Uw zoekacties: N.V. Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht

836 N.V. Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
Geschiedenis
Organisatie
836 N.V. Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht
Inleiding
Organisatie
Organisatie: Het Utrechts Archief
De Vereniging werd in 1916 opgericht met als doel het organiseren van jaarbeurzen. De Vereniging kende leden-oprichters en gewone leden (met dezelfde rechten) en donateurs (zonder rechten). Er was een Algemeen Bestuur met tenminste 12 leden, benoemd door de algemene ledenvergadering; een Raad van Beheer met minimaal 5 leden werd door en uit het Algemeen Bestuur benoemd. Voorzitter en ondervoorzitter van het Algemeen Bestuur waren als zodanig voorzitter respectievelijk ondervoorzitter van de Raad van Beheer. De Raad van Beheer was belast met de dagelijkse leiding. Al in 1918 werd echter besloten een secretaris-generaal aan te stellen, die geen lid van de Raad van Beheer was. *  Onder diens leiding stonden drie afdelingen: secretariaat (onder leiding van J. Milius), financiën (onder leiding van J.J. Adrian) en technische dienst (onder leiding van J.Ph. Tollenaar). De eerste secretaris-generaal was W. Graadt van Roggen, tevens secretaris van de Raad van Beheer. Hij vervulde deze functie tot 1 mei 1940. Toen besloot de Raad het secretariaat-generaal op te heffen en twee directeuren aan te stellen, die met de dagelijkse leiding belast waren, maar geen bevoegdheden hadden en onder toezicht stonden van de Raad van Beheer. *  De nieuwe directeuren werden J. Milius, voormalig Jaarbeursmedewerker en op dat moment secretaris van de Utrechtse Kamer van Koophandel, en W. Terpstra, hoofd van de technische dienst van de Jaarbeurs.
Om het contact tussen het Jaarbeursbestuur en het bedrijfsleven te verstevigen, werden vanaf 1925 adviescommissies opgericht, die de verschillende groepen van deelnemers vertegenwoordigden en de Raad van Beheer van advies dienden.
In 1947 had de Vereniging inmiddels een zevental afdelingen: Financiën en Comptabiliteit, Propaganda, Inschrijving, Buitenland, Agrarische Zaken, Technische Dienst en Pers- en Documentatiedienst.
De Vereniging Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs (1916) organiseert de beurzen en vergaderingen.
De Maatschappij werd opgericht in 1919 met als doel het stichten en exploiteren van de in Utrecht gelegen Jaarbeursgebouwen en al wat daarmee verband hield. De Maatschappij had een Raad van Bestuur met 5 leden (niet te verwarren met de Raad van Beheer van de Vereniging), benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders op voordracht van de preferente aandeelhouders. * 
De Maatschappij tot exploitatie van Jaarbeursgebouwen (1919) bouwt en exploiteert de gebouwen. Deze Maatschappij heeft drie dochterondernemingen:
-Exploitatiemaatschappij Jaarbeurs Congreszaal N.V. (opgericht in 1969);
-N.V. Exploitatiemaatschappij van Onroerende Goederen "De Roggehoek" (opgericht in 1969);
-N.V. Publiciteits- en Uitgeversbureau 't Raedthuys (overgenomen per 1-1-1962).
