Uw zoekacties: Regulierenklooster Vredendaal te Utrecht

8 Regulierenklooster Vredendaal te Utrecht ( Het Utrechts Archief )

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Geschiedenis van het klooster
8 Regulierenklooster Vredendaal te Utrecht
Inleiding
Geschiedenis van het klooster
Organisatie: Het Utrechts Archief
Het klooster Vredendaal, gelegen ten oosten van de stad Utrecht, aan en ten zuiden van de Biltstraat bij het huis Griftenstein, werd tegen het einde van de 14e of in het begin van de 15e eeuw gesticht door Wermbold van Boskoop. Omtrent het stichtingsjaar bestaat geen zekerheid. Van Slee *  noemt als stichtingsjaar 1404. Omstreeks dat jaar had Wermold een bezoek gebracht aan de Broeders van het Gemene Leven in Deventer, Zwolle en Kampen *  , naar aanleiding waarvan hij, terug in Utrecht, aldaar een dergelijke leefgemeenschap organiseerde. De mogelijkheid bestaat dat het klooster is ontstaan uit een kapel. In een transportakte van 30 juni 1399 en de daarbij behorende kwitantie van 2 juli 1399 *  wordt land overgedragen ten behoeve van het altaar van Vredendaal, waarbij van het bestaan van een klooster niet wordt gerept.
Wermbold, een persoonlijk vriend van Florens Radewijns, wordt in een aantal geschriften van moderne devoten met ere genoemd *  , hoewel zijn belangrijkste werkzaamheden lagen op het terrein van het kapittel der Tertiarissen van Utrecht, waarvan hij één van de oprichters was *  .
Hij was als rector gedurende 30 jaar nauw verbonden aan het S. Caeciliaconvent te Utrecht *  . Vredendaal werd dan ook opgericht als een Tertiarissenklooster, maar al spoedig na de dood van Wermbold in 1413 *  ging het, met toestemming van de bisschop *  over naar de orde der reguliere kanunniken van S. Augustinus en werd bij het kapittel van Windesheim ingelijfd, in 1419 *  .
Over de volgende periode van ongeveer een eeuw zijn slechts weinig gegevens voor handen; waarschijnlijk grotendeels een gevolg van het feit dat Vredendaal in 1437 een besloten klooster werd *  .
Al vóór zijn overgang naar het kapittel van Windesheim had het convent van de bisschop toestemming om bij zijn huis, vanwege de grote afstand tot zijn moederkerk, een kapel met een kerkhof te doen wijden *  . Wegens het Utrechtse Schisma worden de kloosterlingen gedwongen Utrecht te verlaten, ter gelegenheid waarvan Philips van Bourgondië hen een veilige verblijfplaats in Holland aanbiedt *  .
In 1473 bemoeit de Utrechtse magistraat zich met het convent naar aanleiding van een weigering van het convent, ondanks een eerder gedane belofte van de prior, om een zoon van een Utrechtse burger op te nemen in het convent *  . Een aantal keren heeft het klooster te lijden gehad van oorlogshandelingen. Zo in januari 1481, toen het, samen met Vrouwenklooster en de abdij van Oostbroek, door troepen van de bisschop geplunderd werd *  , en in 1505, wanneer melding wordt gemaakt van een bezetting van het klooster door soldaten *  .
Veel ernstiger voor het klooster waren de gevolgen van de gebeurtenissen in de jaren 1527/28. In de strijd tussen de bisschop enerzijds en de Geldersen en de stad anderzijds werd het klooster eerst bezet door troepen van de bisschop, op 12 september 1527 *  , om vervolgens door Maarten van Rossum, de aanvoeder van de Gelderse troepen, ingenomen te worden *  . Kort daarna, in de nacht van 29 op 30 april 1528, wordt het klooster door de Geldersen in de brand gestoken vanwege de strategische ligging ervan. Door de vernietinging van het klooster, waardoor het niet meer door de tegenpartij kon worden ingenomen, zou de Steenweg tussen Utrecht en De Bilt open blijven *  .
