Uw zoekacties: Utrechtsch Studenten Corps

804 Utrechtsch Studenten Corps ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
Inleiding
Geschiedenis van het Utrechtsch Studenten Corps
Senatus Veteranorum
Corpscommissies
Corpsgezelschappen
804 Utrechtsch Studenten Corps
Inleiding
Corpsgezelschappen
Organisatie: Het Utrechts Archief
Volgens de Corpswet van 1933 zijn Corpsgezelschappen als zodanig door het Corps erkende gezelschappen, waarvan alleen Corpsleden stemgerechtigde leden zijn. De rekening en verantwoording en de begroting van een Corpsgezelschap moesten aan de Senatus Veteranorum ter goedkeuring worden voorgelegd. De besturen van de Corpsgezelschappen waren verplicht de reglementen van hun gezelschap te deponeren in het Corpsarchief. Deze reglementen mochten niet strijdig zijn met de Corpswet.
Een voorbeeld van een Corpsgezelschap is de Studenten Sociëteit onder de zinspreuk "Placet Hic Requiescere Musis" (= het is hier prettig uitrusten voor de Muzen-zonen of: het is hier prettig uit te rusten van de studie), afgekort P.H.R.M. Deze sociëteit werd op 26 februari 1816 bij Coops in de Servetsteeg geopend. In 1819 verhuisde P.H.R.M. naar Klanck op het Munster-kerkhof (= Domplein) en van 1858 tot 1901 was de sociëteit in het gebouw "Het Metalen Kruis" op het Munsterkerkhof gevestigd. Vanaf 1873 was het lidmaatschap van het Corps losgekoppeld van het lidmaatschap van de sociëteit. Met ingang van 1 januari 1878 nam de sociëteit de exploitatie zelf ter hand; voordien was de kastelein uitbater. Om nu ook een eigen behuizing te krijgen, werd op 13 oktober 1892 het "Bouwfonds" opgericht. Op 24 november 1897 werd een huis met tuin aan het Janskerkhof gekocht met de bedoeling het af te breken en er een nieuw gebouw neer te zetten. Van de 66 ingezonden ontwerpen voor een nieuw gebouw viel het ontwerp van de architect A.H. Zinsmeis-ter het meest in de smaak. Met dit ontwerp ging men na enige wijzigingen op 2 februari 1899 definitief akkoord. Op 23 april 1901 vond onder grote belang-stelling de officiële opening van het gebouw aan het Janskerkhof plaats. De laatste vooroorlogse verbouwing dateert van 1931. Op 22 mei van dat jaar werd het Corps Museum op de verbouwde zolder plechtig geopend.
De maskerade van 1861 op het Domplein, met op de achtergrond het versierde sociëteitsgebouw. Foto F. Kayser. G.A.U., cat.nr. H.A. T 61.5
Volgens artikel 2 van het reglement uit 1935 stelde de Utrechtse Studenten Sociëteit zich ten doel "de ontwik-keling en het gezellig verkeer der Leden onderling." De Algemene Societeits-Vergadering had de hoogste macht in de sociëteit. Het bestuur was in handen van de commissie van bestuur, bestaande uit zeven leden: de praeses, de abactis, de commissaris van het consumabel I (= toezichthouder van de dranken), de commissaris van het consumabel II (= toezichthouder van de etenswaren), de bibliothecaris en de custos suppellectilis (= schat- of huisraadbewaker).
Naast de Studenten Sociëteit waren er in 1939 de volgende Corpsgezelschappen:
- het Utrechtsch Studenten Concert (opgericht in 1823);
- het Utrechtsch Studenten Scherm- en Gymnastiekgezelschap "Olympia" (opgericht in 1840);
- de Koninklijke Utrechtsche Studenten-Vereeniging tot Vrijwillige Oefening in den Wapenhandel (ook Utrecht-sche Studenten Weerbaarheid genoemd, opgericht in 1866);
- de Juristen Leesvereeniging (opgericht in 1866);
- het Utrechtsch Studenten Tooneel (opgericht in 1879);
- de Utrechtsche Studenten Roeivereeniging "Triton" (opgericht in 1880);
- de Utrechtsche Studenten Sportvereeniging "Sphaerinda" (opgericht in 1882);
- de Algemene Debating Club (opgericht in 1894);
- de Utrechtsche Studenten Schaakvereeniging "Lasker" (opgericht in 1908);
- de Utrechtsche Studenten Zangvereeniging "Coers' Lied" (opgericht in 1910);
- de Utrechtsche Studenten Alpenclub (opgericht in 1928);
- de Utrechtsche Studenten Rijclub "Bellerophon" (opgericht in 1929).
Particuliere Gezelschappen
Archief
Literatuur

Kenmerken

Datering:
1814-1945
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het Utrechtsch studenten corps (1796) 1814-1945 (1977)
Auteur:
A.B.R. du Croo de Vries
Datering toegang:
1990
Openbaarheid:
Stukken jonger dan 50 jaar en inv. nrs. 6-7 en 16-32 slechts ter inzage na toestemming van de Senatus Veteranorum
Rechtstitel:
Opneming in beheer van een particulier, niet in eigendom verkregen
Omvang:
16,76 m
Thema trefwoorden:
Categorie: