Uw zoekacties: Broederkoor te Zeist

98-1 Broederkoor te Zeist ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
De vestiging van de hernhutters in Nederland
De Evangelische Broedergemeente te Zeist
De sociale en economische inrichting van de Broedergemeente
Het koor van de ongehuwde broeders
98-1 Broederkoor te Zeist
Inleiding
Het koor van de ongehuwde broeders
Organisatie: Het Utrechts Archief
Met de bouw van het broederhuis werd begonnen op 14 mei 1748, toen de de eerste spade in de grond werd gestoken. Drie maanden daarna volgde de eerste-steenlegging. Ruim een jaar later, 21 december 1749, werd het het huis met een feestelijke dienst in gebruik genomen. Het broederkoor in Nederland (daarbij inbegrepen de ledige broeders in de andere gemeenten) telde op dat moment 101 leden. Om in het levensonderhoud van de Zeister broeders te voorzien moest er werkgelegenheid geschapen worden. Deze werd deels gevonden in de eigen bouwactiviteiten, deels door het in het leven roepen van huisnijverheid in het broederhuis.
Volgens Zinzendorf was arbeid een van de grondslagen van het gemeenschappelijke leven, niet alleen als zedelijke verplichting van de individuele leden om niemand tot last te zijn, maar ook als materiële basis voor de instandhouding van de gemeenschap. De arbeidsverdeling binnen de gemeente werd geregeld in de vorm van gesocialiseerde produktiegemeenschappen, de diakonieën. In sommige plaatsen zoals te Bethlehem, Pennsylvanië, geschiedde dit zelfs op christelijk-communistische grondslag, in de zin dat alle privé-bezit zowel van produktiemiddelen als van duurzame consumptiegoederen was uitgebannen. Te Zeist was de economische organisatie aangepast aan de sociale inrichting van de gemeente. De meeste bedrijvigheid vond plaats in het broederhuis, waar de inwonende broeders zich tegen loon als gezellen onder een meester bezighielden met allerlei handwerk en nijverheid. Naast het werk in de bedrijven van het Broederhuis waren veel broeders werkzaam als timmerlieden, metselaars en dagloners. In de verschillende winkels werden de produkten tegen vaste prijzen-een innovatie van de hernhutters op het continent-verkocht. De Zeister produkten werden om hun degelijkheid geprezen, hoewel de prijzen in vergelijking met elders aan de hoge kant waren. In de koorhuizen van de weduwen en de zusters vond overigens nauwelijks economische bedrijvigheid plaats.
In de 19e eeuw liepen de ambachten door de economische recessie en de concurrentie van buiten terug. De meeste broederbedrijfjes wisten zich niet te handhaven en hielden geleidelijk op te bestaan. Al in 1827 had men het zgn. Kleine Broederhuis aan de textielgroothandel Van Wees en Weiss overgedaan. Deze textielgroothandel heeft in latere jaren ook in andere delen van het Broederhuis uitgebreide verbouwingen doen uitvoeren. In het gedeelte dat als bedrijfsruimte werd gebruikt ontstond de brand van 1967, waarbij de gehele rechtervleugel van het Broederhuis afbrandde.
In 1921 werd de firma C.L. Böhnisch en Co ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel als 'detailhandel in galanterieën, huishoudelijke en luxe artikelen, speelgoederen en blikslagerij'. Acht jaar tevoren had deze firma, die feitelijk was voortgekomen uit de winkel van het Broederhuis, de galanteriewinkel, de Neurenberger winkel en de blikslagerijwinkel in het Broederhuis overgenomen, die daarmee als zelfstandige bedrijfjes ophielden te bestaan. Maar ook in deze geconcentreerde bedrijfsvorm van Böhnisch & Co. hielden de drie laatste der broederbedrijven het niet lang vol. De teruglopende verkoop in de oorlogsjaren 1914-1918 en de verbreking van de contacten met de Duitse gemeenten luidden hun uiteinde in. Met de opheffing van de firma Böhnisch & Co. in 1923 viel definitief het doek.
Tot het archief van de firma C.L. Böhnisch & Co. worden gerekend de stukken van de als zodanig opererende firma vanaf ca. 1830 en die van de galanteriewinkel, de Neurenberger winkel en de blikslagerijwinkel vóór en na de overname in 1913.
Het koor van de ongehuwde zusters
Het koor van de weduwen
De organisatie van de koren
Het archief
Literatuur
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1747-1950
Toegangstitel:
Inventarissen van de archieven van de koren van de ongehuwde broeders, de ongehuwde zusters en de weduwen van de Evangelische Broedergemeente te Zeist 1747-1969
Auteur:
Y.E. Coleridge, H.R. Doelwijt en H.L.Ph. Leeuwenberg
Datering toegang:
1997
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar slechts ter inzage na toestemming van de oudstenraad van de Zeister gemeente
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
26 m oude verpakking