Uw zoekacties: Gemeente Mijnsheerenland, 1504 - 1813

1052 Gemeente Mijnsheerenland, 1504 - 1813 ( Regionaal Archief Dordrecht )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
Beperkingen aan het gebruik
Andere toegangen
Aanvraaginstructie
Citeerinstructie
Inleiding
Ontstaan en naamgeving
Bestuur
Functionarissen
1052 Gemeente Mijnsheerenland, 1504 - 1813
Inleiding
Functionarissen
Schout
De bezitter van de ambachtsheerlijkheid had het recht om de schout te benoemen. Deze fungeerde als spil van het dagelijkse bestuur van het ambacht. Zijn belangrijkste taak lag op het gebied van de rechtspraak. Hij fungeerde als openbaar aanklager door overtreders voor berechting voor de schepenen te brengen, was voorzitter van de schepenbank en tevens uitvoerder van het vonnis. Andere taken, zoals de zorg voor de wezen en het bestuur van het ambacht, voerde hij respectievelijk uit in samenwerking met de weesmeesters en de ambachtsbewaarders.

Schepenen
Schepenen werden door de ambachtsheer benoemd voor een periode van twee jaar. De schepenen waren belast met de lage rechtspraak. Zij moesten vonnis wijzen in civiele en kleine boetstraffelijke zaken. De vrijwillige rechtspraak behoorde eveneens tot de competentie van de schepenen. Daarom passeerden voor hen allerlei akten zoals overdrachten van onroerend goed, schuldbekentenissen, boedelscheidingen, etc.
Een andere taak van schepenen was het voltrekken van huwelijken. Voor gereformeerden volstond sinds de Hervorming het kerkelijk huwelijk. Kerkelijke huwelijken van katholieken weden echter niet door de overheid erkend. Zij moesten trouwen ten overstaan van schepenen.

Ambachtsbewaarders
Het college van schout en ambachtsbewaarders vormde het dagelijks bestuur van het dorp en van het ambacht. Aanvankelijk hadden ambachtsbewaarders vooral taken die te maken hadden met waterbeheersing, later kwam daar het dorpsbestuur bij. De ambachtsbewaarders werden benoemd door de ambachtsheer.
Weesmannen
De ambachtsheer benoemde weesmannen of weesmeesters. Samen met de schout, die als voorzitter fungeerde, bestuurden zij de weeskamer. De taak van de weesmannen was de zorg voor de financiële belangen van wezen en half-wezen (tot 25 jaar), maar ook van andere personen, die handelingsonbekwaam waren, zoals krankzinnigen. In de praktijk betekende dit, dat zij de goederen van deze personen beheerden, voogden aanstelden, indien die niet benoemd waren, en jaarlijks de rekening en verantwoording van deze voogden controleerden.

Heilige Geestarmmeesters
De tafel of het gilde van de Heilige Geest was oorspronkelijk een kerkelijke instelling, die als voornaamste taak de armenzorg had. Jaarlijks legden de hoofdmannen verantwoording af over de inkomsten en uitgaven. Inkomsten werden vooral verkregen uit geld- en grondschenkingen .Naast uitdelingen in nature werd er ook geld aan de armen verstrekt.
Na de Reformatie werd de armenzorg overgenomen door een wereldlijke instelling, die onder dezelfde naam doorging. Protestanten en katholieken zouden door de nieuwe Heilige Geest ondersteund worden. Voor de inkomsten en uitgaven moest voortaan verantwoording worden afgelegd aan de ambachtsheer, die tevens het recht van benoeming verkreeg.
De Heilige Geestmeesters werden ook gewoon armmeesters genoemd. Samen met de schout vormden zij het Heilige Geestarmbestuur. Gezamenlijk beoordeelden zij we er voor de ondersteuning in aanmerking kwamen.
Kerkmeesters
De kerkmeesters waren voor de Reformatie belast met het beheer van de kerkelijke goederen en legden daarover jaarlijks rekening en verantwoording af.
Na de Reformatie werden beide kerkmeesters voortaan door de ambachtsheer benoemd en werden ook de rekeningen aan hem ter goedkeuring voorgelegd.
De kerkmeesters moesten zorgen voor het onderhoud van de kerk, de pastorie, het kostershuis en de school, voor het beheer van de graven in de kerk en op het kerkhof en voor het algemene financiële beheer van de kerkelijke goederen. Voor deze zaken vergaderden zij een aantal malen per jaar met de schout, maar in de praktijk werden veel beslissingen, vooral ten aan zien van het kerkgebouw,ook genomen door schout en ambachtsbewaarders.

Secretaris
De secretaris was feitelijk geen bestuurder, maar was wel zeer betrokken bij het bestuur, omdat hij alle vergaderingen van schepenen, ambachtsbewaarders enzovoorts moest bijwonen en daarvan verslagen bijhouden, Hij maakte daarnaast de rekeningen op, vervaardigde uittreksels en afschriften en beheerde het archief.
De secretaris werd benoemd door de ambachtsheer voor een bepaalde periode. Een aantal secretarissen waren tevens notaris.

Gerechtsbode
De gerechtsbode werd door de ambachtsheer voor het leven aangesteld. Ook hij was nauw bij het bestuur betrokken. Hij moest dagvaardingen rondbrengen en bekendmakingen vn het plaatselijk bestuur en van hogere overheden afkondigen en ophangen.
Geschiedenis van het archief
Gerelateerde archieven
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1504 - 1813
Auteur:
T. Baas (2008)
Omvang:
6,25 meter
Titel inventaris:
Gemeente Mijnsheerenland, 1504 - 1813