Na de vernietiging van hun klooster hebben de kanunniken mogelijk korte tijd op Vredenburg gewoond *  , vanwaar ze op 11 mei 1529 door overste Dermont van Utrecht zijn overgeplaatst naar het S. Jansconvent in Amersfoort *  , dat zo goed als verlaten was, volgens één bericht *  doordat bijna alle conventualen waren weggelopen; volgens een ander bericht *  doordat ze door diezelfde overste Dermont uit hun klooster waren verjaagd, onder verdenking van ketterij. Hoewel dit het enige bericht is over ketterij met betrekking tot de broeders van het S. Jansconvent, moet met de mogelijkheid van een zo vroegtijdige invloed van de Hervorming ernstig rekening worden gehouden. Post, groot tegenstander van deze mogelijkheid, doet dit af door te veronderstellen dat de anonieme auteur slecht geïnformeerd was *  .
Rootselaar daarentegen, die van dezelfde bron uitgaat, komt via een ingewikkelde en uitgebreide redenering tot de conclusie dat het klooster wèl onder onvloed stond van de Hervorming *  . Geen van beiden heeft echter gebruik van de kronieken van het S. Agnes- en van het S. Aagtenconvent, waarin melding wordt gemaakt van aanhangers van de Lutherse leer in Amersfoort al in het jaar 1526, waardoor de ketterij in het S. Jansconvent uit zijn isolement wordt gehaald en veel waarschijnlijker wordt *  .
Het generaal kapittel besloot in 1529 dat de broeders van Vredendaal moesten blijven waar ze zaten, totdat er een andere oplossing zou worden gevonden *  . Het kwam erop neer dat sindsdien het convent van Vredendaal tot het einde van zijn bestaan in Amersfoort gehuisvest bleef.
De overgebleven broeders van het S. Jansconvent werden onder de prior van Vredendaal geplaatst *  . Vanaf dit tijdstip valt de geschiedenis van Vredendaal samen met die van het S. Jansconvent, waarover nog slechts weinig valt mee te delen. Na 1580 mochten geen nieuwe kloosterlingen meer intreden en in 1610 trof de visitator der Windesheimers in Amersfoort nog slechts één broeder aan *  .
Het goederenbezit van het convent was intussen onder toezicht van de magnistraat van Amersfoort gekomen, die het door een rentmeester liet beheren *  . Dit goederenbezit van Vredendaal was niet indrukwekkend. In totaal besloeg het ca. 120 morgen land, waarvan ruim 30 morgen in één geheel rondom het klooster gelegen waren. De rest was, verdeeld in kleine percelen, verspreid over de provincie Utrecht, echter meestal op niet al te grote afstand van het klooster.
Stukken betreffende de oorspronkelijke dotatie van het klooster zijn niet voorhanden. Wel zijn een transportakte en kwitantie van 1435 aanwezig van 15 hont land, welke de grond betreffen waar het klooster op gebouwd is en verder zijn er twee akten van 1413, waarbij een ruilovereenkomst gesloten wordt tussen Vredendaal en Vrouwenklooster. Vredendaal krijgt daarbij 20 morgen land ten zuiden van de Steenweg, een eerste aanzet of een belangrijke uitbreiding van het goederenbezit rondom het klooster *  .
Het archief
Bewerkingsgeschiedenis
Bijlagen
1. Lijst van prioren
2. Concordantie
N.B. De oude nummers verwijzen naar Catalogus van de archieven van de kleine kapittelen en kloosters door J. de Hullu en S.A. Waller Zeper (Utrecht, 1905).
Erfgoedstuk
3. Regesten
N.B. Tenzij anders vermeld zijn de akten in origineel aanwezig.
Erfgoedstuk

Kenmerken

Datering:
1399-1530
Toegangstitel:
Inventaris van het archief van het regulierenklooster Vredendaal buiten Utrecht 1399-1530
Auteur:
E.T. Suir
Datering toegang:
1976
Datering bewerking:
2010
Openbaarheid:
Volledig openbaar
Rechtstitel:
Rechtstitels voor 1962, passen niet direct in de Archiefwet van 1962 of 1995
Omvang:
1 blad kaarten; 0,76 m oude verpakking