De Vereniging beoogde niet het maken van winst, de maatschappij wèl. Tussen Vereniging en Maatschappij bestond sinds september 1921 (ingebruikneming eerste gebouw) een overeenkomst om de wederzijdse inkomsten en uitgaven met elkaar te verrekenen. Deze overeenkomst werd op 15 januari 1924 door de Raad van Beheer bevestigd. De basis van deze regeling was, dat de Vereniging van haar inkomsten bepaalde overeengekomen exploitatiekosten volgens een zekere verdeelsleutel aftrok. De Vereniging stelde steeds de huurtarieven vast en bepaalde daarmee de inkomsten van de Maatschappij, wat niet fair was tegenover de aandeelhouders van de Maatschappij, die naar hun dividenden konden fluiten. Bovendien waren beheer, onderhoud en aflossing van het kapitaal niet in deze tarieven verdisconteerd. De Vereniging inde niet alleen de huren van de stands in de gebouwen, maar ook die van de stands-in paviljoens of daarbuiten-op het Vredenburg. Deze stands waren van de Vereniging en niet van de Maatschappij. Met ingang van 1939 werd een nieuwe regeling van kracht, waarbij Vereniging en Maatschappij elk hun eigen inkomsten en uitgaven beheerden en de Maatschappij aan de Vereniging enkel nog de verhuur ten behoeve van Jaarbeursactiviteiten (met name de voor- en najaarsbeurzen) in rekening bracht. * 
Ofschoon juridisch gescheiden, vormden Vereniging en Maatschappij in feite één geheel. De afdeling Financiën deed de administratie van zowel Vereniging als Maatschappij. Er waren tot ca. 1960 afzonderlijke boekhoudingen, maar er was een gezamenlijke archiefordening. De onderlinge boekingen, correspondentie en de twee jaarrekeningen waren wel omslachtig. Bovendien was de huur die de Maatschappij aan de Vereniging doorberekende, in het verleden soms wat willekeurig. * 
Het beheer en het onderhoud van de gebouwen werden steeds verzorgd door de Technische Dienst van de Vereniging. Ten aanzien van de eigendom van de onroerende goederen bestonden er tot ca. 1960 nogal gecompliceerde juridische constructies. De Vereniging was eigenaresse van het oude secretariaatsgebouw, maar dat vormde samen met de Jaarbeursgebouwen van de Maatschappij organisatorisch één geheel. De Bernhardhal (1953), eigendom van de Maatschappij, staat op grond die door de Vereniging van de gemeente was gehuurd, doch naderhand door de Maatschappij in erfpacht werd verkregen. Het bouwrijp maken van de grond kwam toen echter voor rekening van de Vereniging. Om de zaak te vereenvoudigen, ontstond in 1954 het plan om Vereniging en Maatschappij met elkaar te laten versmelten. Dit plan is echter nooit uitgewerkt. * 
In 1959 drongen de bedrijven die aan de beurzen deelnamen, er steeds sterker op aan te worden betrokken bij het Jaarbeursbeleid. Bovendien leed de Jaarbeurs toen onder een crisis in het management. Hierop werd besloten tot een radicale ingreep. In 1961 benoemde de Raad van Beheer J.H.D. van der Kwast, die sinds 1955 als regeringscommissaris in de Raad van Beheer zat, tot algemeen directeur. Dit was een nieuwe functie die bevoegdheid gaf "tot alle daden van bestuur en beheer". *  Hiermee was de slagkracht van het Jaarbeursbestuur aanzienlijk vergroot, wat nodig was om een beleid te voeren dat was aangepast aan de telkens veranderende economische omstandigheden. Voordien werkten de directeuren onder toezicht van de Raad van Beheer, waardoor de Jaarbeurs vaak traagheid verweten was. De nieuwe algemeen directeur had onbeperkte bevoegdheid.
In 1961 werd een Commerciële Dienst ingesteld, waaronder de afdelingen Deelneming, Bezoek en Buitenland zouden ressorteren. Men zocht iemand om deze dienst te leiden, iemand met ervaring. Inmiddels was de Jaarbeurs in contact gekomen met G.G. Meester, directeur van N.V. 't Raedthuys te Amsterdam, die op verzoek van de deelnemende groepen door de Jaarbeurs was ingeschakeld voor de organisatie van de bouw- en transportbeurs tijdens de voorjaarsbeurs 1962. Bij deze contacten was gebleken dat Meester er wel voor voelde als commercieel directeur bij de Jaarbeurs in dienst te treden. Meester organiseerde zelf in zijn N.V. al enkele beurzen, waarvan met name de Verpakkingsbeurs ("Macropak") en de Kunststoffenbeurs ("Macroplastic") vermelding verdienden als op hun terrein belangrijke Europese vakbeurzen. Uiteindelijk werd een regeling getroffen, waarbij 't Raedthuys met zijn vakbeurzen door de Jaarbeurs werd overgenomen. 't Raedthuys had tot dan toe zijn beurzen in de RAI georganiseerd en Meester was bang door een eventuele samenwerking tussen RAI en K.N.J. buitenspel te worden gezet. Het mee overkomen van de beurzen achtte de Jaarbeurs "een bijkomend voordeel".
