudelijke reglementen.
2. Het archief en de bibliotheek

Kenmerken

Datering:
1790 - 1986
Auteur:
S. Schillemans (1973) en T.J. de Bruijn (2017)
Omvang:
5,38 meter
Titel inventaris:
Maatschappij tot Nut van het Algemeen, Departement Dordrecht