De door het gemeentebestuur zelf ingestelde gezondheidscommissie werd in 1902 afgelost door een ingevolge artikel 23 van de Gezondheidswet van 1901 verplichte commissie *  . De werkwijze van de derde Deventer Gezondheidscommissie, was wat ambtelijker dan die van haar voorgangster. De bezoldiging van het secretariaat en de voorgeschreven werkwijze maakten dat mogelijk. De nieuwe wet bepaalde, dat de commissies van deze aard in alle zaken de volksgezondheid betreffende van bericht en raad moesten dienen aan de eveneens nieuw optredende hoofdinspecteur van de volksgezondheid, aan de geneeskundige inspecteurs en aan de lokale en provinciale besturen.
Uit deze voorschriften blijkt duidelijk de meer centraliserende werking van de nieuwe wet. Het werkterrein van de nieuwe Gezondheidscommissie vertoonde daarentegen sterke overeenkomsten met dat van haar voorgangster.
De eerste twee verslagen van de commissie over de jaren 1902 en 1903 melden al, dat de gemeenteraad een extra crediet gevoteerd had voor een van gemeentewege te verrichten onderzoek naar de woningtoestand in Deventer, waarvan het resultaat van grote betekenis was voor de werkmogelijkheden van de Gezondheidscommissie *  .

De meer centraliserende teneur van de Gezondheidswet kwam ook tot uiting in de wijze van benoeming van de leden der plaatselijke commissies.
Zij werden niet meer door de gemeentebesturen, maar door de Commissarissen van de Koningin benoemd. De bedoeling daarvan was, dat de commissie dan vrijer stonden in de beoordeling van juist de handelwijze van de lokale overheden. De nieuwe Deventer Gezondheidscommissie telde zeven leden, waarvan er twee nl. de arts dr. H.G. Gooszen en de rijksveearts H.M. Kroon lid waren geweest van de voorgaande gezondheidscommissie. Dr. Gooszen werd de eerste voorzitter van de nieuwe commissie.

De gezondheidscommissies werden bij de wet van 14 december 1933, Staatsblad nr. 687, uit bezuinigingsgronden per 18 januari 1934 opgeheven. Het laatste jaarverslag van de Deventer Gezondheidscommissie is dat over het jaar 1932 *  .
Het archief van deze commissie is helaas onvolledig bewaard gebleven. Zo ontbreken de notulen van de vergaderingen van de commissie en is de correspondentie verre van volledig. Om die reden is er vanaf gezien uit de bewaarde, soms secondaire, bescheiden te vernietigen. Het is niet vastgelegd, wanneer het archief van de Gezondheidscommissie aan de gemeentearchivaris is overgedragen.
Daar de commissie kantoor hield in het stadhuis, zal het archief na de opheffing daar zijn blijven berusten, voorzover het door onoordeelkundigen niet is vernietigd. Aan het eind van de jaren 1950 vervaardigde W. Klaasen een voorlopige inventaris *  .