Het bestuur van de Vereniging onderging in de periode 1963-1966 een ingrijpende reorganisatie. *  Voortaan hadden de beursdeelnemers inspraak op bestuurlijk niveau. Zij werden lid van een van de groepsverenigingen (waarin de oude adviescommissies inmiddels waren omgezet), die elk-als collectief-lid waren van de Vereniging; individuen konden geen direct lid meer zijn van de Vereniging. Onder de algemeen directeur waren-naargelang reorganisaties in de jaren zestig en zeventig-nog twee of drie andere directeuren werkzaam als hoofd van een afdeling, bijvoorbeeld van de afdeling Buitenland, de afdeling Commerciële Zaken, het Restaurant en Vergadercentrum, de Technische Dienst of de Beurzenorganisatie.
Nog tot in de jaren zestig wenste de Jaarbeurs niet als "onderneming" gezien te worden, maar als dienstverleenster ten behoeve van het Nederlands zakenleven. *  Sinds 1966 bestaat de economische eenheid Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs echter uit de Vereniging en de Maatschappij; de Vereniging bezit nu 50% van het aandelenkapitaal. Vereniging en Maatschappij vormen sindsdien een fiscale eenheid, waardoor de Vereniging vennootschapsbelasting betaalt. De bedrijfsactiviteiten zijn echter geheel geconcentreerd in de Vereniging; alle personeelsleden zijn in dienst van de Vereniging. In de Maatschappij zijn uitsluitend de juridische eigendom van Jaarbeursgebouwen en de hypothecaire leningen ondergebracht. De economische eigendom van de gebouwen berust bij de Vereniging. De winsten van de Vereniging worden telken jare naar het eigen vermogen overgeboekt. Het bestuur van de Vereniging bestaat uit topmanagers van het Nederlands bedrijfsleven. De Vereniging organiseert sinds ca. 1960 drie soorten activiteiten: beurzen/tentoonstellingen, congressen/vergaderingen en horeca-activiteiten als ondersteuning.
N.V. 't Raedthuys
Archieven en inventarisatie
Literatuur
N.B. Zie ook de publikaties die zijn opgenomen in de inventaris (onder meer in de rubrieken Publiciteit en voorlichting, Jubilea en Aanhangsel).
Bijlagen

Kenmerken

Datering:
1916-1980
Toegangstitel:
Inventaris van de archieven van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht (1764) 1916-1980 (1991)
Auteur:
P.J.V. Dekkers, met medewerking van D.J. Wijmer
Datering toegang:
1994
Notabene:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Openbaarheid:
Beperking van openbaarheid van 75 jaar voor de inv. nrs. 189-197, 353 en 4673-4674. Raadpleging van niet-openbare archiefbescheiden slechts mogelijk na schriftelijke toestemming van de Jaarbeurs
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
145 m zuurvrije dozen
Bijzonderheden:
Vanwege ruimtegebrek bewaren wij dit archief niet in ons eigen depot. U kunt dit archief inzien door het aan te vragen via ons aanvraagformulier: https://hetutrechtsarchief.nl/aanvragen
Beschrijving:
Inventaris van de archieven van de Koninklijke Nederlandse Jaarbeurs te Utrecht (1764) 1916-1980 (1991)
Thema trefwoorden: